Akkoordenkabinet speelt valse noot
Het akkoordenkabinet. Premier Rutte hoort steeds vaker deze spottend bedoelde benaming voor zijn ministersploeg. Ingewijden plaatsen kritische kanttekeningen bij de neiging van de regering om akkoord na akkoord te sluiten.
Het VVD/PvdA-kabinet grossiert in akkoorden. Achtereenvolgens kwamen afgelopen voorjaar een woonakkoord, een sociaal akkoord, een zorgakkoord, nog een zorgakkoord, een energieakkoord en een onderwijsakkoord tot stand. En er staat nog een akkoord met de pensioenmaatschappijen op stapel. Nederland kent een lange traditie van samenwerking tussen overheid en maatschappelijk middenveld. Maar de manier waarop dit kabinet te werk gaat, stuit op weerstand.
”Bruggen bouwen”, zo luidt de titel van het regeerakkoord dat VVD en PvdA vorig jaar oktober met elkaar sloten. „Het land heeft samenwerking nodig, en daar vroeg de kiezer op 12 september om”, zo staat daarin te lezen.
Voor het kabinet is het zoeken van samenwerking een serieuze kwestie, het hangt samen met het bestaansrecht van het kabinet. VVD-leider en premier Rutte wees daarop tijdens de H. J. Schoo-lezing, die hij maandag in Amsterdam uitsprak. Critici doen volgens de minister-president ten onrechte lacherig over die akkoorden; voor hem zijn ze het bewijs dat allerlei organisaties en sectoren de crisis serieus nemen.
PvdA-leider Samsom steunt coalitieparter VVD, zo stelde de sociaaldemocraat daags daarop tegenover de pers: „Op de eerste persconferentie bij de presentatie van het regeerakkoord is het al gezegd: Deze coalitie gaat op zoek naar een breed draagvlak omdat de veranderingen die we moeten doormaken zwaar zijn. Dat is een type van politiek bedrijven dat in deze tijd harder nodig is dan ooit.”
Het is overigens niet alleen Rutte II dat houdt van akkoorden. Het kabinet-Rutte I, waarin VVD en CDA samenwerkten met gedoogpartner PVV, kon er ook wat van. Voor het eerst in de geschiedenis kreeg Nederland bij de formatie van dat kabinet in 2010 te maken met een zogeheten gedoogakkoord. Daarin maakten VVD en CDA, los van hun afspraken met elkaar, afspraken met de PVV.
Toen datzelfde kabinet in het voorjaar van 2012 miljarden extra moest bezuinigen, trok Rutte zich met de onderhandelaars van VVD, CDA en PVV terug om te proberen een nieuw akkoord te sluiten. In de volksmond werd dat het Catshuisakkoord genoemd, omdat dat overleg in het Catshuis plaatsvond. Uiteindelijk durfde PVV-voorman Wilders geen verantwoordelijkheid te nemen en mislukte het overleg, waarop het kabinet-Rutte I viel.
Om toch een bezuinigingspakket voor het begrotingsjaar 2013 te bereiken, sloten kort daarop VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie in april 2012 het zogenoemde lente- of Kunduzakkoord.
Nog een stapje terug in de geschiedenis: twintig jaar geleden klaagde het toenmalige SGP-Kamerlid Van den Berg ook al steen en been over de overeenkomsten die de regering van PvdA en VVD sloot met bedrijfssectoren, bedrijven, andere overheden of organisaties in het maatschappelijk middenveld. Toen spraken de politici niet over akkoorden, maar over convenanten.
De toenmalige kabinetten sloten de convenanten om draagvlak voor hun beleid te krijgen in de samenleving. Daar is het ook Rutte II om te doen.
Het huidige kabinet heeft echter nog een belangrijke reden om akkoorden met oppositiepartijen en maatschappelijke organisaties te sluiten. Rutte en zijn ploeg hebben in de Eerste Kamer namelijk steun van de oppositie nodig voor diverse omstreden wetsvoorstellen. VVD en PvdA komen daar acht zetels tekort voor een meerderheid.
