„Gebrekkig onderhoud aan kering”
MIDDELBURG. Zes deskundigen die een leidende rol speelden bij de bouw van de stormvloedkering in de Oosterschelde onderschrijven de grote zorgen over de veiligheid van deze waterkering. De ingenieurs stellen dat noodzakelijke bestortingen sinds 2000 niet meer waren uitgevoerd en dat daardoor grote schade aan de bodembescherming was ontstaan.
De ingenieurs hebben hun zorgen gemeld aan de Tweede Kamer en aan Provinciale Staten van Zeeland. Ze zeggen dat er bij de oplevering van de Oosterscheldekering een kwarteeuw geleden een uitgebreid bestortingsprogramma voor de hellingen van ontgrondingskuilen was gemaakt. Die kuilen ontstaan door een veranderde, sterkere stroming. Het storten van onder meer staalslakken (hoogovenafval) moet voorkomen dat de hellingen van de kuilen te steil worden en daardoor bezwijken. Volgens de briefschrijvers is door het uitblijven van bestortingen de stabiliteit van de Noord-Bevelandse oever van de kering direct in gevaar geweest. „Men liep langs de rand van de afgrond.”
Nadat de deskundigen aan de bel hadden getrokken, heeft Rijkswaterstaat enkele noodbestortingen laten uitvoeren. Maar volgens ingenieur F. Spaargaren, een van de briefschrijvers, zijn de bestortingen daarna weer op een laag pitje komen te staan. „Wij vinden dat er voor de komende 25 jaar een structureel programma moet komen, om te voorkomen dat de stabiliteit van de Oosterscheldekering door erosie in het geding raakt.”
De ingenieurs vrezen overigens dat zo’n structureel programma er niet komt, omdat de politiek vindt dat Rijkswaterstaat, net als veel andere organisaties, moet afslanken. Door het afslanken van de organisaties neemt specialistische kennis op het gebied van water en wegen volgens Spaargaren af.
In een reactie benadrukt Rijkswaterstaat dat de Oosterscheldekering veilig is. „Rijkswaterstaat en waterschap Scheldestromen controleren zeer regelmatig de staat van de dijken en dammen”, aldus een woordvoerder. „Rond de Oosterscheldekering liggen matten en blokken om het wegspoelen van zand te voorkomen. Aan de randen van die matten, op minimaal 600 meter van de Oosterscheldekering, ontstaan van nature zogenoemde ontgrondingsgeulen door sterke stromingen. Om te voorkomen dat deze ontgrondingsgeulen te diep worden, worden er bestortingen uitgevoerd.”
Verder laat Rijkswaterstaat weten dat er een aanbesteding is uitgeschreven voor extra onderhoudsbestortingen om ook voor de langere termijn de stabiliteit te waarborgen.
De Oosterscheldekering stamt uit de jaren tachtig. Aanvankelijk was het plan om de Oosterschelde volledig af te dammen. Tijdens de aanleg van de dam kwam er protest van onder andere vissers en milieuorganisaties. Er werd onder meer voor gevreesd dat achterliggende havens onbereikbaar zouden worden.
In 1975 besloot de regering tot de bouw van een stormvloedkering met beweegbare schuiven. Enkele jaren later werd begonnen met de bouw van de Pijlerdam, die in 1986 gereed kwam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's