Watersnoodwoning in Openluchtmuseum
ARNHEM. Met het plaatsen van een geschenkwoning uit het watersnoodgebied maakt het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem een begin met het uitbeelden van de canon van de Nederlandse geschiedenis. Het houten huis staat straks hoog en droog op een plaats waar de zee nooit zal komen.
Ruim zestig jaar is het geleden dat het water Nederland binnendrong. De bulderende noordwesterstorm joeg de zee hoog op, over de dijken, en er dwars doorheen. Niet alleen een groot deel van de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse eilanden, maar ook het achterland ervan stroomde onder. Het was daar dat Nederland voor het eerst van de ramp kennisnam: Dordrecht, Brabant, Rotterdam.
Ook in het Brabantse riviertje de Donge steeg het water. Ruw vaagde het de ouderlijke woning van Truus Luijbregts weg. „Ik was nog maar vijf, maar weet nog dat een muur wegsloeg, dat we via een ladder naar boven gingen en dat ik vanaf het dak in een boot werd gedragen.”
En op die plaats, aan het Sandoel in Raamsdonksveer, moet de eerste foto van de watersnood zijn gemaakt: van een amfibievoertuig dat op weg was om hulp te bieden. De woning van Luijbregts’ ouders verdween, een houten huis uit Noorwegen kwam ervoor in de plaats. Een noodwoning was het niet, vindt de vroegere bewoonster. Daarvoor heeft het huis ook te lang dienst gedaan. Het was dubbelwandig, goed geïsoleerd en helemaal niet gehorig, zegt ze. De geschenkwoning is in 2010 afgebroken, maar wordt in het Openluchtmuseum weer opgebouwd.
Truus Luijbregts –nu mevrouw Wintermans– stond gistermiddag aan de rand van veel kalmer water. Over het meertje naast de Zaanse buurt in het museum trokken vijf kinderen en een minister een trekpontje naar de overkant. Een van de vijf kinderen was Wintermans’ kleinzoon. De kinderen uit Raamsdonksveer vervoerden minister Bussemaker, die het startsein voor de wederopbouw van de geschenkwoning kwam geven.
Tussen de brandnetels zijn linten gespannen: daar staat straks het huis. Het moet in april klaar zijn. „Heel speciaal dat hier het huis komt waarin mijn oma heeft gewoond en waarin mijn moeder is geboren”, leest de kleinzoon van mevrouw Wintermans voor.
Tijdvakken en vensters
En dat is dan het begin van het uitbeelden van de canon van de Nederlandse geschiedenis. Om het geschiedenisonderwijs te verbeteren, bedacht de commissie- De Rooij in 1999 tien tijdvakken. Toen daar veel kritiek op kwam, presenteerde de commissie-Van Oostrom een indeling in vijftig vensters.
Het Openluchtmuseum wil beide benaderingen combineren: alle hoofdpunten worden behandeld; vijftien ervan worden tastbaar, zoals nu als eerste de watersnood van 1953. Als tweede volgt een jaknikker, symbool voor de Nederlandse oliewinning, en de vondst van een gasbel wordt er gelijk maar aan vastgeknoopt.
Hoe enthousiast medewerkers van Openluchtmuseum en Rijksmuseum dit alles gisteren ook presenteerden, teleurstelling over een eerder debacle ontbrak niet geheel: dat het Arnhemse museum de canon uitbeeldt, komt doordat de bouw van een Nationaal Historisch Museum niet doorging. Dat had op de parkeerplaats naast het Openluchtmuseum gerealiseerd moeten worden, maar vanwege de economische situatie is het plan afgeblazen.
Ter vervanging besloot de minister van OCW op Prinsjesdag 2012 de verbeelding van de canon van Nederland in het Openluchtmuseum financieel mogelijk te maken. De komende drie jaar worden de canonvensters stap voor stap zichtbaar. Het Rijksmuseum draagt tal van „topstukken” bij die nu vanwege ruimtegebrek in een depot liggen opgeslagen, onzichtbaar voor het publiek.
Vorig jaar trok het Nederlands Openluchtmuseum 520.000 bezoekers. Dat aantal kan verder groeien als het museum nog meer het venster naar de belangrijkste gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis wordt.
Zandzakken
In het Openluchtmuseum valt straks veel te zien en te leren, maar de instelling wil ook wegwijzer zijn: bezoekers aanmoedigen de uitgebeelde gebieden zelf te bezoeken. Kennismaking met de geschenkwoning uit Raamsdonksveer zou maar zo tot een bezoek aan het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk kunnen leiden.
Voorlopig staat er nog geen huis, maar alleen vijf informatiepanelen. Verstevigd met zandzakken; net als toen. Bussemaker onthulde het eerste paneel, nadat zij en de vijf kinderen uit Raamsdonksveer elkaars kennis over de watersnood hadden getest.
„Kunt u raden hoe hoog het water in Raamsdonksveer kwam?” vraagt een van de jonge Brabanders terwijl de tram tingelend voorbijkomt. Bussemaker komt tot 2,10 meter. Het was een halve meter meer. „Dus als wij bovenop elkaar gaan staan, zo hoog”, concludeert ze.
De panelen kondigen de bouw aan en behandelen: ”De Ramp”, ”Redding en hulp”, ”De wereld helpt” en ”Watersnoodwoningen”.
Op een van de panelen staat de beroemde ‘eerste foto’ van het Sandoel in Raamsdonksveer. „Het ANP liet ons er dik voor betalen”, wil museumdirecteur P. M. Gijsbers nog even kwijt.
Oorlogszuchtig
In het Zeeuwse kerkje naast de bouwplaats wordt de cd met orgelmuziek en de paasboodschap uitgezet voordat Gijsbers en zijn medewerkers uit de doeken doen wat er nog meer gaat gebeuren: in het entreepaviljoen en in verschillende gebouwen in het park worden presentaties ingericht; er wordt ingespeeld op emoties; bezoekers moeten aan het werk.
De „rouwranden” van de vaderlandse historie worden niet vermeden: „We waren een oorlogszuchtige natie”, en Nederland maakte zich schuldig aan slavenhandel. Hedendaagse musea laten dat niet meer alleen zien met wat voorwerpen in een vitrine. „Bij het onderwerp slavernij kun je ook een Creoolse vrouw laten zingen.” Hoe de watersnood ‘beleefd’ kan worden, kunnen de kinderen uit Raamsdonksveer vertellen: zij hadden een omvangrijk schoolproject, inclusief het sjouwen van zandzakken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's