Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zeven volken volledig uitroeien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zeven volken volledig uitroeien

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ondubbelzinnig is het bevel dat het volk Israël krijgt in Deuteronomium 7, vlak voordat het het land Kanaän zal binnengaan. „Gij zult dan al die volken verteren, die de Heere uw God u geven zal. Ál die volken – verteren, verdelgen, uitroeien. Rechtvaardigt de Bijbel religieus geweld?

Het zijn niet de gemakkelijkste vragen die ds. A. Versluis onder ogen ziet in het proefschrift waarop hij woensdag in Apeldoorn hoopt te promoveren. ”Geen verbond, geen genade” luidt de titel, „Analyse en evaluatie van het gebod om de Kanaänieten uit te roeien (Deuteronomium 7)”.

Met een zekere regelmaat vlamt het debat over de –mogelijke– relatie tussen religie en geweld op. Vorig jaar nog, na de slachtpartij die Anders Behring Breivik op 22 juli aanrichtte op het Noorse eiland Utoya. Predikt ook de Bijbel, of op zijn minst toch het Oude Testament, geen geweld – lees Deuteronomium 7?

De predikantswoning bevindt zich pal naast de kerk, de christelijke gereformeerde Elimkerk in Ouderkerk aan de Amstel. Een vredige locatie. Aan de overzijde van de weg loopt de Bullewijk, een zijarm van de Amstel. Schuin tegenover de pastorie, achter struikgewas, begint de uitgestrekte Sefardisch-Joodse begraafplaats Beth Haim, in 1616 officieel in gebruik genomen. Leden van beroemde Joodse families liggen hier begraven.

„Wat ik in mijn dissertatie onderzoek”, zegt ds. Versluis, „is de opdracht die JHWH, de Heere, in Deuteronomium 7 aan het volk Israël geeft om de Kanaänieten uit te roeien. Zeven volken: de Hethieten, Girgasieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. Ik geef een exegese van dat hoofdstuk en stel vervolgens de vraag: wat wordt hier nu precies bedoeld? Welk motief zit er achter dit gebod? En: hoe past dat binnen het Oude Testament, en de Bijbel als geheel? Ook belangrijk: wat moeten wij vandaag met zo’n gedeelte?

Ik probeer antwoord te krijgen op twee hoofdvragen: wat betekent een Bijbelgedeelte als dit voor het Godsbeeld van het Oude Testament? En twee: geeft zo’n hoofdstuk geen aanleiding tot religieus geweld?”

Vanwaar juist dit thema?

„Het is een belangrijk onderwerp. Catechisanten en gemeenteleden stellen er vragen over, ook omdat het in de samenleving regelmatig terugkeert. Na 11 september 2001, na Breivik. Het verwijt dat de Bijbel geweld in naam van het christelijk geloof, in naam van God, rechtvaardigt, klinkt regelmatig. Paul Cliteur verwijt het in zijn boek ”Het monotheïstisch dilemma” alle monotheïstische godsdiensten. Het gaat hier dus om belangrijke vragen.

Meer theologisch: ik heb iets met het boek Deuteronomium. Het is een centraal boek in het Oude Testament.”

In welk opzicht?

„In Deuteronomium komen veel lijnen samen. Er worden bijvoorbeeld voorschriften gegeven hoe Israël straks moet leven in het Beloofde Land. In de boeken daarna –Jozua, tot en met Koningen– worden die lijnen verder uitgewerkt.”

Hoe zou u de Kanaänitische volken die Israël moest uitroeien, willen typeren? En: waarom moesten zij uitgeroeid worden?

„Voor het bevel dat Israël van de Heere krijgt om deze volken uit te roeien, lezen we twee motieven. Het eerste is dat ze een gevaar vormen voor het volk Israël: ze dienen andere goden, en het gevaar is dat Israël straks ook andere goden zal gaan dienen.

Het tweede motief is: de zonden van deze volken. Waarbij twee praktijken met name opvallen: zij brengen kinderoffers, in combinatie met afgoderij, en zij houden er verboden seksuele verhoudingen op na – incest bijvoorbeeld.

Waren de Kanaänitische volken hierom slechter dan het volk Israël? Nee! De Heere heeft Israël, lezen we in Deuteronomium 7 óók, niet uitgekozen omdat het beter is. Op andere plaatsen lees je zelfs dat Israël dezelfde zonden doet als deze volken.

