Wetenschappelijke visie aan diggelen
Het was groot nieuws in Amerika: een neurochirurg die verslag deed van de bijna-doodervaring die hij kreeg toen hij in coma lag met een hersenvliesontsteking. Door die ervaring moet dr. Eben Alexander erkennen dat de gangbare wetenschappelijke visie op de werking van de hersenen en het bewustzijn niet klopt.
Het boek ”Proof of Heaven” (Bewijs van de hemel) dat de neurochirurg schreef over zijn ziekte en zijn veranderde kijk op de wereld, verscheen onlangs in het Nederlands onder de titel ”Na dit leven”.
Voorafgaand aan de verschijning van het boek in Amerika publiceerde Alexander afgelopen najaar een korte samenvatting in het Amerikaanse weekblad Newsweek. Een artikel waarop tot nu toe ruim 2000 mensen online reageerden.
„Ik geloofde niet in het fenomeen bijna-doodervaringen”, schrijft hij. „Ik groeide, als zoon van een neurochirurg, op in een wetenschappelijke wereld. Ik trad in mijn vaders voetsporen en werd neurochirurg in een academisch ziekenhuis, doceerde aan Harvard Medical School en aan andere universiteiten. Ik begrijp wat er in de hersenen gebeurt wanneer mensen de dood nabij zijn, en ik heb altijd geloofd dat er goede wetenschappelijke verklaringen waren voor de hemelse, buitenlichamelijke reizen die werden beschreven door mensen die langs de rand van de dood waren gegaan.”
In zijn visie –en die van veel andere hersenwetenschappers– brengen de hersenen het bewustzijn voort, met als logische conclusie: als je hersenen niet werken, kun je niet bij bewustzijn zijn.
Dat het brein zeer gevoelig is voor zuurstoftekort, zou de vreemde verhalen van personen die bijvoorbeeld een hartstilstand hebben overleefd prima verklaren. „Althans, dat zou ik je verteld hebben vóórdat mijn eigen brein crashte.”
Op 10 november 2008 wordt Alexander (dan 54) wakker met stekende hoofdpijn. Een paar uur later raakt hij in coma. Uit testen blijkt al snel dat hij een bacteriële hersenvliesontsteking heeft. „Gedurende de periode dat ik in coma lag, werkten mijn hogere hersenfuncties niet verkeerd, ze werkten helemaal niet.”
De kans dat hij deze ziekte zal overleven, is klein. Ook áls hij er doorheen komt, zal hij er ernstige hersenbeschadiging aan overhouden, zo is de ervaring met andere volwassenen die eenzelfde infectie hebben gehad.
Op de ochtend van de zevende dag dat Alexander in coma ligt, overwegen zijn artsen de behandeling te staken. Dan opent de patiënt echter plotseling de ogen.
Hoewel Alexander gedurende een week afwezig was voor zijn familie, heeft hij zelf zeer levendige herinneringen aan die tijd. In het boek wisselt Alexander het verhaal van wat er zich in de ziekenkamer afspeelt, af met zijn ervaringen tijdens het coma – al kan hij die moeilijk aan de aardse tijd relateren. „Terwijl de zenuwen in mijn brein compleet lamgelegd waren door de bacterieaanval, reisde mijn breinvrije bewustzijn naar een andere, grotere dimensie van het universum: een dimensie waarvan ik het bestaan nooit vermoed had en waarvan mijn oude ”ik” met plezier had uitgelegd dat zo’n ervaring simpelweg onmogelijk was.”
Vragen
De beschrijving die Alexander geeft van zijn reis, roept vanuit Bijbels oogpunt tal van vragen op. Nog niet eens zozeer de ervaringen zelf; de Bijbel is in zijn beschrijving van de hemel en het hiernamaals immers uiterst summier. Het is meer de manier waarop Alexander zaken verwoordt en interpreteert. De ene keer roept dat herkenning op, de andere keer bevreemding omdat de beschrijving afwijkt van het Bijbels getuigenis.
De volgende uitspraak is herkenbaar: „Mijn ervaring maakte me duidelijk dat de dood van lichaam en hersenen niet het einde van het bewustzijn betekent, dat de menselijke ervaring over het graf heen doorgaat.” Dat strookt met het getuigenis dat de dood niet het definitieve einde is maar dat „de geest weder tot God keert, Die hem gegeven heeft” (Prediker 12:7).
