Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Minder noten, meer zeggen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Minder noten, meer zeggen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zn ogen zijn gesloten, zn hoofd beweegt op de cadans van de muziek, zn handen dirigeren denkbeeldig. Musicus Arie J. Keijzer luistert naar zijn eigen concerto voor orgel en orkest, met de componist als solist. Na het slotakkoord keert hij terug uit een andere wereld. „Fijne muziek, zegt hij zonder een zweem van zelfverheffing. „Ik ben dankbaar dat ik dit hebben mogen maken, én uitvoeren.

Vanuit zijn Dordtse appartement, acht hoog, heeft Keijzer –afgelopen woensdag werd hij 80– een magnifiek uitzicht over de stad. De imposante dom lijkt binnen handbereik. Keijzer kijkt ernaar met gemengde gevoelens. Meer dan twintig jaar zat hij elke zondag aan de klavieren van het robuuste Kamorgel. Vijftien jaar geleden kwam er een abrupt einde aan. „Soms, als ik weer een orgelwerk heb gemaakt, denk ik: Hoe zou het daar klinken? Dan kriebelt het vanbinnen.”

Orgelspelen doet Keijzer nog steeds, maar alleen thuis, op z’n drieklaviers pijporgel, gebouwd door broer Jan. „Het past net”, wijst de markante musicus naar het front dat strak onder het plafond eindigt. „Het was een hele toer om het instrument boven te krijgen.” Verderop in de ruime woonkamer glimt een zwarte vleugel. „Meestal begin ik daar met componeren. Maar als het voor orgel is, maak ik op een gegeven moment toch de overstap. Ik moet weten hoe het klinkt.”

Terugkijkend op zijn muzikale leven is Keijzer „verwonderd” over hoe het verlopen is. „In korte tijd maakte ik een aantal bijzondere dingen mee. Ik won in 1963 het improvisatieconcours in Bolsward, een jaar later dat in Haarlem, ik werd gevraagd organist van de Doelen te worden, waar het grote Flentroporgel in aanbouw was, en ik kon zonder sollicitatieprocedure hoofdvakleraar orgel en improvisatie worden aan het conservatorium in Rotterdam, als opvolger van mijn leraar Piet van den Kerkhoff. Ik kan niet anders zeggen dan dat God mijn leven op een bijzondere wijze heeft geleid.”

Vooral z’n functie in de Doelen heeft Keijzer muzikaal gestempeld. „Ik moest van de directie van het concertgebouw elke maand een concert geven. Het liefst series met een rode draad. Ik ben begin jaren zeventig alle Bachwerken gaan spelen. Daarna werken uit de Noord-Duitse barok en alle werken van César Franck. Het gebeurde dat er 1500 mensen in de zaal zaten. Er kwamen bussen met orgelstudenten uit België en Duitsland om mijn Bachspel te horen. Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen.”

Steun

Aan de samenwerking met het Rotterdams symfonieorkest bewaart Keijzer goede herinneringen. „Het heeft mijn blikveld als organist enorm verruimd. En ik kreeg de kans zelf composities te maken voor uiteenlopende bezettingen, die in de Doelen in première gingen. Bijzonder dat mijn vrouw –ze is twee jaar geleden overleden– al mijn concerten in de Doelen heeft geregistreerd. Ik heb altijd een geweldige steun aan haar gehad.”

Componeren is voor Keijzer een levensbehoefte. „Die drang komt van binnenuit. Ik heb een tijd een beeldhouwer als buurman gehad; ging geregeld bij hem kijken. Dan was hij bezig: hier een stukje eraf, daar erbij. Zo ervaar ik het componeren ook. Hier een noot eraf, daar erbij. Totdat het klaar is, maar dat kan lang duren. Soms loop ik vast. Dan laat ik het stuk een paar dagen liggen. En dan ineens kan ik weer verder. Dan ben ik zó blij. Ik zie het bij het ouder worden als een uitdaging met minder noten meer te zeggen. Er treedt een soort verfijning op in mijn componeerstijl.”