Tegelijkertijd krijgen de Kanaänieten trekken van het ultieme kwaad, worden ze beschreven als symbool van het kwaad. In Genesis 15 wordt over de Amorieten, een van de zeven volken, opgemerkt dat hun ongerechtigheid „tot nog toe niet volkomen” is. Op dat moment is de maat dus nog niet vol. Later is dat blijkbaar wel het geval. Meermalen wordt gezegd dat zij iets „afschuwelijks” doen.

In uw proefschrift wijst u ook op de vloek die Noach over Kanaän, Chams zoon, uitsprak. In hoeverre is er volgens u sprake van een verband tussen Gods bevel om de Kanaänitische volken uit te roeien en deze vloek?

„Het is opvallend dat de eerste keer dat Kanaän in het Oude Testament wordt genoemd, dat in een vervloeking is. Dat geeft een signaal dat het met Kanaän al vanaf het begin verkeerd zat. En de volken die in de geslachtsregisters in Genesis 10 als nakomelingen van Kanaän worden genoemd, komen in Deuteronomium 7 terug – op de Perizzieten na: die komen in Genesis 10 niet voor.

In Deuteronomium wordt op deze vloek niet teruggegrepen. Daar ligt mijns inziens dus niet de grootste nadruk op, zo van: ze waren vervloekt, dús moesten ze worden uitgeroeid. Dan krijg je een soort noodlotsidee. De Bijbel zelf spreekt nadrukkelijk over de zónden van deze volken.”

Waar het gaat om het uitroeien van de Kanaänieten is er in Deuteronomium 7 sprake van een goddelijk en een menselijk aandeel, stelt u vast. Hoe zijn die twee bij elkaar te brengen?

„Het is steeds de Heere Die vooropgaat, meteen in vers 1 al. Hij geeft de Kanaänieten in de hand van Israël; Israël moet hen uitroeien. En zeker als dit achteraf wordt beschreven, is de Heere altijd het subject van de uitroeiing: Hij gaat voorop.”

Nogal wat onderzoekers dateren het boek Deuteronomium pas laat: het zou tijdens de ballingschap zijn geschreven.

„Op het vraagstuk van de datering ben ik maar zijdelings ingegaan. Er zijn goede argumenten voor aan te dragen dat in elk geval het uitroeiingsbevel ouder is dan de zevende eeuw voor Christus.

En dan is er nog een theologisch probleem: je lost de vragen rond het uitroeiingsbevel niet op door maar met een latere datering te gaan werken. Zo van: toen het boek Deuteronomium werd geschreven, bestonden de Kanaänitische volken al lang niet meer, dus is er ook geen probleem.”

Dat ‘probleem’ is er namelijk wel degelijk, zegt ds. Versluis. In een van de stellingen bij zijn proefschrift formuleert hij het zo: „Het zogenaamde uitroeiingsbevel uit Deuteronomium 7 bedoelt de daadwerkelijke vernietiging van de volken van Kanaän. Interpretaties dat alleen verdrijving van de Kanaänitische volken beoogd werd, dat het uitroeiingsbevel een metafoor is voor trouw aan JHWH, of dat er slechts sprake is van een literair of theologisch motief zonder historische basis, zijn niet overtuigend.”

Opmerkelijk is de inzet van ”hoornaars”, in uw vertaling, in de strijd die de Israëlieten moeten gaan voeren (Deut. 7:20).

„Later kom je ze overigens niet meer tegen. Maar zo’n element onderstreept wel de macht van de Heere, Die zelfs van dieren gebruik kan maken. Deze hoornaars, een groot soort wespen, dreigt Hij in te zetten om de na de strijd overgebleven Kanaänieten die zich verstopt hebben, alsnog te gronde te richten.”

De dood van de koningen Sihon en Og vormde een „voorspel” voor de totale uitroeiing van de zeven volken, schrijft u. In hoeverre heeft dit een vervolg gekregen?

„Uit het boek Jozua blijkt dat Israël Gods gebod slechts deels heeft opgevolgd. En in de boeken die volgen, kom je de Kanaänitische volken regelmatig tegen, zie je ook dat de Israëlieten zich tóch met hen verzwageren – zozeer dat de Heere in Richteren 2:3 zegt dat Hij niet verdergaat met het uitroeien van deze volken.

Later kom je bijvoorbeeld Uria tegen, de Hethiet. Onder David en Salomo worden de Kanaänitische volken onderworpen, en gedoogd. De Heere komt niet meer terug op Zijn bevel in Deuteronomium 7. Maar dat Israël zich verzwagert met deze volken, heeft wel gevolgen: uiteindelijk leidt dat mede tot hun ballingschap.”