Alexanders beschrijving van zijn ontmoeting met „God, de Schepper, de Bron, of welke naam je ook kiest voor het opperwezen dat verantwoordelijk is voor het scheppen van de wereld en alles wat erop leeft”, roept echter vragen op. Wil de auteur andere gelovigen niet voor het hoofd stoten of gelooft hij werkelijk dat alle religies dezelfde God aanbidden? „Vanaf nu zal ik ”Al” gebruiken en niet Hij, Zij of Het als zelfstandig naamwoord voor God, Allah, Jehova, Brahman, Vishnu, Schepper of Bron. ”Al” was mijn naam voor dat goddelijke in mijn oorspronkelijke aantekeningen na mijn coma. (...) Alwetend, almachtig en onvoorwaardelijke liefde, Al heeft geen geslacht en alle woorden om Al te omschrijven schieten tekort.”
Steeds weer blijkt dat Alexander tast naar woorden om zijn hemelse ervaringen en inzichten te beschrijven. „Omdat de kennis daar in eerste instantie woordeloos werd overgebracht. (...) Als een onmiddellijk begrijpen.” De kern van dit hemelse rijk is liefde, zo ervoer de neurochirurg. De manier waarop hij die liefde beschrijft, doet denken aan wat Paulus schrijft in 1 Korinthe 13. „Liefde is, zonder twijfel, de basis van alles. (...) In de puurste en krachtigste vorm is deze liefde niet jaloers of egoïstisch, maar onvoorwaardelijk. (...) We krijgen nooit enig idee van wie en wat we zijn als we geen weet hebben van deze liefde en haar in al onze handelingen uitdrukken.”
Een collega van Alexander, de rooms-katholieke Michael Egnor, wijst (in een opiniebijdrage op evolutionnews.org) echter wel op een lastig punt dat daarbij opduikt. Deze hoogleraar neurochirurgie aan de Stony Brookuniversiteit in New York, schrijft: „Is ons, zoals dr. Alexander lijkt te zeggen, echt alles vergeven, zelfs zonder dat we berouw hebben getoond? Dat zou mooi zijn, maar het strookt niet met de joods-christelijke leer.”
Opvallend genoeg maakt de eerste kerkdienst die Alexander na zijn ziekte meemaakt veel los. „De gebrandschilderde ramen met daarop wolken en engelen brachten de goddelijke pracht van de Poort bij me naar boven. Ik huiverde op het moment dat ik me de vreugde van oneindige, onvoorwaardelijke liefde herinnerde die ik daar had gekend. Eindelijk begreep ik waar religie echt om draaide. Of waar ze althans om zou moeten draaien. Ik geloofde niet alleen in God, ik kende Al.”
Boodschap aan collega-artsen
Wanneer neurochirurg Eben Alexander zich realiseert dat het medisch gezien eigenlijk onmogelijk is dat hij een bacteriële hersenvliesontsteking heeft overleefd en daar volledig van is hersteld, krijgt hij steeds meer het gevoel dat hij dit alles „met een reden” heeft meegemaakt.
„Het duurde ongeveer twee maanden voordat al mijn neurochirurgische kennis weer terug was. Los van het in wezen wonderbaarlijke gegeven dat die überhaupt terugkwam, bleef ik worstelen met het feit dat alles wat ik de afgelopen veertig jaar tijdens mijn studie en werk had geleerd over de menselijke hersenen, het universum en wat realiteit vertegenwoordigt, botste met wat ik gedurende die zeven dagen in coma had meegemaakt.”
Alexander ziet het nu als zijn taak en roeping om collega-artsen te vertellen dat het huidige wetenschappelijk model, dat het bewustzijn ziet als product van hersenactiviteit, niet klopt. „Ik verwacht niet dat dit een eenvoudige klus is. Wanneer het kasteel van een oude wetenschappelijke theorie scheuren begint te vertonen, wil niemand daar in het begin aandacht aan besteden. Het heeft eenvoudig te veel inspanning gekost om het oude kasteel op te bouwen en, als het instort, moet er een volledig nieuw bouwwerk voor in de plaats komen.”
Vooral van collega-artsen krijgt hij blikken van „beleefd ongeloof” wanneer hij vertelt over zijn buitenlichamelijke ervaringen. „Ze konden niet begrijpen wat ik zo wanhopig graag wilde delen. Maar ja, hoe kan ik het ze kwalijk nemen? Per slot van rekening zou ik het zelf ook niet begrepen hebben vóórdat ik in coma raakte.”
Boekgegevens
Na dit leven, Eben Alexander; uitg. A. W. Bruna Lev., Utrecht, 2013; ISBN 978 94 005 0190 4; 208 blz.; € 17,95.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's