Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Telefoon verbindt Friese en Zeeuwse pastorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Telefoon verbindt Friese en Zeeuwse pastorie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze hebben er allebei een rit van meer dan 150 kilometer op zitten als ze elkaar in Midden-Nederland treffen. Een dubbelgesprek tussen vader en zoon Capellen valt niet zomaar te regelen. Senior is predikant van de christelijke gereformeerde kerk in het Zeeuwse Kerkwerve. Junior is verbonden aan de christelijke gereformeerde kerk van het Friese Drogeham, bij Drachten.

De afstand is geen belemmering om mee te werken aan een dubbelinterview. Integendeel. Ds. G. J. Capellen: „Ik vind het een serie met een mooi thema. Het laat zien dat de Heere in de kerk nog zo veel goede dingen geeft. Hij werkt van geslacht tot geslacht.”

Door de grote afstand zien de twee elkaar niet heel vaak. De contacten zijn er niet minder om. „Drie, vier keer per week bellen we elkaar zeker.”

Aan alles is te merken dat vader en zoon een warme band hebben. Die is altijd hecht geweest, vertelt de zoon, ds. W. A. Capellen. „Ik ben heel vaak met mijn vader meegegaan als hij ging preken. We reden heel het land door. Vanaf mijn tiende heb ik zo’n beetje elke zondag onder het gehoor van mijn vader gezeten. Onder zijn prediking heb ik ook Christus mogen leren kennen.”

Het leven van Capellen jr. was al jong met het pastorieleven en de kerk verweven. „Als kind wilde ik dominee worden. Ik had een eigen katheder getimmerd, maakte mijn eigen preekjes. Dan stond ik voor mijzelf te preken.”

Met een glimlach naar zijn vader: „Ik vergeet nooit meer dat ik een keer boos was op u, omdat u na afloop van een kerkdienst nog ergens koffie ging drinken. Ik wilde naar huis, want ik moest míjn preek nog houden.”

Zoon Capellen heeft „wel altijd begeerte gehad om in Gods Koninkrijk te mogen dienen, maar ik werd er steeds meer van overtuigd dat daar roeping van Godswege voor nodig was.”

Klei

Zoon Winand koos voor de lerarenopleiding geschiedenis in Rotterdam. „Ik wilde het onderwijs in. Omgaan met jongeren trekt me en ik wilde ze wat meegeven.”

Na anderhalf jaar op het Driestar College in Gouda te hebben gewerkt, kreeg hij een baan aan de Jacobus Fruytier scholengemeenschap, locatie Uddel. In totaal tien jaar gaf hij met plezier les.

Wat betreft het onderwijs is het ”zo vader, zo zoon” in huize Capellen. Ook ds. Capellen sr. heeft een loopbaan in het onderwijs achter zich. Capellen was vanaf 1969 op verschillende plaatsen leraar in het basisonderwijs. Vervolgens maakte hij de overstap naar de Guido de Brès Scholengemeenschap in Rotterdam. „Daarna heb ik aan de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen gewerkt.”

In die tijd studeerde Capellen sr. al theologie. „Op zaterdag, in Utrecht. Daar haalde ik in 1987 mijn doctoraal.”

De roeping tot het ambt volgde in de loop van dat jaar. „De Heere bepaalde me bij: „Ga heen in deze uw kracht. Heb Ik u niet gezonden?” Na twee afwijzingen in Apeldoorn werd ik de derde keer aangenomen door het curatorium. Omdat ik mijn doctoraal theologie al had kon ik gelijk instromen in het vierde jaar.” In 1993 studeerde hij af en werd hij beroepbaar gesteld.

Tot die tijd merkten de kinderen niet veel van de studie en roeping tot het ambt. Junior: „Pas in de tijd dat mijn vader kandidaat werd, begon het bij mij als basisschoolleerling te leven dat mijn vader predikant zou worden.”

Het beroep van de christelijke gereformeerde kerk in Scheveningen nam Capellen senior aan. Ruim twaalf jaar woonde hij er. Daarna werd hij predikant met een bijzondere opdracht van de gemeente van Heerde. „Dat betekende dat ik onder meer jonge docenten van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap begeleidde om hen nog beter toe te rusten zodat zij in staat zouden zijn om in te gaan op geloofsvragen van jongeren.”

