Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In dienst bij de grote Werkgever

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In dienst bij de grote Werkgever

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds 1985 staat hij kerken en voorgangers bij. Het kloeke proefschrift dat Pieter Tijmen Pel vandaag in Groningen verdedigde –713 bladzijden– werd in de praktijk geboren. De advocaat uit Hattem staat pal voor de eigensoortige rechtspositie van voorgangers en priesters. „Een ambt is iets anders dan een contract.

Mr. Pel uit Hattem onderzocht de rechtspositie van predikanten, priesters en imams. „Als je als advocaat betrokken raakt bij een kerkelijke procedure, kom je automatisch op de vraag: Wat is de status van een kerkelijke afspraak?” licht Pel het onderwerp toe. „Gaat het over de rechtspositie van een predikant, en men beroept zich in een proces op het arbeidsrecht, dan rijst onmiddellijk de vraag: Is dit arbeidsrecht wel op deze predikant van toepassing? En als het niet van toepassing is, wat heeft de kerk dan zelf geregeld? Aan de andere kant: we kunnen in de kerk allerlei dingen met elkaar regelen, maar wat is de status daarvan?”

U benadrukt in uw boek de eigen aard van het kerkrecht. Ziet u die eigen aard in de Nederlandse rechtspraak bevestigd?

„Ja. Als advocaat moet je er af en toe best voor knokken om de rechter duidelijk te maken dat het kerkrecht die eigen status toekomt. Maar je kunt een beroep doen op het Burgerlijk Wetboek boek 2 artikel 2, waarin expliciet wordt gesteld dat de kerken hun eigen statuut mogen hebben.”

Welke rol is er weggelegd voor het Europese recht?

„Dan gaat het vooral over de Europese grondrechten en de rechtspraak van het Europees Hof in Straatsburg. Je ziet dat vooral vanuit Oost-Europese landen zaken aan het Europees Hof zijn voorgelegd waarin de godsdienstvrijheid in het geding is. In de zaak-Hasan & Chaush tegen Bulgarije, een uitspraak uit 2000, ging het om een strijd tussen twee islamitische denominaties. De overheid gaat zich ermee bemoeien en steunt de ene groep, terwijl de andere groep z’n rechten worden onthouden. Toen heeft het Europees Hof de fundamentele uitspraak gedaan dat de overheid niet mag inbreken in intern-kerkelijke aangelegenheden. Intussen is er op Europees niveau een behoorlijke rechtspraak waarmee die autonomie van de kerken wordt bevestigd.”

Dat is een positieve ontwikkeling. Tegelijk zien we massale ontkerkelijking. Brokkelt zo het maatschappelijk draagvlak voor het eigen recht van kerken niet af?

„Naarmate een maatschappij meer seculariseert en minder zicht heeft op wat er in kerken gebeurt, heb je de taak dat als kerk zelf duidelijker uit te dragen. Echt een alarmerend gevoel heb ik daar niet over. Ik ben zelf betrokken bij de kerkorde van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Ik onderstreep daarbij: let erop dat je kerkorde vindbaar is, dat een ander die kan lezen. Een burgerlijke rechter wil zien wat en hoe je het hebt geregeld.”

Kerkrecht wortelt uiteindelijk in de Bijbel. Moeten rechters en advocaten een soort minitheoloog zijn om met dit voor hen ‘vreemde’ kerkrecht te kunnen werken?

„Aan de ene kant zeg ik radicaal nee. Rechters zijn juristen en beslissen aan de hand van regelgeving. Ze mogen zich nu juist niet inlaten met de inhoud van godsdienst en overtuiging. Tegelijk zouden rechters die in een kerkelijke zaak moeten beslissen wel affiniteit met kerkelijke organisaties moeten hebben. Als een kerk denkt vanuit ambten, dan wordt het natuurlijk wel lastig als een rechter totaal geen gevoel heeft bij wat een ambt is en dat het ambt ook van boven is. Als een rechter alleen denkt in termen van contracten, perst hij een ambt in een contractuele vorm, wat niet moet. Dat deed bijvoorbeeld de kantonrechter in de zaak-De Boer-Zeewolde die ik heb behandeld.”