Gesuggereerd wordt wel dat deze volken de verre voorvaderen van de huidige Palestijnen zijn.

„Soms wordt die lijn inderdaad vrij gemakkelijk getrokken. Ten onrechte, mijns inziens. Deze volken zijn indertijd opgegaan in het volk Israël.

Na Deuteronomium klinkt trouwens geen oproep meer om hen alsnog uit te roeien. Meermalen wordt zelfs gesproken van hún land. En Israël moet de vreemdeling in zijn land liefhebben. De Bijbel leert dus geen xenofobie.

Maar nog belangrijker is mijn theologische bezwaar: in het Nieuwe Testament is de verhouding tussen Israël en de volken anders geworden.”

Deuteronomium 7 spreekt enerzijds van Gods verkiezing van het volk Israël, Zijn verbond, Zijn trouw. Aan de andere kant hoort Israël wat er gebeurt als het Zijn verbond „trouweloos zal schenden.” In hoeverre zijn er op dit punt (nog) lijnen te trekken naar vandaag?

„Deuteronomium spreekt nadrukkelijk over Israël als Gods persoonlijk eigendom. Waarbij de Heere het volk niet heeft uitverkoren vanwege Israëls gerechtigheden; ook niet omdat het zo’n groot volk is – integendeel, lezen we in vers 7. Maar alleen vanwege Gods onverklaarbare liefde. Hij heeft Israël liefgehad omdat Hij het heeft liefgehad: dat staat er eigenlijk. Paulus zegt dan in het Nieuwe Testament dat Gods beloften onberouwelijk zijn. En dat er zegen te verwachten is in het gehoorzamen van de Heere.

Meermalen heeft de Heere op het punt gestaan om Israël uit te roeien, lezen we in de Bijbel. Toch is dat niet gebeurd. Dat heeft iets onverklaarbaars.

En net zo min heb ik een antwoord op de vraag waarom nu dat bevel in Deuteronomium 7 klinkt om de Kanaänitische volken uit te roeien. Hele volken! In mijn proefschrift schrijf ik daarover dat ik niet kan ontkennen dat dit, in die context, in díé fase van de heilsgeschiedenis, blijkbaar Gods wil is geweest. Dat heeft iets huiveringwekkends. Je voelt iets van verlegenheid: hier spreekt God, Die te vrezen is.

Tegelijk is dat dezelfde God Die Zijn eigen Zoon gegeven heeft – en ook dat is iets volstrekt onbegrijpelijks.”

Een van uw hoofdvragen betreft het Godsbeeld. Heeft uw studie ook uw eigen Godsbeeld beïnvloed?

„Ja. Ik denk dat ik twee dingen meer ben gaan zien. In de eerste plaats het huiveringwekkende van Gods oordeel over de zonde. Dat kunnen wij niet begrijpen, niet narekenen; daar kunnen we alleen maar voor beven.

In de tweede plaats het beslissende van de komst en het werk van de Heere Jezus Christus. Sinds Zijn komst is een beroep op onder andere Deuteronomium 7 om geweld te rechtvaardigen niet meer te verdedigen. Je kunt achter deze voorgang in de heilsgeschiedenis niet meer terug. In de Heere Jezus zijn Gods genade en Gods gericht samengekomen.”

Toch leert de (kerk)geschiedenis dat er meermalen een beroep is gedaan op teksten als deze. In uw studie spreekt u van de ”Wirkungsgeschichte” ervan.

„Inderdaad, helaas. De kruistochten, de godsdienstoorlogen... Maar juist daarom is een onderzoek als dit zo belangrijk. Je mág hier de context waarin een en ander is beschreven niet uit het oog verliezen: het gaat hier om een unieke situatie, het uitroeiingsbevel gold alleen déze volken, en Israël wordt hier maar voor een beperkte periode toe opgeroepen. En je kúnt ook niet om het Nieuwe Testament heen, waar Gods volk wordt opgeroepen tot een gééstelijke strijd, die gevoerd wordt met gééstelijke wapens.

En natuurlijk, er zullen altijd mensen zijn die zich beroepen op gedeelten als deze. Maar dan geldt toch: Dit is niet wat de christelijke theologie zegt. Het gaat ons om de héle Schrift, en deze teksten vormen onderdeel van de heilsgeschiedenis. Je kunt daar niet zomaar losse teksten uitlichten.

