Trieste balans schoolstrijd Spanje
Van de meer dan honderd protestantse scholen in Spanje zijn er uiteindelijk maar vier overgebleven. Daar zijn verklaringen voor te geven, maar triest blijft het.
Modern en doeltreffend onderwijs! Als in het laatste kwart van de 19e eeuw in Spanje aarzelend de eerste protestantse scholen van de grond komen, betekenen die een grote breuk met het bestaande, uitsluitend rooms-katholieke onderwijs. Dat loopt namelijk enorm achter bij de rest van Europa. Scholen zijn slecht gehuisvest, leerkrachten vaak onbekwaam en methodes absoluut niet aangepast aan het niveau van het kind. Doorgaans zijn er maar twee klassen, een om lezen en een tweede om schrijven te leren. De rekenklas is alleen bereikbaar als ouders extra geld neertellen. En hoger onderwijs is uitsluitend weggelegd voor hoogbegaafde of maatschappelijk bevoorrechte jongeren.
De protestanten komen met aantrekkelijk geïllustreerde schoolboeken, wandplaten, globes en opgezette dieren; er worden muziek, zang en gymnastiek gegeven; er is aandacht voor hygiëne en contact met de natuur; het onderwijs is gratis of heel goedkoop, voor alle lagen van de bevolking, en voor jongens en meisjes hetzelfde. Bovenal: het kind is hier niet een stok of een blok. De leerkrachten, aan wie hoge eisen worden gesteld, worden geacht zich in de wereld van het kind in te leven en oprechte belangstelling voor de leerlingen te tonen.
In deze opzet is duidelijk de invloed van protestantse onderwijsmensen als Pestalozzi en Fröbel, en ook van Krause, te herkennen. De schoolhoofden –aanvankelijk bijna altijd zendelingen, die behalve een kerk ook een school stichten– kennen deze ideeën omdat ze westerling zijn of omdat ze als Spanjaard in ballingschap in West-Europa of in het Britse Gibraltar aan de zuidkust van Spanje gewoond hebben.
De zendelingen willen echter allereerst dat kinderen zelf de Bijbel leren lezen; het zou onder Gods zegen tot hun bekering kunnen leiden. Er worden in snel tempo meer protestantse kinderen aangemeld. Ze worden getreiterd op de openbare (=rooms-katholieke) scholen en de lesboeken staan vol directe of indirecte schimpscheuten in de richting van het protestantisme. Filips II wordt een geloofsheld genoemd omdat hij de protestanten vervolgd heeft, en zelfs in aardrijkskundeboeken is het raak: Engeland, Nederland en Pruisen worden als „ketterse landen” afgeschilderd.
Het niveau van het protestantse onderwijs blijft niet onopgemerkt: ook veel rooms-katholieke ouders sturen hun kinderen naar die scholen, en er gaat zelfs een stimulans van uit voor de hervorming van het bestaande onderwijs in Spanje. Maar er zijn ook zeer negatieve aspecten. Eigenlijk maar in drie perioden is het protestantse onderwijs getolereerd of zelfs zonder meer toegestaan. Dat was in de zes jaren na de revolutie van 1868, ”la Gloriosa”. Verder tijdens de Tweede Republiek, van 1931-1936. En nu, in het Spanje dat na de dood van Franco in 1975 steeds democratischer is geworden. Buiten die drie perioden draaiden de protestantse scholen óf clandestien, óf werden ze door de plaatselijke overheid, aangespoord door de pastoor, gesloten. De uit Duitsland afkomstige predikant-zendeling Fritz (Federico) Fliedner kon geen Spaanse architect bereid vinden toen hij in 1894 zijn grootste project, de scholengemeenschap El Porvenir, wilde realiseren. Een architect uit de Elzas ontwierp uiteindelijk het opvallende gebouw.
Een beproefd middel om de protestantse scholen de wind uit de zeilen te nemen, was om in de buurt ervan een of meer nieuwe, veel grotere rooms-katholieke scholen te bouwen – in ieder geval nog een bijdrage aan de bestrijding van de hoge mate van analfabetisme.
De Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en de dictatuur die daarop volgde, betekenden het einde voor de meeste protestantse scholen, waarvan het totaal was opgelopen tot boven de honderd. Door ontvolking vanwege de honderdduizenden oorlogsslachtoffers en door repressie van het Franco-regime, dat decennialang gemene zaak maakte met het rooms-katholicisme, gingen steeds meer scholen dicht. De protestantse school in Valladolid bijvoorbeeld kreeg tijdens de burgeroorlog te horen: de school mag alleen openblijven als jullie in alle lokalen een crucifix ophangen en de schoolleiding elke zondag met de kinderen naar de mis komt.
Het Spaanse protestantisme heeft zich niet meer kunnen herstellen van die nekslag. De paar initiatieven tot schoolstichting die tijdens de zwarte jaren van het Francoregime werden ondernomen, waren alle van korte duur. En na de gelijkschakeling van godsdiensten lijkt de geest uit de fles. Dat komt wellicht ook doordat de huidige generatie Spaanse protestanten de noodzaak van eigen onderwijs vaak niet ziet. Bijbels onderwijs vinden ze een zaak van ouders en kerk; men heeft een groot vertrouwen in het doorgaans goed opgezette zondagsschoolwerk. Op de vier protestantse scholen die zijn blijven bestaan, is de meerderheid van de leerlingen dan ook al jarenlang niet meer protestant, maar afkomstig uit allerlei milieus, en vooral uit de naaste omgeving van de scholen.
Een ander kenmerk van deze vier scholen is dat zij steeds moeilijker aan leerkrachten van overtuigd protestants gevoelen kunnen komen. Hoe lang zullen het nog protestantse scholen zijn? De vraag klemt temeer omdat, mede door subsidieregels, de specifiek christelijke boodschap op deze scholen nauwelijks meer wordt uitgedragen. Wel belijdt men onderwijs te geven vanuit Bijbels perspectief. De uitgangspunten van de commissie ERE voor protestants onderwijs op openbare scholen (zie kader) bieden een aanzienlijk Bijbelser perspectief. Maar dat type onderwijs wordt dan ook bijna uitsluitend aangevraagd door protestantse ouders, vooral uit de grote populaties zigeuners en immigranten.
Doña Elfriede Fliedner-Fliedner (l., overleden 2005), de laatste telg uit de grote familie Fliedner die was betrokken bij het protestants onderwijs in Madrid. beeld RD
Actualiteit
l Spaanse protestantse scholen:
s.g. El Porvenir (1897) in Madrid, ca. 700 leerlingen;
s.g. Juan de Valdés (ca. 1965) in Madrid, ca. 1100 leerlingen;
s.g. Alfa & Omega (1979) in Denia, regio Valencia, ca. 400 leerlingen;
crèche/kleuterschool Betania (1971) in Jativa, regio Valencia, ca. 200 baby’s en kleuters;
Bron: ”Educación integral y de vanguardia. Los Colegios Evangélicos en España”, J.M. Quero, 2009; ISBN 978 84 95834 11 9 (de recentste en meest complete geschiedenis van het protestants onderwijs in Spanje).
l De huidige wetgeving biedt de mogelijkheid dat leerlingen van Spaanse openbare scholen niet het in principe rooms-katholiek georiënteerde godsdienstonderwijs volgen, maar godsdienstles krijgen van een leerkracht met een andere religieuze overtuiging, bijvoorbeeld de protestantse. Sinds 1994 waakt de subafdeling ERE van de Federatie van protestantse kerken en organisaties in Spanje (Ferede) over het niveau van dit protestantse onderwijs. Ook ontwikkelt zij lesmateriaal. In het cursusjaar 2012/2013 kregen circa 10.000 leerlingen op zo’n 500 verschillende scholen protestants godsdienstonderwijs, aldus coördinator Margarita García Romero in een interview met persdienst ProtestanteDigital. Zij beklaagt zich erover dat in een aantal regio’s de verplichte medewerking van schoolbesturen nog veel te wensen overlaat. Zelfs in het democratische Spanje.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's