In uw boek gaat het over de rechtspositie van voorgangers. Waaraan moeten we dan denken?

„Het gaat om heel praktische vragen zoals: Hoe honoreren de verschillende kerken hun voorgangers? Wat zijn de arbeidsomstandigheden, wat zijn de werktijden? Hoe is het met vakantiedagen geregeld, of met de veiligheid op de werkplek? In de tweede plaats gaat het om de rechtsbescherming van voorgangers. Als de dominee vindt dat hij traktement B moet hebben in plaats van A, hoe kan hij die aanspraak geldig maken? Kerken mogen dit soort zaken zelf regelen, maar hoe doen ze dat dan? Is er sprake van sociale rechtvaardigheid? Ik heb een aantal kerkelijke procesregelingen bekeken, en ben daar vrij kritisch over. Je ziet dat met name de kerkelijke beroepsprocedures rond predikanten niet altijd even goed zijn geregeld. Soms word je van de ene naar de andere regeling verwezen, terwijl uiteindelijk de basis maar smal is.”

Wat is de juridische betekenis van de priestergelofte, in vergelijking met de beroepsbrief van dominees?

„Bij de priester praat je over het sacrament van de wijding, hij behoort dan tot de geestelijke stand, dat is een groot verschil met de predikant. Tegelijk is er een parallel: in beide gevallen gaat het om de ambtsgedachte die een andere rechtsvorm is dan de contractsgedachte. Je ziet bij de priester de zogeheten incardinatie, naast de wijding. De incardinatie (inscharniering) is een juridisch-kerkrechtelijke handeling, waarmee hij verbonden wordt aan een bepaalde parochie. En als je als priester wordt overgeplaatst, word je op je oude plaats geëxcardineerd, en op je nieuwe plaats weer geïncardineerd. Dat lijkt op beroeping van gereformeerde predikanten.”

Is het bezwaarlijk om de rechtsverhouding van een predikant met zijn gemeente als arbeidsovereenkomst te typeren?

„Het is niet per se een zaak van voor of tegen. Ik heb zelf in een zaak bij een baptistengemeente ook de arbeidsovereenkomst verdedigd, en dat is door de rechter gehonoreerd. Waar het om gaat: dwing kerken en predikanten niet in een arbeidsrechtelijk keurslijf als dat niet past bij de geldende kerkelijke ambtsgedachte. Doe niet alsof alles een arbeidsovereenkomst is. Als kerken de verhouding met hun voorganger niet als arbeidsovereenkomst willen regelen maar op andere wijze, kan dat.”

Als er geen arbeidsovereenkomst is met een predikant, zijn ook de Wet minimumloon en de Arbeidstijdenwet niet van toepassing. Heeft hij daardoor geen zwakkere rechtspositie?

„Als deze wetten niet van toepassing zijn, moeten kerken deze zaken zelf regelen. Hebben ze dat per se slechter geregeld? Dat hoeft niet. Neem de Wet minimumloon: die is gekoppeld aan de arbeidsovereenkomst, en is dus niet van toepassing op iemand die geen arbeidsovereenkomst heeft. Maar Bijbels gezien geldt de gouden regel dat de evangelieverkondiger zonder zorg van het Evangelie moet kunnen leven. Dat is toch een prachtige minimumloonregeling? Moet hij daarmee voor de evangelieverkondiging betaald worden? Niet altijd. Er zijn bemiddelde broeders die in hun vorige baan goed hebben geboerd. Als zo iemand zegt: Ik kan zo wel rondkomen, is daar niks op tegen. Anderzijds: in de Rooms-Katholieke Kerk heb je de gelofte van armoede. Dan kies je er vrijwillig voor om onder het minimumloon te leven.

