Geen eenduidige definitie voor woning in aanbouw

De (rente)kosten van nieuwe hypotheken zijn vanaf dat moment alleen nog aftrekbaar indien de hypotheek op basis van een annuïtair schema in dertig jaar wordt afgelost. Daarnaast wordt vanaf 1 januari 2014 de hypotheekrenteaftrek voor alle eigenaren van een eigen woning afgebouwd.

Hypotheekrenteaftrek is alleen mogelijk voor een eigen woning. In fiscale zin is daarvan sprake indien deze „…anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat” van de belastingplichtige. Dit suggereert dat een belastingplichtige in beginsel maar één woning kan bezitten.

De fiscus hanteert daarbij echter een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld in het geval van verkoop van een woning, de aan- of verbouw van een woning en bij echtscheiding. In die situaties mag een belastingplichtige, onder voorwaarden, twee woningen opvoeren in zijn aangifte inkomstenbelasting en dus ook voor twee woningen hypotheekrenteaftrek toepassen.

Daarvoor kunnen wettelijke termijnen gelden. Om de regeling te kunnen toepassen, moeten woningen in aanbouw uiterlijk in het kalenderjaar of de daarop drie volgende jaren feitelijk ter beschikking staan van de belastingplichtige. De woning mag dus drie jaar in aanbouw zijn. Voorheen was dat twee jaar.

In de praktijk kan er discussie ontstaan over de toepassing van de dubbele hypotheekrenteaftrek. In een recente zaak bij het gerechtshof in Den Haag werd het begrip ”woning in aanbouw” betwist. De belastingplichtige in deze zaak had in 2002 een perceel grond gekocht waarop hij een woonhuis wilde bouwen. Voor deze plannen had hij alvast een hypotheek afgesloten. Door omstandigheden diende hij pas in oktober 2006 een aanvraag voor een bouwvergunning (eerste fase) in. Die werd op 25 september 2007 verleend. De tweede vergunning (tweede fase) volgde een jaar later, waardoor de feitelijke bouwactiviteiten pas in april 2008 begonnen. De belastingplichtige verwachtte de nieuwe woning eind 2009 te kunnen betrekken.

In zijn aangifte inkomstenbelasting 2007 claimde de belastingplichtige voor het eerst de hypotheekrenteaftrek, maar de inspecteur keurde de aftrek af. Er zou in 2007 nog geen sprake zijn van een woning in aanbouw omdat de belastingplichtige pas in 2008 over de benodigde vergunningen beschikte en ook pas in dat jaar met de bouw was gestart. Het hof volgde dit standpunt van de inspecteur.

Belastingplichtigen met een (tweede) eigen woning in aanbouw zullen bij het invullen van de aangifte inkomstenbelasting rekening moeten houden met deze uitspraak. Indien er slechts administratieve voorbereidingen zijn getroffen met betrekking tot de bouw is er, zo luidt althans de opvatting van het hof, nog geen sprake van een woning in aanbouw. Tot het moment dat de feitelijke bouw start, is slechts ter zake van één woning hypotheekrenteaftrek mogelijk.

Wanneer de voorbereidende handelingen echter voldoende zijn om te spreken van een woning in aanbouw is niet duidelijk. Dit geeft mogelijkheden tot interpretatie. De wetgever noch de Hoge Raad heeft hiervoor namelijk een eenduidige definitie gegeven. Voorlopig zal die duidelijkheid er ook niet komen, want de belastingplichtige in de hiervoor genoemde zaak is niet in cassatie gegaan.

De auteur is werkzaam bij RSM Niehe Lancée Kooij Belastingadviseurs NV.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen