Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vooroorlogse predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vooroorlogse predikant

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij is de langst dienende predikant in de Nederlands Gereformeerde Kerken. Eind januari herdacht ds. W. van der Lingen (92) zijn 65-jarig ambtsjubileum. Hoewel hij niet meer preekt, sprak hij de gemeente van Wapenveld vanwege zijn jubileum wel toe. „Ik heb gewezen op de noodzakelijkheid de Zaligmaker te leren kennen.

Hij is een van de weinigen die nog kunnen zeggen voor de Tweede Wereldoorlog met de opleiding tot predikant gestart te zijn. Willem van der Lingen studeerde vanaf 1939 theologie in Kampen. In die Overijsselse stad stond destijds de Theologische Hogeschool van de nog ongedeelde Gereformeerde Kerken in Nederland. De studie was een avontuur, waarvoor zijn ouders, broers en zussen diep in de buidel tastten, zegt de emeritus. „Mensen hadden toen echt wat over voor de kerk.”

Het avontuur begon al voordat de uit het Westland afkomstige student in spe Kampen had bereikt. In het boemeltje naar de Hanzestad ontmoette hij de eveneens 19-jarige Tiny Gaikema uit Leeuwarden. Zij was onderweg naar een sollicitatiegesprek voor de functie van leerkracht op een gereformeerde lagere school. De twee knoopten een gesprekje met elkaar aan, maar hoewel ze beiden in Kampen aan de slag gingen, kwam het pas in 1942 tot een nadere kennismaking. Inmiddels vormen ze al 65 jaar een echtpaar.

De eerste jaren van zijn studie was de latere predikant met heel andere dingen bezig dan met het zoeken van een levenspartner. Ds. Van der Lingen: „De opleiding was toen nog behoorlijk schools. Je moest flink studeren. Dat wilde ik ook graag. Het besef was aanwezig dat je als predikant het Woord van God moest doorgeven. Dat geeft de hoge verantwoordelijkheid je huiswerk te maken voor je op de kansel staat.”

Schilder

Ds. Van der Lingen maakte mee hoe in Kampen de spanningen toenamen tussen de hoogleraren. Thema’s als doop en verbond werden schisma’s. „Zelf voelde ik me thuis bij Schilder. Die man had wat te vertellen.” Met het overgrote deel van de Kamper studenten sloot de theologisch student zich tijdens de Vrijmaking van 1944 aan bij de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). In januari 1948 werd hij bevestigd in zijn eerste gemeente, Alkmaar.

Voor het zover was, kregen Van der Lingen en zijn verloofde te maken met de soms verstrekkende gevolgen van de Vrijmaking. „De familie van mijn vrouw ging niet mee.” Mevrouw Van der Lingen vult aan: „Van prof. Schilder moest ik niets hebben. Ik vond het een nare man.” De verkering tussen de latere echtelieden raakte uit, maar niet voorgoed. Zij, lachend: „Hij heeft me er uiteindelijk van weten te overtuigen de bezwaren tegen Schilder opzij te zetten.”

De vuurproef volgde toen de hoogleraar zich kort na hun huwelijk op zaterdagavond bij de Van der Lingens in Alkmaar meldde, met de mededeling dat hij de trein had gemist. Mevrouw Van der Lingen: „Mijn man, toen net predikant, was nog catechisatie aan het geven. Schilder vroeg of hij het weekend kon blijven. Ik moest er niet aan denken, ik had nog steeds een aversie tegen hem.” Geleidelijk brak het ijs, zegt de predikantsvrouw. „Schilder diepte uit de kast een Engels romannetje op. Ik zei: Dat ú daarvoor belangstelling hebt. Hij kon er hartelijk om lachen. Uiteindelijk hebben we met z’n drieën een heel gezellig weekend gehad.”

Anders radicaal

Ds. Van der Lingen heeft nog steeds waardering voor de voorman van de Vrijmaking. „Schilder wordt nog wel eens verweten radicaal te zijn geweest. Ik geef toe: met zijn manier van doen was ik het niet altijd eens. Die was soms hoekig en bot. Toch was hij anders radicaal dan bijvoorbeeld prof. Kamphuis, met wie ik tegelijk afstudeerde in 1947. Het verschil? Schilder verzette zich tegen het dwingend opleggen van het leerstuk van de veronderstelde wedergeboorte. Hij verdedigde daarnaast zijn eigen verbondsopvatting, maar verabsoluteerde die niet. Kamphuis draafde door. Die stelde dat er geen ruimte was voor enige andere verbondsopvatting dan die van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.”

Het brengt de emeritus tot het benoemen van „een zwarte bladzijde” uit zijn ambtelijke loopbaan: de periode rond 1969, toen duizenden leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) buiten het kerkverband kwamen te staan. Ds. Van der Lingen stond destijds in Bunschoten-Spakenburg, tegelijk met onder anderen de nu 91-jarige dr. P. van Gurp. Die is inmiddels voorman van de ‘nieuwe vrijgemaakten’, een in 2003 ontstane afsplitsing. Ds. Van der Lingen: „De andere predikanten in Bunschoten vonden destijds dat de GKV de enige ware kerk vormden. Wie overkwam vanuit een ander kerkverband moest erkennen dat hij afkomstig was uit een valse kerk. Dat vond ik veel te ver gaan.”

