Jarenlang zwijgen over incest
Ze werd als tiener jarenlang door haar vader misbruikt, maar durfde er met niemand over te praten. Thuis niet, op school niet, in de kerk niet. Nu doet Tineke (37) toch haar verhaal, in de hoop dat meisjes die het slachtoffer zijn van incest hun zwijgen doorbreken.
Het kost Tineke –getrouwd en moeder van twee kinderen– zichtbaar moeite de traumatische gebeurtenissen uit haar jeugd weer op te halen. „Ik ben absoluut niet trots op mijn biografie. Wat ik heb meegemaakt, is met geen pen te beschrijven.”
Tineke groeit op in een middelgroot reformatorisch gezin. „Tot ik een jaar of twaalf was, verliep mijn leven zonnig. Er waren geen problemen of pijnpunten. Ongeveer op m’n vijftiende realiseerde ik me dat m’n vader dingen bij me deed die niet klopten.”
Als Tineke in de badkamer is, komt pa regelmatig binnen en raakt hij haar aan. „Achteraf gezien begon dat al rond m’n twaalfde, maar ik besefte toen nog niet dat het verkeerd was, al voelde ik me er ongemakkelijk bij. Pas toen ik een boekje van Alie Hoek-van Kooten over seksualiteit las, begreep ik dat het echt helemaal fout was wat hij deed.”
Terugblikkend vermoedt Tineke dat het misbruik begon in een periode dat haar moeder ziek was. „Ik denk dat ik als een soort vervanging van haar heb gediend. Vooral ’s avonds en op zondagmiddag, als iedereen op zijn eigen kamer was, kwam m’n vader bij me en nam hij me. „Wat ben je mooi, je lijkt op je moeder”, zei hij dan. Hij ging steeds verder. Ik ben letterlijk en figuurlijk beschadigd.”
Tineke weet niet hoe ze erop moet reageren. „Vaak probeerde ik de deur van de badkamer op slot te doen voordat mijn vader kwam. Hij ging dan een liedje zingen op de overloop: „Je vader is zo erg.” Dan voelde ik me schuldig en deed de badkamerdeur open. Ik werd gemanipuleerd.”
Twee werelden
Op school gaat het niet goed. Tineke blijft zitten. Als ze op een dag door de polder fietst en een sloot ziet, bekruipt haar het gevoel dat ze onder water zou willen verdwijnen. „Ik denk dat m’n omgeving er weinig van merkte. Ik leefde in twee werelden.”
Naar buiten toe houdt ze zich staande en lijkt het alsof er niets aan de hand is. „Voor mijn innerlijke pijn was geen plek. Eén keer heb ik geprobeerd de situatie thuis bij een docent aan te kaarten, maar ik kwam niet uit mijn woorden, kon me niet goed uiten. Daar is het bij gebleven.”
Aan een vriendin schrijft Tineke wat er thuis gebeurt. „Ik durfde haar die brief alleen niet te geven. Misschien heb ik hem wel een jaar lang bij me gehad in de zak van m’n rok. Op een dag was vergat ik hem eruit te halen en vond mijn moeder de brief bij de was.”
Als Tineke thuiskomt, ligt het papier op haar bureau, met een notitie van haar moeder erbij: „Zo praat je niet over je vader. Je moeder.” „Daar schrok ik enorm van, maar ik hield het voor me. Het leven van mijn moeder ging vervolgens gewoon door, maar ik werd nog steeds misbruikt. Pas op m’n zeventiende was ik sterk genoeg om het te kunnen stoppen. Kort daarna ben ik uit huis gegaan.”
Ze krijgt een relatie, maar heeft problemen met intiem contact. „Als we zoenden was het net of mijn vriend veranderde in mijn vader. Ik dacht ik gek was, misschien schizofrenie had, en zocht hulp bij een christelijke hulpverleningsinstantie. Dat was nodig om alles wat ik heb meegemaakt een plek te kunnen geven. Dat is gelukkig redelijk gelukt.”
Verdrongen
Lange tijd vraagt ze zich af waarom haar moeder er het zwijgen toe heeft gedaan. „Op die vraag heb ik geen antwoord gekregen. Was ze bang dat m’n vader en zij anders uit elkaar zouden gaan? Misschien heeft ze gekozen voor het voortbestaan van het gezin in plaats van voor mij. Na tien jaar heb ik haar ernaar gevraagd. Toen zei ze dat ze zich mijn brief niet kon herinneren. Ze ontkent te hebben geweten dat er iets aan de hand was. Ik denk dat ze het verdrongen heeft.”
Na verloop van tijd durft Tineke met haar vriend en enkele mensen uit haar directe omgeving te praten over het jarenlange misbruik. Met een predikant of ouderling spreekt ze er niet over, mede omdat ze inmiddels is weggegroeid van de kerk waarin ze opgroeide. „Er is verwijdering ontstaan tussen de kerk en mij, maar ook tussen God en mij.”
