Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Ik verlang niet dat je mijn kloon wordt"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Ik verlang niet dat je mijn kloon wordt"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Als ik veertig jaar geleden predikant was geworden, had ik het waarschijnlijk op uw manier gedaan. Aan het woord is kandidaat D. C. G. van der Kraan. In zijn Dordtse flat gaat hij in gesprek met zijn vader, ds. P. van der Kraan. Over jeugd en roeping, studie en ambt, kerk en geloof.

Ze schelen veertig jaar van elkaar: de hervormde ds. P. van der Kraan (65) en zijn zoon kand. D. C. G. van der Kraan (25). Sinds april 2012 gaat de zoon voor in kerkdiensten binnen de Protestantse Kerk in Nederland.

Ds. Van der Kraan, leest u de preken van uw zoon vooraf?

„Nee. Ik heb wel al zijn preken beluisterd. En we praten erover. In het begin was het best spannend.” Tegen zijn zoon: „Je bent niet iemand die snel het achterste van zijn tong laat zien. Daardoor vraag je je als ouders af: Wat doet de studie met zo’n jongen? Ik ben nooit bang geweest dat je niet zou kunnen preken. Maar ik dacht natuurlijk weleens na over de inhoud. Ik weet nog hoe dankbaar en verrast wij waren toen we je eerste preek lazen die je voor de studentenvereniging Voetius hield. Dat is ook de enige preek die ik vooraf heb gelezen.”

Is het voor een zoon spannend om zijn vader onder zijn gehoor te hebben?

Kand. Van der Kraan: „Die spanning kan ik redelijk goed relativeren. Het gaat in een preek om de wezenlijke dingen van het leven. Waarom zou het spannend of vervelend zijn om die met je ouders te delen, thuis of in de kerk? Tegelijk vraag je je wel af: Wat gaat er komen als ik thuiskom?”

Verrast het oordeel van zijn vader hem weleens? „Mijn vader is barmhartig, maar hij geeft geen aai over de bol als de preek dat niet waard is.” Vader: „Mamma zegt weleens: Het gaat er altijd over als jullie bij elkaar zijn. Dat klopt ook. Mijn oudste zoon is businessman. Daar heb ik weer heel andere gesprekken mee.”

Hoe is het om als predikantszoon zelf te gaan preken, is de naam van vader dan een pre?

Kand. Van der Kraan: „Mijn eerste preek hield ik in Bleskensgraaf, waar we 24 jaar gewoond hebben. Nadien hoorde ik vaak: Wat lijk je op je vader, qua stem, qua beweging en voorkomen. En inderdaad, in die zin lijk ik ook op hem. Maar inmiddels hoor ik ook van mensen dat ze mijn stijl van preken anders vinden. We hebben allebei onze eigen stijl. Als gemeenten mij voor een preekbeurt uitnodigen omdat ik Van der Kraan heet, moet ik het alsnog zelf waarmaken. Ik lift niet graag op mijn achternaam.”

Ds. Van der Kraan: „Wees vooral jezelf. Ik verlang er niet naar dat je een kloon van mij wordt. God is zo wijs dat Hij ieder mens in zijn eigen mal stopt, anders zou de veelkleurigheid van Zijn werk schade worden aangedaan. Ik las pas een interview met ds. T. van den Brink uit Putten, de vader van EO-presentator Tijs van den Brink. Hij zei zoiets als: „Iedere generatie doet het anders, maar ik zie tegelijk dat mijn kinderen en kleinkinderen wel bezig zijn met de wezenlijke vragen.” Het is mooi als je elkaar rond die vragen kunt ontmoeten.”

Zijn zoon: „U bent veertig jaar ouder dan ik en daardoor staat u in een andere context. Ook zal de manier waarop ik straks predikant ben anders zijn, maar in de relatie met de Heere God staan we hetzelfde.”

Vader: „Je bent als persoon zelf ook steeds aan verandering onderhevig. Mijn preken van vroeger vind ik nu soms statisch en belerend, hoewel ik nog wel achter de inhoud ervan sta. Ik ben in de loop der jaren communicatiever geworden. Die flexibiliteit geeft God kennelijk aan ons.”

Wat is het mooiste facet aan het ambt?