In 2010 kwam een beroep uit het Zeeuwse Kerkwerve – vlak bij Zierikzee op Schouwen-Duiveland. „De Heere leidde de weg naar die gemeente.” Inmiddels staat de predikant daar drie jaar.

Visser

De roep tot het ambt kwam voor zoon Winand „toch onverwachts.” „Ik las een boek van dr. A. van Brummelen. Daarin ging het ook over theologie studeren. Over Hebreeuws en Grieks. Ik dacht: Dat kan ik nooit. Maar het hoofdstuk liet me de dagen erna niet meer los. Het werd een worsteling, in het gebed. Toen sprak de Heere door een dagboekstukje. Het ging over de tekst: „Volg Mij na, Ik zal u vissers der mensen maken.” Ik heb de Heere gevraagd: „Zou U zondag duidelijkheid willen geven?””

Die zondag zat hij onder het gehoor van zijn vader. Die wist van niets. „Mijn vader preekte precies over die tekst: „Volg Mij na, Ik zal u vissers der mensen maken.” Dat was zo’n duidelijke bevestiging. Het werd wel bestreden, maar ook daarna zorgde de Heere steeds weer: in de toelating tot de opleiding en het zorgen voor woonruimte en dergelijke.”

Toen vader Capellen voor het eerst hoorde over de wil van zijn zoon om predikant te worden, was dat een „verkwikking.”

Junior: „U reageerde vooral voorzichtig.”

Senior: „Ik wist wat het was. Zelf was ik twee keer niet toegelaten door het curatorium. Ook je moeder zei: Wat zal er veel op hem afkomen als predikant. Dat is de wijsheid en voorzichtigheid van een moeder.”

Zo ging Winand naar het curatorium. „Ik heb daar gezegd: Ik zie veel leeuwen en beren op de weg, maar ik kan niet anders. De Heere roept me. Daarom zit ik hier.” Het curatorium nam hem aan.

Vader Capellen was blij toen zijn zoon hem belde met dat nieuws. „Het was een lichtstraal in een tijd van zorgen.”

Studie

Zoon Capellen pakte zijn studie aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn „redelijk zelfstandig” op. „De opleiding was heel anders dan in de tijd dat mijn vader er studeerde. Heel andere boeken. Er is maar één docent van wie we allebei les hebben gehad: prof. dr. H. G. L. Peels. Natuurlijk heb ik mijn vader weleens iets gevraagd, maar verder ben ik redelijk mijn eigen weg gegaan.”

Student Capellen proponeerde al een jaar in de gemeenten voordat zijn vader voor het eerst onder zijn gehoor zat. Senior: „Dat was in Oud-Vossemeer. Je sprak over Psalm 130. Een psalm waar de drie stukken zo duidelijk in zitten.” Junior: „Ik heb er geen last van gehad dat mijn ouders in de kerk waren.”

Goede Vrijdag 2012 was een bijzonder moment voor vader Capellen. „Ik had de kerkenraad gevraagd of mijn zoon in Kerkwerve mocht voorgaan en ik hem dan onder aan de preekstoel de hand mocht geven.” Tegen zijn zoon: „Je was toen kandidaat. Die dienst beleefde ik heel intens. Je sprak over: „Het is volbracht.”” De mensen zeiden achteraf: „Je kunt merken dat het uw zoon is, maar hij is geen kopie van u.””

Hoe omschrijft u de prediking van uw zoon?

„Als eigentijds bevindelijk-Schiftuurlijk.”

Zoon Capellen vindt dat een goede samenvatting. „Ja, ik probeer in hedendaags Nederlands te preken en gebruik veel voorbeelden. De preek moet heel de Schrift weergeven en moet mensen in het hart raken. Ik probeer eenvoudig te formuleren als het gaat om de weg die God gaat met een zondaar. Ik probeer sterk appellerend te zijn. En het gaat om Hem, die hemelse Bruidegom.”

En hoe omschrijft u de prediking van uw vader?

