Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onbehagen over godsdienstvrijheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onbehagen over godsdienstvrijheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste recht van mensen is dat van de vrijheid van hun eigen overtuiging. Organisaties die zich inzetten voor mensenrechten zouden zich dus vooral sterk moeten maken voor de vrijheid van godsdienst. Maar dat doen ze niet. Zijn ze er misschien een beetje bang voor? zo vraagt prof. Heiner Bielefeldt, VN-rapporteur godsdienstvrijheid.

Religievrijheid staat onder verdenking, zegt de Duitse hoogleraar. „Hier en daar groeit de overtuiging dat het recht op een eigen godsdienst een groepsrecht is. Alleen voor gelovigen.”

Dat is echter niet zo. Het is een universeel recht. „Het beschermt iedereen: zowel de gelovige als de atheïst. Ik zet mij bijvoorbeeld ook in voor een atheïstische blogger in Egypte.”

De VN-rapporteur verwijst daarom het liefst naar de officiële term uit artikel 18 van de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens: ”vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst”. Het gaat hierin om de vrijheid van elke overtuiging. Bielefeldt: „Dit biedt recht op een eigen identiteit. Dat geldt voor alle mensen. Zonder dit recht verliezen de mensenrechten hun ziel. Het is het fundament van het gebouw.”

Tijdens debatten in de academische wereld maakt de Duitse hoogleraar het regelmatig mee dat er wordt gepleit voor de afschaffing van de vrijheid van godsdienst als afzonderlijk recht. „De gedachte hierachter is dat de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en andere rechten de zaak voldoende afdekken. Daarmee zou men dan omzeilen zo’n groepsrecht in stand te houden, dat toch alleen zou gaan over rituele slacht en het recht op besnijdenis. Enige tijd geleden bespeurde ik dat gevoel nog op de universiteit in Nijmegen in Nederland. Toch klopt dat niet.”

Godsdienstvrijheid omvat veel meer zaken dan die al in andere rechten zijn verankerd, meent de Duitse VN-rapporteur. „Momenteel help ik een Joodse vrouw die niet op zaterdag wil werken en daar problemen mee krijgt. Zou er alleen arbeidsrecht bestaan zonder een recht op religieuze vrijheid, dan zou zo iemand veel zwakker staan.”

Volgens Bielefeldt heerst deze gedachte vooral in West-Europa en Scandinavië. „Men ziet daar het ongeloof als het uitgangspunt, de nulpositie. De religieuze mens heeft iets extra’s. Binnenkort ga ik naar Engeland. Ik ben benieuwd hoe de zaak daar ligt. In andere delen van de wereld kom je dit niet tegen, behalve misschien bij enkelen in de Verenigde Staten. Maar in New York maak ik het mee dat een atheïst voorzitter is van een werkgroep voor de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Die werkt daar samen met evangelicalen.”

Jehova’s getuigen

Hij is bezorgd dat deze „sceptische stemming” doorwerkt in de grote mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International en Human Rights Watch (HRW). Hij ziet dat concreet in Genève, waar mensenrechtenclubs zijn vertegenwoordigd bij de Verenigde Naties. „Bijeenkomsten over godsdienstvrijheid trekken vooral mensen van confessionele organisaties. Dat zijn meestal evangelicalen of bahaigroepen. Amnesty en HRW blijven daar weg.”

Confessionele organisaties hebben vaak hun eigen speerpunten. „De Jehova’s getuigen zijn wereldwijd de meest gediscrimineerde gelovigen. Vooral in Rusland staan ze met de rug tegen de muur. Maar evangelicale groepen zetten zich nauwelijks voor hen in. Algemene mensenrechtenorganisaties zouden dat wel moeten doen.”

Veel breder ziet Bielefeldt dat godsdienstvrijheid „naar de rand van de waarneming” verschuift. „De grote organisaties houden zich bezig met de gelijkheid van mannen en vrouwen en andere zaken. Maar niet met godsdienstvrijheid. Ik verklaar dat vanuit de stemming dat dit een groepsrecht zou zijn. Als die trend doorzet, kan dat leiden tot een ontwettiging, een delegitimatie van dit recht. Maar daarmee verliest het huis van de mensenrechten zijn hoeksteen.”

Voorzichtig

Bij internationale verbanden waarbinnen staten samenwerken –zoals de Raad van Europa– ziet Bielefeldt vergelijkbare tendensen. „Soms heel verklaarbaar. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werkt voor 47 lidstaten, waarbinnen de verhouding kerk en staat totaal verschillend is. Kies je voor het Franse model van strikte scheiding of voor de Noorse constructie met een staatskerk? Kies je voor Turkije of Rusland? Dat maakt dat de rechtspraak op dit punt nogal voorzichtig is.”

Bielefeldt wil niet al te stellig zijn. Veel medewerkers van grote mensenrechtenorganisaties kent hij persoonlijk. Op de kantoren in Genève van Human Rights Watch en Amnesty International heeft hij zijn bezorgdheid al gedeeld. Tegelijk weet hij dat er binnen deze organisaties mensen zijn met dezelfde zorg. „Ik stel de zaak liever in de vraagvorm. Maar het onbehagen rond godsdienstvrijheid bestaat zeker.”


Niet zo dom om geloof te negeren

Woordvoerders van de twee grote mensenrechtenorganisaties begrijpen weinig van de bezorgdheid van VN-rapporteur Bielefeldt. Amnesty International en Human Rights Watch claimen religieuze vrijheid juist „heel centraal” te stellen.