Keijzers oeuvre omvat inmiddels meer dan honderd titels voor orgel, fluit, hobo, trompet, koor, orkest, solozang en allerlei combinaties daarvan. Soms luistert hij zijn eigen werk terug. „Ik heb eens een compositie gemaakt die was gebaseerd op één interval: de overmatige kwart. Dat geeft merkwaardige harmonieën, maar heel mooi. ’k Heb het laatst weer eens gehoord. Ik sta er nog helemaal achter.”

Ook verguld is Keijzer met zijn compositie voor koor, orgel en bassolo met het gebed om vrede van Franciscus van Assisi als tekst, gezongen in het Italiaans. Hij zet een cd op met een uitvoering van ”Preghiera semplice” vanuit de basiliek in Maastricht. Klanken in de stijl van Vierne vullen de kamer. „Ja, Vierne, dat is toch wel een beetje mijn inspiratiebron. Ik heb zijn muziek altijd graag gespeeld. In mijn werken hoor je zijn stijl terug, maar ik ga met mijn harmonieën verder dan hij. Chromatiek speelt in mijn stijl een belangrijke rol om spanning en ontspanning in de muziek te creëren.”

Recent voltooide Keijzer zijn zesde orgelsymfonie. Of hij doorgaat naar de tien, zoals Widor? Hij lacht: „Wie weet, als ik de gezondheid krijg. Ik ben bijzonder blij dat jonge organisten als Jolanda Zwoferink en Gerben Mourik mijn werken spelen. Mijn laatste symfonie gaat zelfs in première op een concert van Jolanda in Bremen.”

Als docent leidde Keijzer een hele generatie jonge organisten op. Verschillenden van hen –Rinus Verhage, Piet Westhoeve, Paul Kieviet– komen net als Keijzer van Goeree-Overflakkee en zijn daar nog steeds actief. „Een muzikaal eiland. Er wordt geweldig veel gespeeld en gezongen, op hoog niveau.” Dat is niet altijd zo geweest. Keijzer memoreert een anekdote. „Toen wij in Nieuwe-Tonge een orgel in de kerk kregen, in de jaren dertig, ging mijn vader op les omdat er natuurlijk iemand moest zijn om te spelen. De eerste dienst die hij begeleidde, bleef mijn opa, die ouderling was, thuis. Hij had er geen vertrouwen in dat het goed zou gaan...”

Uitgekiend

Als orgeldocent besteedde Keijzer veel aandacht aan de techniek. „Dat is de basis van je spel. De techniek mag nooit een belemmering zijn om tot een levendige uitvoering te komen. Een goede organist slaat de toets niet aan, maar tilt hem op tijd op. Hij beweegt zijn vingers niet meer dan nodig om het ventiel onder de toets te voelen. En hij heeft een uitgekiende vingerzetting, passend bij de stijl van het stuk. Bij Bach wissel je nooit van vinger, in romantische stukken juist vaak. Mijn oud-leerlingen zeggen: Zo heb ik het bij u geleerd en zo doe ik het nog steeds.”

Naast de muziek verdiept Keijzer zich in de theologie. Door Bijbelstudie ontwikkelde hij een eigen visie op Israël, het einde der tijden en het leven na dit leven. Hij schreef er een boek over, ”De twee getuigen van Gods heilssymfonie”, dat dankzij een financiële actie van vrienden en oud-leerlingen is uitgegeven. Zij hebben het op Keijzers verjaardag, deze week, gepresenteerd. De inhoud kort samengevat? „Alle verschrikkingen in de wereld, denk alleen aan de economische crisis en de ontwikkelingen in het Midden-Oosten, leiden naar één doel: de vervulling van het profetisch Woord. Geweldig, wat een heilsplan heeft God!”


Levensloop

Arie Jan Keijzer (1932, Nieuwe-Tonge) studeert orgel bij Piet van den Kerkhoff, Adriaan Engels en George Stam. Hij wint de improvisatieconcoursen in Bolsward (1963) en Haarlem (1964) en de Prix d’Excellence (1964). Hij wordt hoofdvakleraar orgel en improvisatie aan het Rotterdams conservatorium, organist van concertgebouw de Doelen en van de Grote Kerk en Augustijnenkerk in Dordrecht. Keijzer heeft als componist een oeuvre van meer dan honderd werken. Hij schrijft nog steeds nieuwe muziek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 2012

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Minder noten, meer zeggen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 2012

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's