Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Instinctieve moraal bepaald niet onschuldig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Instinctieve moraal bepaald niet onschuldig

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie mens en dier op één lijn stelt, kan tot de slotsom komen dat de mens zelf bepaalt wat goed en kwaad is. Maar een moraal die op instinct en niet op principes is gebaseerd, is niet zo onschuldig, betoogt Paul Schenderling.

In de biologie heeft zich het afgelopen decennium een grote omslag in het denken voorgedaan. Lange tijd veronderstelden biologen dat mensen en dieren door hun ‘zelfzuchtige genen’ geprogrammeerd zijn om blind hun eigen nut te bevorderen. Moraal zag men derhalve als een set overwegingen die van buitenaf wordt aangebracht, als een laagje vernis.

Vandaag de dag zien biologen dat totaal anders, stelt primatoloog Frans de Waal in zijn recente publicatie ”De bonobo en de Tien Geboden”. Met vele voorbeelden laat hij zien dat mens en (zoog)-dier van nature uitgerust zijn met een sterk ontwikkeld empathisch vermogen; sterker nog, dat ze een emotioneel ingebakken voorkeur hebben voor moreel gedrag en zorg voor anderen.

Net als u en ik vraagt De Waal zich af welke impact deze paradigmaverschuiving zal hebben op de samenleving. Volgens De Waal is de belangrijkste uitdaging: afscheid nemen van religie en van universele morele regels. Immers, als moraal gegrondvest is in de biologie, kunnen we vertrouwen op de moraliteit van individuele beslissingen en hebben we de morele wetten die afgeleid worden uit beredeneerde principes niet meer nodig. De titel boven het betreffende hoofdstuk bevestigt dat het menens is: ”Tien Geboden te veel”.

Het betoog van De Waal is sterk naturalistisch. Dat wil zeggen dat hij de natuur tot maat van alle dingen maakt en de mens kleineert. Hoewel naturalisten steevast lippendienst bewijzen aan humanitaire waarden, ondermijnen ze in werkelijkheid de wetenschappelijke en ideologische basis ervan.

Wetenschappelijk gezien is het naturalistische betoog overigens ronduit zwak. Ten eerste zijn mensen vanwege hun hoogontwikkelde abstractievermogen niet gradueel maar wezenlijk anders dan dieren. Menselijke pogingen om rationeel de toekomst te plannen –en alle successen en ontsporingen die dat oplevert– vragen duidelijk om een moraal die niet op instinct maar op principes gebaseerd is. Het is daarom terecht dat levensbeschouwelijke tradities waarschuwen voor menselijke hoogmoed en deze middels morele wetten proberen in te perken.

Ten tweede is menselijk gedrag op groepsniveau niet gradueel maar wezenlijk anders dan menselijk gedrag op persoonlijk niveau. Mensen oefenen met behulp van groepsdruk en ingenieuze organisatorische, technologische en politieke systemen macht over elkaar uit. Dit schept telkens nieuwe morele dilemma’s. Mag je bijvoorbeeld anoniem staatsgeheime informatie lekken? Of mag je een schurkenstaat sancties opleggen als je daarmee ook onschuldigen treft? Kortom, het is terecht dat de mensheid via de Universele (!) Verklaring van de Rechten van de Mens poogt om menselijk machtsmisbruik structureel te beteugelen.

Ideologisch gezien is het naturalistische betoog behoorlijk geraffineerd. Klinkt het niet aannemelijk om de mens puur als onderdeel van de natuur te beschouwen? En is het dan niet logisch om de mens zelf te laten bepalen wat goed en kwaad is? Toch zijn ideologieën die het bestaan van de ziel ontkennen niet zo onschuldig als ze lijken. Albert Einstein verwoordde het zo: „Het universum is de eenheid van natuur en geest. Iedere poging de geest uit de natuur te verdrijven sluit het menselijke bewustzijn op in een gevangenis. De natuur wordt een ding en de mens gaat zichzelf ook als een ding zien dat zich laat manipuleren.” Net als Einstein moeten we morele fundamenten aanwijzen die buiten onszelf liggen en religie daarbij omarmen als bondgenoot.

In de Tweede Kamer zijn nog maar weinig partijen over die de menselijke autonomie weigeren te verabsoluteren. Er is ondanks wetenschappelijke verschuivingen geen reden waarom zij zich van de wijs zouden laten brengen.

De auteur werkt als adviseur in de publieke sector. Daarnaast geeft hij lezingen over de christendemocratie

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Instinctieve moraal bepaald niet onschuldig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's