Het meest eenvoudige is dat het kabinet een akkoord sluit met een of meer oppositiepartijen in de Tweede Kamer. Dat verzekert het kabinet in de regel ook van steun voor wetten in de Eerste Kamer.
Zo is het bijvoorbeeld gegaan bij de totstandkoming van het woonakkoord. Minister Blok voor Wonen sloot eerder dit jaar met D66, ChristenUnie en SGP een akkoord op zijn beleidsterrein. Dat overleg kostte de nodige moeite, want in eerste instantie was Blok in gesprek met het CDA. Deze partij heeft elf zetels in de Eerste Kamer en kan het VVD/PvdA-kabinet moeiteloos aan een meerderheid helpen. Maar op het laatste moment haakten de christendemocraten af, waarna Blok in conclaaf ging met D66, ChristenUnie en SGP.
De achterliggende periode heeft het kabinet geprobeerd om met D66 en GroenLinks, die samen het kabinet in de Eerste Kamer ook aan een meerderheid kunnen helpen, een akkoord te sluiten over onderwijs. Maar dat is mislukt.
Het is kennelijk lastig om vooraf met oppositiepartijen afspraken te maken over onderdelen van het beleid. Het kabinet kiest daarom nu voor een andere strategie, namelijk akkoorden sluiten met maatschappelijke organisaties. Door overeenkomsten te sluiten met werkgevers, werknemers en andere spelers in het maatschappelijk middenveld, zet het kabinet de oppositie in de Eerste Kamer voor het blok. Het is voor politieke partijen lastig om te stemmen tegen wetten die in de samenleving een breed draagvlak hebben.
Deze gewijzigde strategie van het kabinet doet met name een appel op het CDA, de partij die haar wortels heeft in het maatschappelijk middenveld en ook vindt dat de verantwoordelijkheid voor veel beleid daar behoort te liggen.
De fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer, Roemer, wil niets weten van de tsunami aan akkoorden: „Het is een wanhoopsdaad, bedoeld om het eigen hachje te redden. Omdat het kabinet geen draagvlak heeft in de Eerste Kamer zijn de akkoorden bedoeld als drukmiddel.”
Op zich heeft Roemer niets tegen overleg, integendeel, maar niet op de manier zoals het kabinet dat doet: „De akkoorden die het kabinet sluit met het maatschappelijk middenveld moeten als doel hebben dat het draagvlak voor de te nemen maatregelen in de samenleving groeit. Dat is nu niet het geval. Neem het woonakkoord. Wat is daarvan het gevolg voor burgers? Ze krijgen te maken met forse huurstijgingen. Daarmee schrompelt het draagvlak voor zo’n akkoord ineen.”
Roemer noemt ook het sociaal akkoord, dat het kabinet in april met werkgevers en werknemers sloot. „De bedoeling was dat het een impuls zou geven aan onze economie en dat een gepland bezuinigingspakket van 4 miljard euro voor 2014 niet door zou gaan. Dat zou vertrouwen moeten wekken. Maar de impuls bleef –zoals te verwachten was– achterwege en nu bezuinigt het kabinet volgend jaar geen 4 miljard euro zoals eerst de bedoeling was, maar 6 miljard. Daarmee is voor mij de grond onder het sociaal akkoord weggeslagen. En ik weet dat veel kiezers er ook zo over denken.”
RMU-bestuurder Schalk vindt het op zich goed dat het kabinet in de samenleving draagvlak zoekt voor zijn beleid. „Ik ben heel blij dat er een sociaal akkoord is gekomen. Wij hebben daar ook op aangedrongen. Rutte I liet het maatschappelijk middenveld min of meer links liggen. Het sociaal akkoord zie ik als de moeder van de andere akkoorden.”
Over „de carrousel” aan akkoorden die daarna volgde, is Schalk minder te spreken. „Ik denk dat het uit de nood is geboren. Als VVD en PvdA ook een meerderheid zouden hebben in de Eerste Kamer, was dit niet gebeurd.”