Je zult het per onderwerp moeten bekijken. Neem arbeidsomstandigheden in de zin van veiligheid, daar denken we misschien wat weinig over na in de kerken. Aan de ene kant is de predikant op z’n werkkamer te vinden. Aan de andere kant komt hij bij mensen over de vloer, of bevindt hij zich in het verkeer. Hoe zit het dan met de veiligheid? Een dominee is op weg naar een ziekenhuisbezoek, komt in een kop-staartbotsing terecht, krijgt een whiplash en belandt zelf in het ziekenhuis. En dan?”

U pleit voor het opstellen van een sociale arbocatalogus in kerken. Wat zou hierin komen te staan?

„Ik heb het in mijn boek een sociaal rechtvaardigheidsplan (SRV-plan) genoemd. Wat me opviel is dat we eigenlijk nergens kerkrechtelijk hebben gedefinieerd wat het bestaansminimum van een voorganger zou moeten zijn. Er is die mooie gouden regel, maar die moet wel vertaald worden naar de praktijk. Je kunt zeggen: we zoeken maatschappelijke aansluiting, en je komt natuurlijk de tabellen tegen waarin wordt verwezen naar de cao voor ambtenaren en dergelijke. Maar is dat dan de goede basis? Echt kerkelijke normen heb ik niet gevonden. Laat ik het zo zeggen: een discussie die in de maatschappij wordt gevoerd ten aanzien van zzp’ers –moeten die nu meer of minder beschermd worden– kun je natuurlijk ook in de kerk voeren. Wat formuleren wij samen als de sociaalrechtvaardige arbeidsverhoudingen met voorgangers? Zijn die op grond van de Bijbel te formuleren? Je zou dit met theologen, juristen en financiële mensen moeten doen, het vraagt om een multidisciplinaire aanpak.”

Kunt u enkele voorbeelden uit de Bijbel noemen die hierin richtinggevend kunnen zijn?

„In 1 Korinthe 9 schrijft Paulus: ik heb als apostel best recht op..., maar ik maak er geen gebruik van. Dat is de lijn van zijn verhaal. Als ik op zoek ga naar wat er over 1 Korinthe 9 is geschreven, in juridisch-kerkrechtelijke zin, is dat maar weinig. De één zegt: Ja, maar Paulus had een tentenmakersgeloof. Een ander zegt: Dat geldt alleen in die gemeente, het was tijdelijk. Wat betekent het dat Jezus de apostelen wegstuurt, en zegt: Je hoeft niks mee te nemen voor onderweg, want je wordt onderhouden? Maak je geen zorgen voor de dag van morgen, je kunt van het Evangelie leven? Het zou mooi zijn dit soort Schriftgegevens eens op een rij te zetten als theologen en juristen, en dan een vertaalslag te maken naar de kerkelijke praktijk.”

>>rd.nl/kerkbreed

In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag mr. Pieter Pel, advocaat in Hattem. Hij pleit voor het opstellen van een sociaal rechtvaardigheidsplan door kerken.


Pieter Tijmen Pel

Pieter Tijmen Pel (1961) is advocaat in Hattem. Vandaag promoveerde hij in Groningen op het proefschrift ”Geestelijken in het recht. De rechtspositie van geestelijke functionarissen in het licht van het eigen recht van kerken en religieuze gemeenschappen in de Nederlandse rechtsorde” (Boom Juridische uitgevers). Predikanten, priesters, pastoors, imams en pastoraal werkers: ze nemen in het Nederlandse recht een bijzondere plek in. Pel ging na wat die plek precies is, en hoe deze zich verhoudt tot enerzijds het eigen recht van kerken, anderzijds het geldend recht in Nederland en Europa.

Pel is mede-auteur van de nieuwe kerkorde voor de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en redactielid van het Nederlands Tijdschrift voor Kerkrecht (NTKR).

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

In dienst bij de grote Werkgever

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's