„Een titel? Stropdas zonder man”
„Gaat ze springen? Dat is gevaarlijk. Tien mensen kijken naar een schilderij van een meisje dat in het donker staart. Ze volgen in het Van Abbemuseum in Eindhoven de rondleiding voor mensen met dementie en hun mantelzorgers. „Ik zie een apenkop.
Het duurt even voordat iedereen een plekje heeft gevonden bij het raam met uitzicht op de museumvijver. In het water staat een beeldhouwwerk, twee strakke kolommen van zo’n 8 meter hoog met verschillende toevoegingen. Gids Katrien wijst naar buiten: „Van welk materiaal is dit kunstwerk gemaakt?” De reacties zijn divers: „Metaal, ijzer, roestvrij staal.” Katrien: „Het beeld bestaat uit verschillende onderdelen. Wat er los naast staat, hoort er ook bij.” „Tegenwoordig vragen mensen: ben ik in beeld?” reageert een bezoeker.
„Wat stelt het voor?” vraagt de gids. „Een man. Die ronde schijf is zijn gezicht. Hij draagt een hoed en er staan twee kruisen naast.” Het kunstwerk een titel geven, blijkt niet makkelijk. „Je hebt beelden zonder titel.” „Een microfoon op een aparte manier”, aldus Madeleine. „Iets met vangen”, zegt Peter. Katrien verklapt de titel van het werk: „Dit ontwerp uit 1920 van Lissitzky heet ”Doodgravers”.” Frans: „Ah, natuurlijk. Die kruisen en die hoeden. Doodgravers droegen vroeger ook hoeden.” De begeleider van Henk zegt zachtjes: „Zie je, Henk. Het zijn net twee mannen.”
Na tien minuten verplaatst de groep zich naar een schemerige ruimte. Katrien start een film. Lang is een bewegende schaal te zien. Dan verschijnt een berglandschap. „Waar zijn we?” informeert Madeleine. „Dit lijkt Zwitserland wel.” De camera brengt vervolgens uiterst traag het interieur van een gebouw in beeld. Daarbij klinkt rustige muziek, gemaakt door een percussioniste. Het valt op dat alle mensen met alzheimer rustig blijven zitten tijdens de tien minuten durende vertoning. Ook de bezoeker die normaal gesproken onrustig is.
„Onder welke beelden zou u deze muziek zetten?” vraagt Katrien. „Een natuurfilm.” „Heel veel monniken op een rij.” „Een smederij.”
Cijfer geven
De bezoekers volgen de rondleiding ”Onvergetelijk Van Abbe”, die sinds enkele maanden wordt gegeven op de tweede maandag in de maand. Het museum voor hedendaagse kunst is dan gesloten voor andere bezoekers (zie ook ”Mensen met dementie reageren onbevangen op moderne kunst”). Een kunsthistoricus of beeldend kunstenaar selecteert zo’n vijf kunstwerken en gaat daarover met de gasten in gesprek.
Vandaag is Katrien de gids. „Ik kies werken die mensen kunnen bevatten. Het is belangrijk dat ze niet te klein zijn en niet op een muur met veel andere kunstwerken hangen, omdat dit de aandacht afleidt.”
De reacties van bezoekers wisselen. „De een meldt spontaan zijn associaties bij een schilderij, een ander blijft op de achtergrond. Ik probeer iedereen bij de rondleiding te betrekken. Met het verzoek om een kunstwerk een cijfer te geven, komen de reacties meestal wel los.”
Kennisoverdracht staat niet bovenaan bij ”Onvergetelijk Van Abbe”. „Natuurlijk vertel ik iets over de achtergronden van de collectie, maar het gaat vooral om de beleving. Om samen geconcentreerd naar iets te kijken en daarover te praten.”
Stropdassen
De bezoekers verzamelen zich rond een fleurig kleed, dat voor het grootste gedeelte is uitgerold. „Kijk rustig”, adviseert Katrien. „U weet vaak veel meer dan u zelf beseft.” „Ik heb zo’n soort mat geweven van de kleren van mijn kinderen”, vertelt een vrouw. „Mijn dochter herkent nog het jurkje dat ze droeg toen ze acht was.”
Katrien: „Waar is dit kleed van gemaakt?” „Stropdassen”, raadt een vrouw. Het juiste antwoord levert een geroezemoes op. Sommigen voelen aan het kleed. „Liever een stropdas op de vloer, dan om je nek”, reageert Madeleine. Veel bezoekers schieten in de lach. Iemand roept prins Claus in herinnering, die de stropdas vaarwel zei.
De gids vertelt het „treurige” verhaal achter het kunstwerk. „In de Tweede Wereldoorlog vermoordden de Duitsers in het Griekse dorp Kalavryta alle jongens en mannen boven de veertien. Tussen de hulpgoederen die na de oorlog arriveerden zat een enorme lading stropdassen. De weduwen maakten daar kleedjes van. De kunstenaar Gousiti gebruikte vorig jaar de overgebleven kleden om dit kunstwerk te maken als een eerbetoon. Wie weet er een mooie titel voor?” „Stropdas zonder man.” „De eeuwige loper.”
