Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indiërs ontvingen zelden warm onthaal in Ede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indiërs ontvingen zelden warm onthaal in Ede

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

LUNTEREN. Indische Nederlanders en Molukkers wachtte een koude ontvangst toen ze in de jaren 1946 tot 1965 naar Nederland kwamen. Niet alleen klimatologisch kil, maar ook in menselijk opzicht. Gelukkig waren er uitzonderingen.

Dat komt naar voren in de expositie ”Herinneren en verbinden” in het souterrain van Museum Oud-Lunteren.

Begin 1946 kwamen de eerste Nederlanders uit Nederlands-Indië. Het doel was deze hoogopgeleide Nederlanders te laten bijkomen van de verschrikkingen van de oorlog tegen Japan, voordat ze weer teruggingen. Ook arriveerden er nogal wat alleenstaande vrouwen met kinderen. Hun mannen waren in de oorlog omgekomen.

Onder hen waren Lies Kruisdijk-Baan en haar twee zoons. Wegens de woningnood na de oorlog in Nederland werden ook zij gedwongen tot ”samenwoning” met een ander gezin. Dat werd een lijdensweg. De drie zwierven van de ene familie naar de andere, maar waren nergens echt welkom. Totdat het gezin in juli 1948 een van de acht door de gemeente Ede gekochte Pelitawoningen aan de Schaapsweg mocht betrekken. Eindelijk voelden ze zich vrij.

Na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, op 27 december 1949, keerden de ex-KNIL-militairen terug. Velen kozen voor een loopbaan in de landmacht en kwamen zodoende terecht in garnizoensplaats Ede. De opvang van deze tweede golf Indische Nederlanders was beter geregeld. De Dienst Maatschappelijke Zorg (DMZ) plaatste van 1953 tot 1959 110 gezinnen in zogeheten contractpensions. In de gemeente Ede waren dat niet alleen grote herenhuizen in het bosrijke buitengebied, maar ook vakantiewoningen.

Zo werd de familie Bleeker ondergebracht in een van de houten huisjes aan de Veenderweg in Bennekom. Vader Bleeker klaagde over het karige eten: aardappels, weinig vlees en niet-klaargemaakte sla. „Daar betaal ik dan 60 procent van mijn salaris voor.”

In de houten woningen mocht niet worden gestookt. De kolenboer vertelde hartje winter dat hij niets aan de repatrianten mocht verkopen. Onderwijl rookten de schoorstenen van de stenen huizen van de autochtone Nederlanders. „Als zij het koud hebben, hebben wij het zeker koud”, zeiden de boze repatrianten.

Over contractpension De Pelikaan in Lunteren is het beeld niet eenduidig negatief. Beheerder Rulkens en zijn zus, Marie Rulkens, waren bijvoorbeeld peetoom en -tante bij de doop van Linda Pieters, dochter van een ex-KNIL’er. Dienstmeid Evie regeerde echter met ijzeren hand en de voedselverstrekking was afgemeten. Alleen op zaterdag was er wat luxe: een doos eieren, een kip en bastognekoeken. De mensen gingen stiekem Indisch eten koken op hun kamers.

Het was niet alleen kommer en kwel. Beheerder Bob Pieters van woonoord Buitenzorg in Ede bestelde in de winter van 1958 51 kruiken voor de Indiërs die op die dag in Nederland arriveerden. Hij vulde zelf de kruiken met heet water, wat hij als traditie voortzette. Later mochten de bewoners mensen zelf hun Indische potje in de grote keuken koken.

Uiteindelijk namen veel ex-KNIL’ers begin jaren 50 hun intrek in de nieuwbouwwijk van Ede-West. Molukkers, die vanaf 21 maart 1951 naar Nederland kwamen, werden vanaf 1955 opgevangen in woonoord De Bruinhorst in Ederveen. Vanaf 1964 gingen ze wonen in de Staatsliedenbuurt in Lunteren, waar ook een eigen kerk verrees.

De DMZ gaf teruggekeerden een lening voor kleding en meubels, het laatste alleen te besteden bij V&D. Ties Bleeker was bij Van Silfhout uit Bennekom echter veel goedkoper uit. Zo schafte zij een gasfornuis, geiser en stofzuiger aan, dingen die andere Indische gezinnen niet konden betalen. De leningen moesten natuurlijk ook worden terugbetaald.

„We hadden niet veel last van discriminatie”, vertelt Hedy van Westerop-Timmers. „Maar soms werden we uitgescholden voor indo, pinda of poepchinees.”

De expositie ”Herinneren en verbinden” in Museum Oud-Lunteren in Lunteren loopt tot 1 oktober. Het museum is geopend op dinsdag van 10.00 tot 16.30 uur en van woensdag tot en met zaterdag van 13.30 tot 16.30 uur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Indiërs ontvingen zelden warm onthaal in Ede

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's