Kand. Van der Kraan: „Ik denk toch het voorgaan in de gemeenten. Het is mooi om dingen terug te krijgen en zo te merken dat mensen betrokken zijn op Gods Woord. Maar ook zonder respons geeft het voorgaan en verkondigen me veel.”

Ds. Van der Kraan, die tijdens zijn studie lesgaf op het Van Lodenstein College in Amersfoort en tijdens zijn ambtsperiode in Bleskensgraaf met anderen een catechisatiemethode ontwikkelde, hoeft niet lang na te denken over deze vraag. „Het overdragen vind ik erg mooi. Wat dat betreft zijn in mijn leven alle puzzelstukjes wel op hun plaats gevallen.”

Was het voor u al op jonge leeftijd duidelijk dat u predikant wilde worden?

Vader: „Voor mij zijn de verhalen van mijn moeder bepalend geweest. Ik ben geboren uit haar tweede huwelijk. Haar eerste man stierf begin jaren dertig en ze kon vertellen hoe God voor haar zorgde in de oorlogsjaren. Dat waren echt Eliaverhalen, over raven die brood en vlees kwamen brengen. Ze vertelde dit heel concreet en meer dan eens. Ik vond dat prachtig. Later bedacht ik: Dit is voor haar verwerking geweest van een nabij verleden. Het was voor haar nog kersvers toen ze het vertelde.

Rond mijn achttiende heb ik mij echt geroepen ervaren. Op de zondag voordat zij plotseling stierf, vertelde mijn moeder mij dat zij tijdens haar zwangerschap door de Heere duidelijk gemaakt kreeg dat dit kind voor Zijn dienst bestemd zou zijn. Dat zei ze precies op tijd. Niet te vroeg, zodat ik een bepaalde richting op gestuurd zou worden, maar precies drie dagen voor haar dood. Toen het kon, toen het gesprek ernaar was. Ik heb haar daarna niet meer gesproken. Zulke dingen arrangeer je niet.

Mijn ouders overleden toen ik rond de twintig jaar was. Mijn vader heeft nog meegemaakt dat ik de vooropleiding ging doen. Daarna stond ik er alleen voor.”

Zoon: „Voor mij was het al op de basisschool duidelijk dat ik predikant wilde worden. Waar het vandaan kwam, weet ik niet goed. Ik heb me later weleens afgevraagd: Wat was dat precies? Ik was echt niet het vrome jongetje op school. Maar ik wist wel: Het leven met God, daar gaat het om.”

Na zijn vwo-examen besloot Van der Kraan jr. om rechten te gaan studeren, om de advocatuur in te gaan. „In mijn tweede studiejaar ben ik toch aan theologie begonnen. Op een avond van de jeugdvereniging in Bleskensgraaf ging het over zending. Daar kreeg ik de vraag naar me toe: Zou je je hele leven niet in dienst van God willen besteden? Uit praktische overwegingen heb ik uiteindelijk besloten met rechten te stoppen. Al ben ik wel blij met dat jaar, waardoor ik analytisch vermogen heb kunnen ontwikkelen.”

Ds. Van der Kraan: „Ik wil hier wel even op inhaken. Ik heb nooit gevraagd: Hoe zit dat nou, je zou toch dominee worden? Je was erg op jezelf en je was serieus met Gods Woord bezig. Je kunt als ouders dan sturen, maar ook dirigeren. Dat laatste hebben we nooit gedaan. Wat ik me nog goed kan herinneren was die zondagochtend uit de kerk. We liepen op de Zeemansweg in Bleskensgraaf, rond de tijd dat je belijdenis ging doen. Het ging over je cijfers en over de summercourse die je bij rechten mocht gaan doen. Toen zei je: „Ik weet het niet, het is allemaal alleen maar voor je cv...” En meteen dacht ik: Wacht, hier zijn andere dingen aan het werk.”

Lijken deze wegen naar het ambt op elkaar?

Vader: „Het verschil is dat God met ieder mens Zijn eigen weg gaat. Mijn wortels liggen in de Gereformeerde Gemeenten. Daar heb ik de Heere Jezus leren kennen. Het was niet voor de hand liggend dat ik theologie ging studeren. Ik ben in het begin zoekend en aarzelend mijn weg gegaan.”

