Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Karakter van het Evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Karakter van het Evangelie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 5 maart 1875 stierf in Elberfeld Hermann Friedrich Kohlbrugge. Vier dagen later werd hij onder grote belangstelling begraven. Overeenkomstig de wens van Kohlbrugge werden bij die gelegenheid de acht strofen van het lied ”Christus, der ist mein Leben…” gezongen.

Aan die indrukwekkende gebeurtenis moest ik denken toen ik het onlangs verschenen boek van dr. P. de Vries onder ogen kreeg. Met de sprekende titel ”Christus Die ons leven is”. De Boven-Hardinxveldse dominee schreef over de verkondiging en doorleving van het heil. Een belangrijk thema.

De rode draad die door het boek loopt, wordt gevormd door het karakter en de inhoud van het Evangelie, aldus de auteur in zijn woord vooraf. „In de rechte theologie gaat het om het juiste zicht op de verhouding tussen Wet en Evangelie. De Wet verdoemt iedereen die buiten Christus is. Alleen door het geloof in Christus is er zaligheid.”

Er komt in de zeven hoofdstukken die het boek telt veel aan de orde: de betekenis van de toeleidende weg, de droefheid naar God, de toe-eigening van het heil, het karakter van de evangeliebediening, de prediking van de puriteinen enzovoort. Zonder dat dit nadrukkelijk wordt gezegd, lijkt het erop dat deze uitgave een bundeling is van ooit gehouden lezingen of bewerkingen daarvan. Met als gevolg nogal wat inhoudelijke overlappingen van de diverse hoofdstukken. Ik heb dat overigens niet als een nadeel ervaren. De schrijftrant is levendig en helder en de inhoud overtuigend. Ik herken dr. De Vries niet alleen in wat hij schrijft, maar ook in de wijze waarop hij dat doet. Zijn belezenheid van en affiniteit met de geschriften van de puriteinen is groot. Het betoog wordt voortdurend gelardeerd met goed gekozen citaten en gedichten.

Sinds het midden van de 19e eeuw is er, met name in afgescheiden kring, veel onheilige strijd gevoerd. Niet alleen over het karakter van de prediking, over verbond en doop en over aanbod en belofte, maar niet minder over tal van aspecten van de toe-eigening des heils. Met dit boek wil de auteur, zo schrijft hij in zijn woord vooraf, geen nieuwe brandstof naar het vuur van de polemiek dragen, maar wil hij juist de polemiek overstijgen.

Serieuze poging

Ik meen dat dr. De Vries met deze bundel een serieuze poging in die richting doet. Zijn stem is het waard om beluisterd te worden. Temeer omdat hij aannemelijk maakt dat deze recht doet aan de Schriften en overeenstemt met wat de beste en meest godzalige dienaren van het Woord hebben verstaan als de boodschap van het heil.

De hoofdlijn van deze bundel is thetisch, dus niet bedoeld om te polemiseren. Het bestek van deze bespreking laat niet toe om dat omstandig aan te tonen. De inhoud van het boek doet recht aan de titel. De dood in Adam, het leven in Christus. „Het geestelijk leven ontstaat daar waar de Heilige Geest bij de inwendige roeping of wedergeboorte het waarachtige en levende geloof in ons hart ontsteekt. Dat geloof is nooit zonder berouw en bekering. Bij de inwendige roeping krijgt de kennis van zonde het karakter van droefheid naar God.”

Met een verwijzing naar Wilh. à Brakel schrijft dr. De Vries dat er geen geestelijk leven is dan in de vereniging met Christus en dat het geloof het middel is van die vereniging. Het geestelijk leven ontstaat daar waar een mens voor het eerst het geloof in Christus beoefent. Nooit kan men gegronde zekerheid hebben van zijn wedergeboorte, als men niet weet in het geloof de Heere Christus te hebben omhelsd. „Gods kerk wordt gevormd door hen die de dood in zichzelf gevonden hebben en telkens weer vinden. Die het leven en de zaligheid gevonden hebben in Christus en het daarom in Hem telkens weer zoeken.”

Reliëf

Toch ontbreekt in dit boek de antithese niet. Gelukkig niet, zeg ik. Deze geeft namelijk het nodige reliëf. Dr. De Vries beweegt zich in dit boek in twee spanningsvelden. Het eerste doet zich voor waar de noodzaak van de toeleidende weg, of het voor Christus plaatsmakende werk van de Heilige Geest, ontkend of genegeerd wordt. „Velen stappen over het eerste stuk (dat van de kennis der ellende) heen. Zij zijn behouden, zonder ooit verloren te zijn gegaan. Zij zijn zalig, zonder zich ooit rampzalig te hebben geweten.” Deze opvatting wordt gevoed door een prediking die aan de ontdekking door Gods Wet voorbij gaat.

Daartegenover citeert de schrijver predikers als Bunyan en Edwards. In hun preken lezen we dat we alleen gewillig zijn Christus te omhelzen als we besef hebben van onze schuldige verlorenheid. Zij preekten de rechtmatigheid van onze verdoemenis. Maar dat niet alleen. Ook „het feit dat het bloed van Christus genoegzaam is tot verzoening van de zonden. Die Christus bood Edwards ruim en vrij aan. Voor Edwards vormde de prediking van de Wet en de noodzaak van schuldovertuiging geen belemmering om Christus aan te bieden.” En dat gebeurde vrij en onbekommerd. Aan wie dan ook. Hiermee kom ik bij het tweede spanningsveld van dit boek.

Er blijkt namelijk ook een prediking te zijn die vooral beschrijvend is. Eén waarin de ruime proclamatie van Christus aan zondaren en de prediking van de beloften van het Evangelie zijn ingewisseld voor een prediking die grotendeels bestaat in een beschrijving van de zogenaamde standen van het geestelijke leven. Scherp maar treffend schrijft dr. De Vries: „Een feit is dat het ontkennen van de roepstem van Christus tot allen die het Woord horen én de gedachte dat er geestelijk leven kan zijn buiten de kennis van Christus meer dan eens samengaan. Dat is niet toevallig. Wanneer de roepstem van Christus als zodanig niet de grond is om tot Christus te gaan, moeten wij naar kenmerken van geestelijk leven in onszelf gaan zoeken, alvorens we gaan tot Hem Die de bron van alle geestelijk leven is.”

Daartoe moeten dan gewrongen verklaringen van bijvoorbeeld het boek Ruth en andere gedachteconstructies dienen. Opmerkelijk: noch in de Schriften, noch in de gereformeerde belijdenis, noch in de kanttekeningen, noch in de geschriften van onze vaderen vinden we ze.

De mooiste typering van de Bijbelse prediking trof ik aan in een citaat van Sibbes: „Er moet sprake zijn van lokken, want preken is dingen naar het hart. Predikanten zijn vrienden van de Bruidegom die het huwelijk tussen Christus en Zijn Kerk tot stand moeten brengen.” Mijn hartelijke wens is dat deze leerzame studie onder Gods zegen daartoe dienstbaar zal zijn.


Boekgegevens

Christus Die ons leven is. Over de verkondiging en doorleving van het heil, dr. P. de Vries; uitg. Den Hertog, Houten, 2013; ISBN 978 90 3312 540 9; 154 blz.; € 18,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Karakter van het Evangelie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's