De plaats van de volken is sinds de komst van Christus ook een andere geworden. En het oordeel wordt uitgesteld tot het grote eindgericht. Waarbij je het bevel om de Kanaänieten uit te roeien wél kunt zien als een voorspel, een anticipatie, op Gods laatste oordeel.”

In hoeverre verwacht u dat seculiere politici zich door uw studie laten overtuigen? Of: zou u dit proefschrift ook bij Paul Cliteur geschreven kunnen hebben?

„Veel hangt hier uiteindelijk af van je vertrekpunt, je eigen positie. Hoe zie je het Oude Testament, het Nieuwe? Toch meen ik dat de christelijke theologie goede argumenten heeft om te zeggen: wanneer Deuteronomium 7 gelezen wordt in het grote verband van Oude en Nieuwe Testament, bevat het geen aanknopingspunt om enige vorm van geweld in het heden te legitimeren – ook een stelling bij mijn proefschrift.”

Niet zo heel veel orthodox-christelijke theologen kiezen ervoor te promoveren op een oudtestamentisch onderwerp. Hoe verklaart u dat?

„Misschien is het veiliger om je, bijvoorbeeld, met een kerkhistorisch onderwerp bezig te houden. Maar juist híér liggen vragen die nog altijd heel actueel zijn. Ik zou het daarom alleen maar toejuichen als meer mensen gaan promoveren op, bijvoorbeeld, een oudtestamentisch thema.”


Deuteronomium 7

Ten behoeve van de exegese maakte ds. Versluis een eigen vertaling van Deuteronomium 7, het uitgangspunt voor zijn onderzoek.

1. Wanneer JHWH, je God, je brengt naar het land waar je naartoe gaat om het in bezit te nemen, en Hij grote volken voor je uit verdrijft – de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten, zeven volken die groter en machtiger zijn dan jij –,

2. en JHWH, je God, hen aan je overgeeft en je hen verslaat, dan moet je hen volledig uitroeien. Sluit geen verbond met hen en wees hun niet genadig.

3. Verzwager je niet met hen: geef je dochter niet aan zijn zoon, en neem zijn dochter niet voor jouw zoon.

4. Want hij zou je zoon van achter Mij laten afwijken, zodat zij andere goden gaan dienen en de toorn van JHWH tegen jullie ontbrandt en Hij je spoedig vernietigt.

5. Maar zó moeten jullie bij hen doen: haal hun altaren neer, verpletter hun masseben, sla hun asjera’s in stukken en verbrand hun afgodsbeelden met vuur.

6. Want jij bent een heilig volk voor JHWH, je God. Jou heeft JHWH, je God, uitgekozen uit alle volken die op de aardbodem zijn, om voor Hem een volk te zijn dat zijn persoonlijk eigendom is.

7. Niet omdat jullie groter zijn dan alle volken heeft JHWH jullie liefgehad en jullie uitgekozen, want jullie zijn het kleinste van alle volken.

8. Maar omdat JHWH jullie liefhad en omdat Hij de eed hield die Hij jullie vaderen gezworen had, heeft JHWH jullie uitgeleid met sterke hand en heeft Hij je verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning van Egypte. (...)

16. Dan moet je alle volken verteren die JHWH, je God, je geeft. Ontzie hen niet en dien hun goden niet, want dat is een valstrik voor je.


Ds. A. Versluis

Ds. A. Versluis (33) is sinds vorige maand verbonden aan de christelijke gereformeerde Elimkerk in Ouderkerk aan de Amstel. Daarvoor stond hij in Nieuw-Balinge (2006-2012). Het ging hier om een parttime predikantsplaats: Nieuw-Balinge is een kleine gemeente. „Dat bood me ook de mogelijkheid aan mijn dissertatie te werken, ik was parttime aio aan de TUA. Zo’n combinatie heeft trouwens wel iets moois: ik hoefde mijn proefschrift niet vanuit een soort ivoren toren te schrijven.”

Ds. (Arie) Versluis is de oudste zoon van Piet Versluis, de jeugdwerkadviseur van het Landelijk Contact Jeugdverenigingen (LCJ) van de Christelijke Gereformeerde Kerken die op 18 juli 2000 tijdens een bergwandeling in Oostenrijk vermist raakte en nooit meer is teruggevonden. Ds. Versluis: „Hoewel het iets onbevattelijks blijft, was dat ondanks alles in geestelijk opzicht een goede tijd. Maar je raakt dit nooit kwijt, het houdt iets onafs.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juni 2012

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's

Zeven volken volledig uitroeien

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juni 2012

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's