Verf gegooid
De kunstwerken in de laatste zaal die de groep aandoet, zijn door kinderen geselecteerd. Het schilderij ”Fallender Engel” levert gespreksstof op. „Ik zie een apenkop.” Gelach. Katrien: „Het zou ook een schilderspalet kunnen zijn. Heeft Anselm Kiefer dit voorzichtig geschilderd?” Frans: „Nee, het is een gezicht met een hele hoop verf eromheen gegooid.” Madeleine: „Ik zie de zon, maar onderin is het donker. Is dat de hel?” Fred: „Ik zie rechtsonderin ook een haven met boten.” Peter: „Moeilijk, moeilijk. Bollige vormen.”
Katrien: „Als kind hoorde ik over engelbewaarders.” Deze opmerking roept veel herkenning op. „Het lijkt net een apenkop”, herhaalt Madeleine.
Er hangt een ontspannen sfeer in de groep. Mensen letten erop dat iedereen goed zicht op de kunstwerken heeft. Hoewel ze al drie kwartier onderweg zijn, is er niets van onrust te merken en blijven de bezoekers betrokken. De een neemt vanuit zichzelf deel aan het gesprek, een ander luistert vooral toe. Katrien vraagt iedereen een cijfer voor ”Fallender Engel” te geven. Peter krijgt de lachers op zijn hand: „Een zes, dan kan ik nog eens terugkomen.”
Henk en zijn begeleider hebben een onderonsje bij ”Bewegtes Feld”. „Kijk Henk, allemaal spijkers.” „Spijkers?” vraagt Henk. „Vind je het niet mooi?” Katrien: „Dit kunstwerk is gemaakt in 1964.” „Toen was jij twee”, zegt Madeleine tegen haar zoon. ”The view” van Marlene Dumas vormt het sluitstuk van de rondleiding, die een kleine vijf kwartier duurt.
De bezoekers schudden elkaar de hand en nemen afscheid. „Tot de volgende keer.” Henks begeleidster is verrast door het effect van het programma. „Henk weet niet veel meer en hij is onrustig. Ik was bang dat hij weg zou willen. Hij vroeg steeds of we naar huis gingen, maar hij bleef wel zitten.”
„Mensen met dementie reageren onbevangen op moderne kunst”
„Mensen met dementie zijn onbevangener in hun reacties dan de meeste volwassenen. Dit maakt het boeiend om hen rond te leiden. Het verbaast mij ook hoe alert ze zijn en hoeveel humor ze bezitten.” Stefanie Metsemakers is coördinator van het programma rondom alzheimer bij het Van Abbemuseum in Eindhoven en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Na een pilot eerder dit jaar bieden beide musea voor hedendaagse kunst maandelijks een rondleiding voor mensen met de ziekte van Alzheimer en hun mantelzorgers.
Metsemakers liep in 2008 stage bij het museum MoMa in New York en kwam er in aanraking met soortelijke rondleidingen. „Daar kwamen één keer per maand zo’n negentig bezoekers. Zo’n 90 procent van hen was steeds van de partij. Mensen leerden elkaar kennen en raakten in elkaar geïnteresseerd.”
Terug in Nederland kwam Metsemakers in het Stedelijk Museum in Amsterdam terecht. Ze deelde er haar ervaringen met het hoofd educatie. Er ontstonden ideeën om een programma voor mensen met alzheimer op te zetten. In een later stadium werd het Van Abbemuseum bij de uitwerking van de plannen betrokken. „Ons programma heeft een positieve insteek”, vertelt de coördinator. „Het is verdrietig als iemand dementie heeft. Zwaar voor hem of haar en voor mantelzorgers. Wij richten ons niet op de ziekte en zien de rondleiding als een uitje voor de bezoekers. Onze gasten zijn even in een andere wereld en kunnen hun gedachten verzetten. We proberen een veilige sfeer te creëren, gaan uit van wat mensen nog kunnen, stellen open vragen en richten ons op het positieve.”
Welk effect hebben de rondleidingen?
„Het MoMa in New York heeft daar onderzoek naar laten doen. Mensen met dementie bleken achteraf opgewekter. De een misschien een dag, een ander een week. De rondleidingen versterken het gevoel van eigenwaarde. Mensen ervaren dat er iets voor hen wordt georganiseerd en dat er naar hen wordt geluisterd. Kunst stimuleert de hersenen. Soms komen er herinneringen boven en ontstaan er gesprekken. Tijdens de rondleiding van vanmiddag zag ik mensen soms smoezen. Bij een schoolklas zou ik zoiets afkappen, maar die onderonsjes tussen mensen met dementie en hun mantelzorger zijn waardevol.”
Hoe waarderen bezoekers moderne kunst?
„Kunst en de gebruikte kleuren en materialen vormen bieden voldoende aanleiding om met elkaar in gesprek te gaan. Moderne kunst zit tussen figuratieve en abstracte kunst in. Daardoor blijft er ruimte om te fantaseren en te associëren. Er bestaan geen goede of foute antwoorden. Wat iemand in een kunstwerk ziet of erbij voelt, is heel persoonlijk. Er komen niet alleen kunstliefhebbers op de rondleiding af. Een echtpaar dat hier inmiddels drie keer is geweest, had voor die tijd nog nooit een museum bezocht. Zoiets is toch geweldig?”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's