Overheid moet ABN AMRO niet loslaten
Om een nieuw debacle met ABN AMRO te voorkomen, moet de overheid ook na verkoop bij de bank betrokken blijven, vindt Gerrit de Jong.
Het kabinet is van plan binnen niet al te lange tijd ABN AMRO naar de beurs te brengen. De staat vindt dat een bank erop nahouden geen taak is van de overheid. Je mag veronderstellen dat de overheid, als ze de ABN AMRO gaat verkopen, garanties inbouwt zodat het debacle van de vorige keer zich niet kan herhalen.
Na de bankencrisis is er inderdaad een trend gekomen van meer regels voor de banken, maar die trend is zwaar gehinderd door de lobby van de banken. Uit alle macht hebben de banken geprobeerd de angels uit de toenemende regelgeving te trekken en dat is ook goed gelukt.
Voor de crisis hadden banken vaak niet meer dan 2 procent eigen vermogen op de balans staan. Dan is weinig tegenwind voldoende om de zaak op te blazen. De nieuwe regels schrijven 3 procent eigen vermogen voor. In de rest van het bedrijfsleven is een buffer van 30 procent van het eigen vermogen niet ongewoon. Banken denken kennelijk nog steeds dat zij een buitencategorie zijn.
Voor de crisis verkochten de banken producten die zodanig waren opgesplitst en herverpakt dat ze zelf niet meer wisten wat er werd verkocht, laat staan dat de klant wist welke kat hij in de zak kocht. Het waren vooral de zakenbanken die deze veel te grote risico’s namen en waar de exorbitante bonussen werden opgestreken. Daarom werd aanbevolen een splitsing aan te brengen tussen zakenbanken en spaarbanken. Zakenbanken zouden dan aan hun lot kunnen worden overgelaten en voor spaarbanken zou een achtervang van de overheid kunnen blijven bestaan. Ook deze splitsing heeft de bankenlobby echter weten tegen te houden.
Voor de crisis heerste er in de bankenwereld een graaicultuur. Zakenbankiers in de VS gingen er met tientallen miljoenen dollars per jaar vandoor en ook in ons land wilden de bankdirecteuren dat hun beloningen in miljoenen per jaar werden gemeten. Ook hier is de nieuwe regelgeving grotendeels de mist ingegaan. In Amerika verdienen de zakenbankiers weer meer dan voor de crisis en worden de bonussen wettelijk beperkt, dan stijgen de salarissen.
Concurrentie
Als je tegen deze achtergrond kijkt naar het voorstel van het kabinet om ABN AMRO te verkopen, dan valt het volgende op.
De opbrengst is kennelijk het belangrijkst. Het is typisch Nederlands om toch zo veel mogelijk te willen terugkrijgen, ook al gaat dat ten koste van andere waarden. Het belangrijkste moet toch zijn dat er een berouwbare bank is die financiële diensten verleent aan de burger, die een publieke nutsfunctie vervult, de burger niet misleidt met ondoorzichtige producten en waar de bankier een passende beloning ontvangt. Er moet toch geregeld zijn dat de bank niet weer ten laste van de belastingbetaler kan worden gered? Dan ligt het voor de hand dat de staat zich niet helemaal uit de bank terugtrekt.
In plaats daarvan verkoopt de staat de hele bank en bouwt een beschermingsconstructie in zodat een vijandige overname wordt uitgesloten. Ook wordt geregeld dat eerst de aandeelhouders en obligatiehouders moeten betalen voordat de belastingbetaler aan de beurt is. Verder wordt de zakenbank op afstand gezet boven een bepaalde grens, die in ons land niet zal worden gehaald. Het eigen vermogen moet 4 procent bedragen. En wat is het argument om dit zo te doen? Overheidsbemoeienis met de banken zou de concurrentie verstoren en dat leidt tot waardevermindering.
Nu is die concurrentieverstoring tot op zekere hoogte waar vanwege regelgeving uit Brussel. Maar een aandeel voor de overheid van een kwart hoeft geen beletsel te zijn. Als het aan iets ontbreekt in de bankenwereld, is het concurrentie. Die wordt echt niet meer of minder belemmerd door een overheidsaandeel in de bank.
De waardevermindering die een overheidsaandeel zou opleveren, is een sprookje. Als de overheid als aandeelhouder het risico voor de belastingbetaler verkleint, vermindert de impliciete garantie van de overheid en als er iets concurrentieverstorend is dan is het die garantie. Bovendien is het nog maar de vraag of een bank die een groter aandeel in overheidshanden heeft en een hoger eigen vermogen, niet juist beter wordt gewaardeerd als veiliger investering. En als de overheid zich echt zorgen maakt over de waardevermindering of de opbrengst, zou ze zeker niet moeten aankondigen dat bij zwaar weer de aandeelhouders als eerste voor de bijl gaan.
Over de cultuur bij de banken zou ook veel te zeggen zijn. De managers willen onder de cao uit, want dan komt er een einde aan de zelfverrijking. De baas van de ING vindt een beperking van de bonus tot 20 procent van het salaris veel te gek. Daar krijg je geen goede mensen voor, is de redenering. Maar de echte vraag is of je zulke mensen wel wilt hebben, met zo’n verkeerde motivatie.
Met de aankondiging van de verkoop van de ABN AMRO is dus wel het eerste woord gezegd, maar hopelijk nog lang niet het laatste.
De auteur is oud-lid van de Algemene Rekenkamer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's