Echtpaar Abdullahi over zijn doop
Ze werden onlangs gedoopt en worden mogelijk binnenkort teruggestuurd naar het moslimland waar ze vandaan komen. Asielzoeker Ahmed Abdullahi en zijn vrouw en zoon zien de toekomst echter in vertrouwen op God tegemoet. Ondanks dat ze bij terugkomst de dood in de ogen kijken. „We zijn niet bang, zelfs niet om te sterven. Als dit Gods plan is, is het goed.
toen
Twintig jaar geleden hoorden we voor het eerst van Jezus als Zoon van God. We hadden toen nogal wat moeilijkheden. Geen specifieke dingen; het leven was gewoon zwaar voor ons in de stad waar we woonden.
Op een ochtend luisterde ik, zoals gewoonlijk, naar de radio. Ik hoorde iemand zeggen dat je al je problemen aan Jezus kunt vertellen, omdat Hij Gods Zoon is. Meteen daarna heb ik aan Hem gevraagd: Als dat waar is, wilt U ons dan helpen? Kort daarna werden onze levensomstandigheden beter. Bovendien hadden we het gevoel dat we er niet meer alleen voor stonden, maar dat er Iemand bij ons was.
Jaren later zagen we kans om te investeren in een stuk grond. We hebben er een huis op gebouwd en het doorverkocht. Zo hadden we wat geld voor de toekomst. Ons geluk was echter van korte duur. We kregen anonieme telefoontjes waarin we werden gesommeerd afstand te doen van ons geld. Op een dag vielen gemaskerde mensen ons huis binnen. Ik werd tot bloedens toe mishandeld. Mijn vrouw dacht dat ik dood was. We wisten dat we voor onze veiligheid weg moesten gaan uit ons land, omdat we anders zouden sterven.
Op onze vlucht kwamen we eerst in Griekenland terecht. Ook daar hielden onze problemen niet op. We werden opgepakt door de politie, maar gelukkig ook weer vrijgelaten. Onze reisagent ging er met ons geld vandoor: 12.000 euro. We hadden geen idee waar we heen konden gaan en onze gezondheid leed ernstig onder de stress.
Op het meest uitzichtloze moment kwam er hulp: een vrouw nam ons mee naar een kerk en bad met ons. We zagen in die kerk een afbeelding van Jezus hangen. Mijn vrouw begon te huilen; het beeld maakte diepe indruk op haar. Die nacht droomde mijn vrouw over Hem. Ze wist niet wie Hij was, maar Hij zei tegen haar dat ze alles aan Hem kon vertellen. Hij zou voor ons zorgen. Via via hebben we een nieuwe reisagent gevonden, die ons op het vliegtuig naar Nederland heeft gezet.
nu
In Nederland zijn we voor het eerst op zondag naar de kerk gegaan. We leerden er Jezus kennen.
Ook hier bleek het leven voor ons niet gemakkelijk te zijn. Twee keer hebben we een verblijfsvergunning aangevraagd, twee keer is ons verzoek afgewezen. De laatste keer werden we meteen naar het vliegveld gebracht. Mijn vrouw barstte in tranen uit bij het idee dat we terug moesten. Ik zei: Niet huilen. Misschien is dit het plan van God, dus hoeven we ook niet verdrietig te zijn. Wonderlijk genoeg mochten we, door toedoen van onze advocaat, weer terug naar het asielzoekerscentrum, waar we een nieuw asielverzoek indienden.
Een paar weken geleden had ik een droom. Wat voor droom dat was, weet ik niet meer precies, maar toen ik wakker werd, was ik zo blij. Ik ben nog nooit zo blij geweest. Ik voelde dat er Iemand bij me was.
Onlangs zijn we gedoopt. Dat wilden we graag. We hebben er veel voor gebeden. In ons eigen land is het namelijk moeilijk om gedoopt te worden.
Tijdens mijn doop herinnerde ik me een film waarin gezegd werd hoe goed en liefdevol Jezus is. Dat heb ik toen ook hardop gezegd. Heel de gemeente moest huilen, omdat ze aan Jezus dachten. Dat was een heel mooi moment; ik vergeet het nooit meer.
Onze zoon heeft na zijn doop een foto met een kruis erop gekregen van de gemeente waar we gedoopt zijn. Toen ze de foto op school zagen, werd hij er echter mee gepest. Hij werd door moslimkinderen aan zijn haren getrokken en geslagen. Huilend kwam hij thuis. Dat ging ons erg aan het hart.
straks
Op dit moment loopt ons derde en laatste asielverzoek. Ik ga ervan uit dat we ook hierop een afwijzing krijgen. In dat geval worden we teruggestuurd naar het land waar we vandaan komen. Ik wil niet nog een vierde keer asiel aanvragen. Ook niet op grond van ons christelijk geloof. Ik ben dan wel christen geworden, maar niet voor een verblijfsvergunning.
Ik aarzel een beetje of je zo duidelijk in de krant moet zetten dat ik mezelf christen noem. Ik ben bang om dat hardop te zeggen. Als deze informatie bij de verkeerde mensen belandt, worden we vermoord. Onze naam komt niet in de krant, toch? Schrijf dan maar op. Als dit artikel God de eer geeft, is het goed.
Onze toekomst is onzeker en dat geeft ons stress. Ik slaap soms maar twee uur per nacht. Mijn vrouw valt alleen in slaap als ze er medicijnen voor slikt. We zijn moe, heel erg moe.
Ook het leven in het asielzoekerscentrum brengt veel problemen met zich mee: de kleine kamers, de verschillende culturen, het eten, onze gezondheid.
Toch voelt onze situatie nu anders dan vroeger. We hebben onszelf overgegeven aan de Drie-enige God. Als het Zijn plan is om ons terug te sturen, dan hoeven we ook niet bang te zijn.
Of we weleens opstandig zijn omdat onze situatie zo uitzichtloos lijkt? Ja, maar niet tegenover God. Na elke moeilijke tijd komt een makkelijke tijd. Wij hebben het nu zwaar, maar we hebben ook Jezus. Hij helpt ons, Hij is onze Redder.
Ik hoop natuurlijk dat we hier mogen blijven en onze God verder mogen leren kennen. Als we terug gaan, moeten we namelijk erg voorzichtig zijn. We kunnen niemand vertrouwen, zelfs onze eigen familieleden niet. Toch zal ik blij zijn als ik daar met iemand het Evangelie kan delen. Iedereen moet Jezus kennen en God met heel zijn hart prijzen.
Voor de veiligheid van het gezin zijn een aantal persoonlijke gegevens aangepast.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's