Actie tegen Syrië
Het lijkt er sterk op dat het conflict in Syrië met diverse politici aan de haal is gegaan. Al voordat de VN-inspecteurs een rapport hebben uitgebracht, weet de Amerikaanse minister Kerry al dat hij „onweerlegbaar” bewijs heeft dat de Syrische regering achter de chemische aanval zat.
Dit lijkt wel erg voorbarig. Maar ook zijn Britse collega, Hague, lijkt zijn zelfbeheersing kwijt. Hij zegt dat militaire actie ook zonder goedkeuring van de VN-Veiligheidsraad „in de geest van het volkenrecht” is. Zonder nadere uitleg is dat klinkklare onzin.
Dat Duitsland een militaire „afstraffing” wil steunen, is helemaal opmerkelijk. Toen twee jaar geleden de Libische bevolking werd bedreigd door haar eigen leider, Gaddafi, stemde Duitsland als lid van de Veiligheidsraad tegen het afdwingen van een vliegverbod in dat land. Dat viel te billijken vanuit de Duitse militaire terughoudendheid na de Tweede Wereldoorlog. Maar het standpunt tegenover Syrië lijkt een koerswijziging.
Helemaal zorgwekkend is de opstelling van de Franse minister Fabius. Gisteren zei hij dat „de enige optie die niet op tafel ligt, niets doen is.” Dat lijkt wel een beetje op: het is eigenlijk al goed als we maar iets doen – het maakt niet uit wat.
Dat doet wel erg denken aan slagzinnen als ”Niets doen kan niet meer”, die twintig jaar geleden leidden tot actie in Joegoslavië. Niet dat daar niets goeds is gedaan door –onder anderen Nederlandse– militairen. Maar we weten ook dat er in deze sfeer gevaarlijke besluiten zijn genomen die hebben geleid tot het grote verdriet van Srebrenica.
Na de waarschijnlijke gifgasaanval van vorige week in Syrië ligt een optreden van de internationale gemeenschap voor de hand. Maar om gemaakte fouten uit het verleden te voorkomen, is het noodzakelijk om eerst het doel van deze actie vast te stellen. Vervolgens kan daar het middel bij worden gezocht. Dit doel werkt dan gelijk als ”exitstrategie”; zodra het doel is bereikt, kunnen de troepen weer naar huis. Daartegenover komt de opmerking dat „niets doen geen optie” meer is, beslist doldriest over. Zoiets leidt makkelijk tot een eindeloze strafexpeditie, waarmee niemand is geholpen.
Het is trouwens niet zonder betekenis dat in allerlei commentaren de vergelijking met de invasie in Irak in 2003 is getrokken. Toen stelden Frankrijk en Duitsland zich tegenover de VS en Groot-Brittannië volkenrechtelijk heel wat scherper op dan nu.
Het oogmerk van militair ingrijpen is natuurlijk dat het de mensen in Syrië zal helpen. Dat lijkt een open deur. Maar juist in dit geval is het volkomen onduidelijk hoe men het volk van Syrië door militaire actie zou kunnen helpen.
Het is natuurlijk mogelijk dat de westerse grootmachten stiekem spreken over het verdrijven van Assad. Dat zou helemaal tegen het internationaal recht ingaan en neerkomen op een militaire coup. Maar ook daarbij is de vraag welke verbetering dit brengt, omdat er geen uitzicht op een beter regime bestaat.
Het is beslist nodig dat deze ministers de komende dagen nog eens nadenken en hun legers bewaren voor al te onbezonnen optreden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's