Zoon: „Het grote verschil is dat u veel zelf moest uitzoeken, zonder steun van ouders die u de weg wezen en zonder een duidelijke kerkelijke context. Voor mij is dat allemaal vanzelfsprekender. Ik kan altijd op u terugvallen.”

Hoe staat u in de kerk?

„Ik heb nooit moeite gehad met de overgang naar de Hervormde Kerk omdat ik er Gods leiding in zag”, stelt ds. Van der Kraan. „Bij ons thuis was iemand die goed van God sprak welkom. Mijn ouders waren niet van het eng-kerkelijke. Wel ben ik pas echt hervormd geworden toen ik in 1988 zitting kreeg in de synode terwijl het homodebat speelde. Ik leerde dat de kerk een warm nest kan zijn, maar ook iets waaraan je lijden kunt.” Richting zijn zoon: „Hoe vind jij het om in die breedte van de kerk te staan?”

Kand. Van der Kraan: „Ik heb net tweewekenseminarie op Hydepark in Doorn achter de rug. Daar voelde ik ook iets van dat lijden aan de kerk. Tegelijk besef ik dat je met elkaar in gesprek moet blijven.”

Wordt dat gehoord?

„Ja. Maar je moet je wel steeds meer verantwoorden voor dat wat ik als Bijbelse standpunten zie.”

Ds. Van der Kraan: „Een synodelid zei eens tegen mij: „Het is goed dat jullie je laten horen.” Ik antwoordde hem: „Dat is waar, maar doen jullie er ook wat mee?””

Zijn zoon: „Dat vraag ik ook aan medestudenten: „Willen jullie het gesprek aangaan?” Je wilt je verantwoordelijkheid nemen, maar de grote vraag is of het weerklank vindt wat je zegt. We spraken net over het lijden aan de kerk. Het is misschien vreemd gezegd, maar ik ervaar ook vreugde in de gebrokenheid. Die gebrokenheid kan je dichter bij God brengen. Op dit moment ben ik aan het lezen in de biografie van Dietrich Bonhoeffer. Uit zijn leven blijkt dat je er met de kerk alleen niet komt. We hebben met God te doen. En dat is de reden waarom ik gemeenten wil toerusten om gemeente te zijn in deze tijd.”

Is de ambtsopvatting van jonge predikanten anders dan die van hun voorgangers?

Ds. Van der Kraan: „Het verwachtingspatroon van mensen verandert. Vroeger kon je een hele ziekenzaal bedienen, nu meestal alleen het gemeentelid. Of de taakopvatting veranderd is? Dat zou een nieuw gesprek opleveren. Maar er zijn zeker generatieverschillen.”

Kand. Van der Kraan: „Het is de taak van een predikant om leiding te geven. Ook geestelijk. In deze tijd is de kerk niet vanzelfsprekend meer. De vraag voor de komende veertig jaar is dan ook hoe je als kerk naar buiten kunt treden om te gehoorzamen aan de opdracht van de Heere Jezus om van Hem te getuigen. Misschien was een voorgaande generatie meer binnenkerkelijk bezig.”

Vader: „Dat klopt, maar binnenkerkelijk heb ik altijd geprobeerd predikant van heel de gemeente te zijn en niet van een groep. In de tijd die we nu beleven, hebben we onze handen er vol aan om die gemeente bij het Woord te bewaren.”

>>rd.nl/vaderenzoon

Dit is de derde aflevering in een vijfdelige serie waarin een vader en zoon die beiden predikant zijn met elkaar in gesprek gaan. Volgende week donderdag deel 4.


Van der Kraan

Ds. P. van der Kraan (1948) werd geboren in ’s-Gravenzande. Zijn ouders waren daar lid van de gereformeerde gemeente. Tijdens zijn studie theologie ging hij over naar de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1979 werd kandidaat Van der Kraan bevestigd als hervormd predikant te Woudenberg. Van 1984 tot 2008 diende hij de gemeente in Bleskensgraaf. Sinds 2008 staat hij in Urk (De Bron). Ds. Van der Kraan was verschillende malen lid van de hervormde synode. Ook is hij voorzitter van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG). Zijn zoon kand. D. C. G. van der Kraan (1988) studeert sinds 2007 theologie in Utrecht. Hij is over een halfjaar beroepbaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

"Ik verlang niet dat je mijn kloon wordt"

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's