Schalk stelt dat het kabinet kwetsbaar wordt door allerlei akkoorden te sluiten en te mikken op wisselende meerderheden in de Senaat: „Dat is niet bevorderlijk voor de stabiliteit. De samenleving wacht volgens mij op een integrale aanpak van de crisis waarin we verkeren. En daar lijkt deze aanpak van het akkoordenkabinet niet erg op.”
Schalk noemt echter nog een fundamenteler bezwaar: „Het kabinet zet hiermee het democratisch proces onder druk. De Eerste Kamer toetst wetten op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Als het kabinet tijdens het debat het argument naar voren brengt dat er voor de gewraakte wet een breed draagvlak is in de samenleving door een gesloten akkoord, heeft de Senaat zijn handen niet meer vrij. Het primaat van de politiek is in het geding. Dit argument is dus een dissonant; een valse noot.”
Poldermodel
Nederland kent een overlegeconomie; in de volksmond ook wel poldermodel genoemd.
Overleg tussen belangengroepen bestaat in ons land al meer dan duizend jaar. Dat begon in de middeleeuwen, toen boeren, edelen en inwoners van steden de handen ineensloegen voor het bouwen van dijken en dammen, zodat Nederlanders droge voeten hielden.
De industrialisatie van de 19e en de 20e eeuw bracht nieuwe sociale vraagstukken mee. Maar uiteindelijk zagen Nederlandse werknemers toch meer in het overlegmodel dan in het strijdmodel. Direct na de Tweede Wereldoorlog werd de Stichting van de Arbeid opgericht, waarin het overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers werd geformaliseerd. Dat bracht Nederland stabiliteit en welvaart.
In 1982 kwam het Akkoord van Wassenaar tot stand. De economische groei die Nederland kenmerkte vanaf de Tweede Wereldoorlog was tot stilstand gekomen, en de werkloosheid en het financieringstekort liepen op. In 1982 sprongen met name de werknemers over hun schaduw heen door werk boven inkomen te stellen. De lonen werden gematigd en jongeren konden aan de slag.
Aan het eind van de vorige eeuw ontstond in de politiek de neiging om het overleg met organisaties uit de samenleving uit de weg te gaan. Een belangrijk punt van kritiek was: namens wie spreken de sociale partners en andere belangenorganisaties eigenlijk? En: is het democratisch verantwoord om zo veel gewicht aan hun stem toe te kennen? Maar de eeuwenoude traditie van overleg tussen belangengroepen bleef staande. Uiteindelijk gingen kabinet, sociale partners en maatschappelijk middenveld toch weer rond de tafel.
Vloedgolf aan akkoorden
Februari 2013: Met de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP sluit het kabinet een woonakkoord. Daarin staan afspraken over onderwerpen als verhuurdersheffing en huurverhoging. Ook gaat de btw voor verbouwingen omlaag.
April 2013: Het kabinet ondertekent een sociaal akkoord met werkgevers en vakbonden. Het bevat vooral afspraken op het gebied van de arbeidsmarkt. Ingrepen in WW en ontslagrecht die in het regeerakkoord waren aangekondigd, worden afgezwakt en uitgesteld.
April 2013: Twee weken na het sociaal akkoord komt een akkoord tot stand over de langdurige zorg. Dat is ondertekend door werkgevers en vakbonden in de zorg. De grootste vakbond, de Abvakabo FNV, vindt de inhoud niet ver genoeg gaan en tekent niet. In het zorgakkoord staat onder meer dat de eerder aangekondigde nullijn voor salarissen in de zorg van tafel is.
Juli 2013: Het kabinet sluit nog een zorgakkoord, ditmaal met de ziekenhuizen. Het moet leiden tot een rem op de zorguitgaven, waardoor de overheid 1 miljard euro bespaart.
Augustus 2013: Kabinet, vakbonden, werkgevers, milieubeweging en andere betrokkenen worden het eens over een energieakkoord. Het moet zorgen voor energiebesparing en meer hergebruik van energie, en minstens 15.000 banen opleveren.
September 2013: Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker, beiden van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bereiken een nationaal onderwijsakkoord met werkgevers en werknemers in de Stichting van het Onderwijs. In het akkoord staan afspraken over vermindering van de werkdruk voor docenten en ruimte voor nascholing.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's