Het zou heel dom zijn geloof en religie te negeren, zegt Michael Bochenek, directeur van de afdeling recht op het hoofdkantoor van Amnesty International in Londen. „De bescherming van godsdienstige minderheden is cruciaal voor de mensenrechten in een land. Worden gelovige mensen gediscrimineerd, dan zit het met de andere mensenrechten doorgaans ook niet goed.”

Ook Human Rights Watch heeft genoeg antenne voor het recht van religie, stelt de directeur van het bureau in Genève, Philippe Dam. „Veel van onze aandacht gaat juist naar de intolerantie tegenover minderheden. Recent nog hebben wij rapporten geschreven over de godsdienstige discriminatie in Indonesië, Syrië en Egypte. En wij werken ook aan de positie van Jehova’s getuigen.”

Bochenek deed even een „korte scan” in rapporten van het afgelopen jaar. „Daar zit heel wat tussen over dit thema.”

Amnesty was de laatste tijd ook actief rond het recht op gewetensbezwaren tegen militaire dienst, vertelt de directeur. „We hebben meegewerkt aan zo’n zaak vanuit Armenië bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg. Deze bezwaren hebben meestal te maken met godsdienst, zoals bij quakers of Jehova’s getuigen.”

Ook stelde Amnesty diverse blasfemiewetten aan de kaak. „Die wetten zijn bedoeld om een bepaald geloof met de wet in de hand voor te trekken boven andere. Dat raakt dus direct de vrijheid van religie.”

Amnesty nam ook deel aan het proces tegen het Franse boerkaverbod. „Het betreft hier kleding die mensen om godsdienstige redenen dragen. Dat recht mag alleen worden beperkt als daar goede redenen voor zijn, bijvoorbeeld vanwege de openbare orde of volksgezondheid. En die beperking moet dan ook nog eens zo klein mogelijk zijn. Niemand bestrijdt dat een vrouw haar sluier moet afdoen om zich te kunnen identificeren. Maar een absoluut verbod op een bepaalde dracht is overdreven. Dat staat op gespannen voet met de plicht van de staat om mensen niet te beperken in de uiting van hun geloof.”

Amnesty reageerde in een positief persbericht op de beslissing van het EHRM dat een medewerkster van de Britse luchtvaartmaatschappij British Airways het recht had om een kruisje op haar uniform te dragen. Die beslissing kwam tegelijk naar buiten met de uitspraak dat de Britse staat een gewetensbezwaarde ambtenaar mag verplichten homorelaties te registreren. Amnesty publiceerde daar geen persbericht over, maar kon dit vonnis wel billijken.

Bochenek: „Dat is een publieke taak, die een staat niet zomaar kan overlaten aan het oordeel van afzonderlijke ambtenaren. Dat neemt niet weg dat een staat natuurlijk de vrijheid heeft zulke ambtenaren wél ruimte te geven, als de toegang van de publieke diensten daar maar niet onder leidt.”

Bochenek sluit niet uit dat het ontslaan van ambtenaren met gewetensbezwaren op zijn beurt een vorm van religieuze discriminatie is. „Dat blijft een interessante vraag. Maar dat kunnen we pas vaststellen zodra mensen daadwerkelijk worden ontslagen of geweerd. Maar anderzijds geldt natuurlijk dat niemand wordt gedwongen ambtenaar te worden.”

Spanning

Dam stemt volledig in met Bielefeldts afwijzing van religievrijheid als groepsrecht. „Natuurlijk is het een universeel recht. Alle mensen maken hier gebruik van, of ze nu gelovig zijn of niet.”

Dam wil dit recht echter geen „hoeksteen” noemen, zoals Bielefeldt. „Alle rechten versterken elkaar. En soms is er natuurlijk ook spanning tussen de rechten onderling. Daar gaat het debat over.”

„Mensen leven het volle leven”, zegt Bochenek, „en dat betekent dat er altijd meerdere rechten in het spel zijn. Zo bekeken heeft vrijheid van godsdienst natuurlijk raakvlakken met het recht op vereniging en vrije meningsuiting. Maar het recht op geloof en overtuiging blijft altijd een apart recht.”

Dam ziet in Genève wel dat confessionele organisaties veel meer aandacht aan het onderwerp geven. „Zij zijn daar speciaal voor opgericht. Ze zijn echte experts op dit terrein. Dat zijn wij niet. Als ik in Genève naar een bijeenkomst over dit thema ga, neem ik onze deskundigen op het gebied van discriminatie mee.”

Volgens Dam behoort het tot de aard van de grote mensenrechtenorganisaties dat ze zich niet specialiseren. „Dat doet Bielefeldt natuurlijk wel. Hij reist de hele wereld over om te letten op de naleving van dat ene recht. Wij documenteren schendingen van alle rechten. En die plaatsen we in samenhang met elkaar. Dat is een andere werkwijze.”

In het veld werkt Bochenek nauw samen met confessionele organisaties. „Veel steun voor onze strijd tegen de doodstraf komt van religieuze groepen. En toen ik vorige week in Liberia was, heb ik nog samen opgetrokken met Prison Fellowship. Vooral in de gebieden waar de mensenrechtenschendingen plaatsvinden, is het contact met deze organisaties heel intensief.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Onbehagen over godsdienstvrijheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's