De kerkelijke verwikkelingen leidden „tot veroordeling wegens dienstweigering” van ds. Van der Lingen. Een groep sympathisanten vroeg hem echter te blijven preken. Uiteindelijk kon in Bunschoten een nieuwe kerk worden gebouwd, die in 1971 in gebruik werd genomen. Zo’n tien jaar later namen de ‘buitenverbanders’, bestaande uit tientallen gemeenten verspreid over het land, de naam Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) aan.

Dr. Van Gurp, die betrokken was bij uw schorsing in Bunschoten, stelt in deze krant dat er niets meer tussen u en hem ligt.

Ds. Van der Lingen zucht diep. „Dat is het tragische. Wat er toen gebeurd is, vreet nog iedere dag aan me. Er zijn er nog steeds die mij nadragen: hij heeft de kerk in de steek gelaten. Ik zit erop te wachten dat er vanuit Bunschoten-Spakenburg gezegd wordt: Dominee, zoals het toen ging, had het niet gemoeten. En wat dr. Van Gurp betreft: ik vrees dat hij niet beseft hoeveel pijn ik al die jaren in mijn hart heb gevoeld over wat er toen gebeurd is. Maar desalniettemin: ik ben bereid te praten, hij is welkom.”

Hoe kijkt u aan tegen de soms vrije omgang met Schrift en belijdenis in uw eigen kerkverband?

„Met groot verdriet en met zorg. Er wordt veel gepreekt uit de pastorale brieven van Paulus. Maar onderwijs in de gezonde leer, waarin de noodzaak van de persoonlijke kennis van Christus als Zaligmaker vooropstaat, klinkt nog maar zelden vanaf de preekstoel.”

Wat is daarvan volgens u de oorzaak?

„Er zijn er vele. De belangrijkste is echter dat de beslotenheid van de gezinnen is doorbroken. Moderne media brengen de wereld in huis. Vader en moeder werken beiden. Hoeveel tijd is er nog om met de kinderen te spreken over de vreze des Heeren? Ondertussen wordt het eerbiedige karakter van de kerkdienst aangetast. Begrijp me goed: ik ben niet tegen liturgische vernieuwingen. Wel tegen het daarin doorslaan, tegen het vernieuwen om het vernieuwen. Het moet allemaal leuk zijn in de kerk. Als dat belangrijker wordt dan het antwoord op de vraag: wat is je enige troost in leven en sterven, tast dat het hart aan van de Evangeliebediening.”

Wat zou u willen dat er verandert in de kerk?

„Dat er weer onderwijs wordt gegeven. In onze gemeente wordt niet meer uit de Heidelbergse Catechismus gepreekt. Nu heeft een catechismuspreek zijn voor en tegens, maar het voordeel ervan is dat deze de predikant dwingt om alle onderdelen van de leer der zaligheid te behandelen. Dat is zo heilzaam voor de gemeente. Of een catechismuspreek niet droog is? Dat moet je als predikant voorkomen. Gebruik de verwijsteksten bij de catechismus, kies een herkenbare insteek.”

U sprak enkele weken geleden de gemeente van Wapenveld toe. Wat was de kern van uw boodschap?

„Ik heb gevraagd: Wie heeft lust de Heere te vrezen? Ik heb gewezen op de noodzakelijkheid van de Zaligmaker te leren kennen. De psalmdichter zegt: God zal Zélf de leidsman wezen, hem leren hoe hij wandelen moet. Daar komt het op aan. Zo leidde de Heere mij ook door de woestijn van het leven. Ik was als een blind paard.” Geëmotioneerd: „Maar het is een voorrecht te horen dat de Heere je wilde gebruiken. Als mensen op je afkomen en zeggen: Dominee, een van uw preken gebruikte de Heere om mij zalig te maken. Dan zeg ik: Heere, wat een wonder. Het is door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.”


Willem van der Lingen

Ds. Willem van der Lingen werd op 25 september 1920 geboren in het Westland. Op 19-jarige leeftijd ging hij theologie studeren. Samen met onder anderen de latere prof. J. Kamphuis rondde hij de studie in 1947 af. Op 20 januari 1948 werd hij als predikant bevestigd in de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Alkmaar in combinatie met Broek op Langedijk. Enkele weken later trouwde hij met Tiny Gaikema (geb. 9 december 1920). Daarna diende de predikant de gemeenten van Zwijndrecht (1952) Schildwolde (1958) en Bunschoten-Spakenburg (1963). In die plaats kwam hij in 1969 met een deel van de gemeente buiten het kerkverband te staan. In 1978 nam hij een beroep aan naar de Nederlands gereformeerde kerk van Wapenveld. Sinds 1985 is ds. Van der Lingen met emeritaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Een vooroorlogse predikant

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's