„Het is lastig om in enkele woorden een prediking te typeren. Ik zou zeggen: een sterk onderwijzende, Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Op onderscheidende en beeldende wijze probeert mijn vader vanuit de tekst en het geheel van de Schrift mensen aan de voeten van Christus te brengen.”

Zegen

Vader Capellen ziet het als een groot voorrecht dat hij een zoon heeft die ook predikant is. „Het is een geweldige zegen”, zegt hij met ontroering in zijn stem. „Ook dat de andere kinderen in het spoor van Schrift en belijdenis gaan, is een zegen. In gemeenten kom je zo veel verdriet bij ouders tegen over kinderen die zijn weggezworven.”

In zijn studietijd in Apeldoorn overlegde Winand niet vaak met zijn vader; nu ze beiden in een pastorie zitten, is dat anders. Senior: „We bellen elkaar regelmatig. Op maandag bellen we: Hoe ging het gisteren?”

Zijn zoon vult aan: „De eerste begrafenis die ik in Drogeham moest leiden was die van een 21-jarige. Aangrijpend. Begrafenissen leiden was nieuw voor me. Dus bel je: „Pa, wat zal ik nu doen?” Ik heb in de classis ook een mentor toegewezen gekregen, maar ik bel veel gemakkelijker met mijn vader. Hij weet precies hoe ik in elkaar steek en bemoedigt me ook geregeld door bijvoorbeeld te zeggen dat het Woord van God gebracht moet worden en dat dát Woord nooit ledig tot Hem wederkeert.”

Wat zijn de grootste verschillen tussen u beiden?

Junior: „De overeenkomsten zijn veel groter dan de verschillen.”

Senior: „We hebben gemeenschappelijk dat we allebei zowel prediking als pastoraat erg belangrijk vinden en een hart voor jongeren hebben.”

Junior: „U bent meer studiegericht.”

Senior: „En jij houdt wat meer van het praktische pastorale werk.”

Junior: „Ik maak het liefst in één dagdeel een gedeelte van een preek, om daarna de gemeente in te gaan of ander werk te doen. De afwisseling is prachtig.”

Ds. Capellen jr. houdt van het omgaan met vmbo-jongeren, zegt zijn vader. Zijn zoon: „Vmbo’ers vond ik op school mooi volk. Rechttoe, rechtaan.”

Senior: „Je bent zelf ook direct. Nog steeds.”

Junior: „Ja, in het catechisatielokaal ben ik soms heel direct. Hoe? Door een catechisant persoonlijk te vragen: Mag jij al leven met de Heere? Wat zijn je bezwaren? Hoe denk je verder te gaan? En bijvoorbeeld door te zeggen: „Je gaat hier straks de deur uit met of zonder Christus. Als het zonder Christus is heb je een probleem.” Dat zet ze aan het denken.”

Senior: „Ja, dat typeert jou.”

U wist van huis uit hoe het pastorieleven eruit zag. Heeft dat voordelen?

Junior: „Het is fijn dat je een beetje weet hoe het reilt en zeilt in de pastorie. Daardoor ben ik niet op een soort roze wolk de pastorie ingegaan. Het is natuurlijk ook hoe je jezelf opstelt. En het scheelt zo veel als het rustig mag zijn in je gemeente. Maar ik mag echt zeggen dat het me voor 100 procent is meegevallen.”

Dit is de eerste aflevering in een vijfdelige serie waarin een vader en zoon die beiden predikant zijn met elkaar in gesprek gaan. Volgende week donderdag deel 2.


Capellen

G. J. Capellen (1948, Maassluis) werkt vanaf 1969 op basisscholen in Kootwijkerbroek, Vlaardingen en Bergambacht, daarna volgen reformaorisch scholengemeenschappen in Rotterdam en Kampen. Na zijn opleiding aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn wordt hij in 1994 predikant van de christelijke gereformeerde kerk ’s-Gravenhage-Scheveningen. In 2007 volgt Heerde (in bijzondere dienst) en in 2010 Kerkwerve.

W. A. Capellen (1981, Wijngaarden) werkt na zijn opleiding als leraar aan het Driestar College in Gouda en de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Uddel. Na zijn opleiding aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn wordt hij in 2012 predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Drogeham.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Telefoon verbindt Friese en Zeeuwse pastorie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's