Stamelen en stuntelen
Hoe vind je op een eiland vol met vakantiehuisjes dat ene chalet met de naam Iedere dag een glimlach? Mij wacht geen makkelijke taak.
Bij de VVV in Nes krijg ik een gids met alle vakantiehuisjes van Ameland mee. Ergens in het boekwerk –de brochure is bijna honderd pagina’s dik– zou het huisje moeten staan.
Op mijn kamer in het Van Heeckeren Hotel in Nes beproef ik mijn geluk. Minutenlang blader ik de gids door. Van voor naar achter en van achteren weer naar voren. Waar staat dat verdraaide vakantieverblijf? ”Iedere dag een glimlach” tovert zowaar een grijns op mijn gezicht als ik de naam van het huisje tegenkom op bladzijde 71. Gevonden!
Mijn bestemming wordt: vakantiepark Boomhiemke in Hollum. Bij de receptie ontmoet ik, voor de tweede keer in een paar dagen, Jildou. Ze hielp me eerder aan de informatie over het aantal vakantiegasten. Jildou geeft me een plattegrond van het park. Nu is het voor mij kinderspel om het huisje te vinden.
Ik loop een paar lanen door. Onderweg ontmoet ik enkele Duitse vakantiegangers. Eentje heeft gezien zijn postuur menige ”Bratwurst” verorberd. De vakantiewoning vind ik op de aangegeven plek. Camera op zelfontspanner en hop! Op de foto samen met ”Iedere dag een glimlach”.
Trouwens, de naam van de vakantiewoning is erg mager, bedenk ik even later. Zeker als je de klemtoon op ”een” legt. Eén lach per dag lijkt mij vrij beperkt. Slechts een paar aardbewoners zullen die doelstelling niet halen. Van mij mag het best enthousiaster.
Voor de reserveopdracht van deze laatste dag van mijn trip moet ik van een echte Amelander een paar zinnen dialect leren. Tijdens mijn fotografeer-alle-bushaltes-rit (zie aflevering 7) krijg ik een idee. Ik ga in de leer bij een speciale Amelander. Wie dat is? Juist, de ”opperamelander” oftewel de burgemeester.
Zo gezegd, zo gedaan. Ik ben een paar minuten voor sluitingstijd van het gemeentehuis in Ballum. Als ik bij de balie meld waarvoor ik kom, geven ze me weinig kans. De burgemeester zit in overleg en kan me niet te woord staan.
Even later neem ik toch plaats aan een bureau in het gemeentehuis. Niet bij de burgemeester, wel bij wethouder Oud. En ik tref het. „Ik ben een échte Amelander. Mijn voorouders zijn hier geboren en getogen. En de burgemeester? Die is import.”
Oud kan mij dus wel wat leren. Hij denkt even na en pent dan wat op een papiertje. „Guster is weest in vendaag moette we maar kieke wat de dag bringt.” Nu is het mijn beurt. Ik stuntel en stamel, pruts en probeer. „Niet „vandóag”, we spreken geen Achterhoeks”, berispt de wethouder me. Helaas werkt zijn handschrift niet mee.
„Nog een keer?” vraagt Oud na een paar keer proberen. Vrijwel vloeiend komt het zinnetje met Amelandse tongval over mijn lippen. „Da’s keurig”, vindt de wethouder. Of ik meer dialect wil leren? „Bekiek it móar.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's