Diverse passages in de Bijbel kan ze niet bevatten tegen de achtergrond van wat ze heeft meegemaakt. „Neem Psalm 139, waarin staat dat God alles weet. Voor een slachtoffer van misbruik is dat geen troost. Ik vind het een bedreigende psalm. Met mensen uit de kerk sprak ik daar niet over. Bij hen hoef je er niet mee aan te komen als je boos bent op God.”
Vergeving
Het doen van aangifte tegen haar vader heeft Tineke nooit overwogen. „Lange tijd was ik me er niet eens van bewust dat dat kon. Inmiddels is die optie achterhaald, want mijn vader is een paar jaar geleden overleden.”
Eenmaal, kort voor zijn sterven, heeft hij tegen Tineke gezegd dat het fout is wat hij heeft gedaan. „Dat was een heel bijzonder, kort zinnetje. Het staat niet in verhouding tot alles wat hij mij heeft aangedaan, maar het bevestigde dat ik het bij het rechte eind had.”
Met haar moeder heeft Tineke een redelijke, vrij oppervlakkige band. „Ik heb besloten dat mijn kinderen normaal contact met hun oma moeten hebben. En ik denk dat ik mijn moeder in zekere zin toch heb kunnen vergeven. Uiteindelijk heeft zíj me niet misbruikt.”
Ze neemt het woord vergeving zelf in de mond, zij het aarzelend. Te vaak hebben mensen haar voorgehouden dat ze haar vader moest vergeven. Stellig: „Dat is een dooddoener. Als iemand dat zegt, denk ik: Ik moet mijn mond houden. Er is geen ruimte voor mijn verhaal, voor wat ik voel. Als slachtoffer van misbruik ben je niet zomaar aan vergeving toe.”
Alle moeders die seksueel misbruik in hun gezin signaleren, wil Tineke nadrukkelijk oproepen „te kiezen voor het slachtoffer, niet voor de dader. Seksueel misbruik mag niet met de mantel der liefde worden bedekt.”
Geduld
De meeste steun bij de verwerking van haar trauma ondervond Tineke van haar man. „De betekenis van partners van slachtoffers wordt sterk onderschat. Mijn man is er elke dag met zijn geduld, liefde, tijd en aandacht. Daarmee heeft hij ervoor gezorgd dat ik weer een beetje van mezelf kan houden, al lukt dat nog niet altijd.”
Hoewel de incest haar leven niet meer beheerst, denkt Tineke er bijna elke dag nog wel een keer aan. „Het is heel pijnlijk wat er is gebeurd, maar ik kan er niets meer aan veranderen. Ik wil niet achterom blijven kijken. Mijn leven ligt voor me.”
Tineke heet in werkelijkheid anders.
Onderzoek naar misbruik meisjes bepleit
Er moet onderzoek komen naar de aard en omvang van seksueel misbruik van met name meisjes in orthodox-protestantse kring. Dat bepleit het landelijke kennisinstituut Movisie in het gisteren verschenen rapport over huiselijk geweld ”De mantel der liefde”.
De onderzoekers spraken in het kader van een verkennend onderzoek met negentien hulpverleners en onderzoekers over huiselijk geweld in bevindelijk gereformeerde, orthodox-gereformeerde en evangelische kring. Zij kozen voor een kwalitatieve benadering. „Het betreft dus geen representatief onderzoek.”
Hoewel de interviewers niet expliciet naar seksueel misbruik vroegen, noemden verschillende respondenten dit als „een veelvoorkomend probleem.” Een christelijke instelling voor jongerenhulpverlening gaf aan dat incest en seksueel misbruik in 2010 bovenaan stonden in de top drie van problemen waarover jongeren het vaakst contact opnamen.
Volgens Movisie komen er uit het verkennende onderzoek aanwijzingen naar voren dat gesloten orthodox-protestantse gemeenschappen „mogelijk te maken hebben met meer risicofactoren ten aanzien van huiselijk geweld” dan andere groepen. „Dit betekent echter niet dat er dan ook daadwerkelijk sprake is van meer of vaker huiselijk geweld.”
De onderzoekers pleiten ervoor studie te maken van de aard en omvang van seksueel misbruik in orthodox-protestantse gezinnen. Ze doen deze aanbeveling „vanwege de ernst van de problematiek en de traumatische gevolgen van seksueel misbruik in het gezin.”
Regiomanager Erik-Jan Verbruggen van de reformatorische hulpverleningsorganisatie De Vluchtheuvel reageerde gisteren in deze krant positief op de aanbeveling. „Elk kind dat misbruikt wordt is er één te veel. Als onderzoek eraan kan bijdragen seksueel misbruik verder terug te dringen, juich ik dat toe”, aldus Verbruggen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 februari 2012
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 februari 2012
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's