Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwart verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwart verleden

Geschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgens de commissie-Van Oostrom, die de canon van Nederland heeft opgesteld, wordt er in het onderwijs te weinig aandacht besteed aan de geschiedenis van de slavernij.

Hoewel in veel schoolboeken het onderwerp wel wordt behandeld, is het inderdaad zeer de vraag of het voldoende is om de gemiddelde Nederlander, die graag uit volle borst ”Piet Hein, zijn naam is klein, hij heeft gewonnen, de Zil-ver-vlo-o-ot” meezingt, zich te laten realiseren dat Piets werkgever, de West-Indische Compagnie (WIC), in feite een misdadige organisatie was.

In ieder geval was de NTR (onafhankelijke publieke omroep, waarin NPS, Teleac en RVU zich hebben verenigd) er niet gerust op en maakte een televisieserie, ”De slavernij”. Hiervoor werd zo veel research verricht dat Carla Boos, eindredacteur van de serie, met gemak een boek kon samenstellen. En dat deed ze met ”De slavernij. Mensenhandel van de koloniale tijd tot nu”.

De ondertitel is wat te breed, want het boek gaat vooral over de 12,5 miljoen Afrikanen die door de Portugezen (5,8 miljoen), Engelsen (3,2 miljoen), Fransen (1,3 miloen), Spanjaarden (1 miljoen), Nederlanders (550.000), Amerikanen (300.000) en Denen (111.000) werden ingeladen. Van hen bereikten ruim 10 miljoen tussen 1501 en 1866 ‘veilig’ de overkant van de oceaan.

Predikanten

Het rijk geïllustreerde boek is filmisch van opzet: snelle shots met citaten van tijdgenoten, afgewisseld met kijkjes op ”lieux de mémoires” (plaatsen van herinnering) anno nu en de voice-over van Boos die het verhaal van het ontstaan van de slavernij tot de officiële afschaffing ervan vertelt. Hoewel een historicus af en toe de wenkbrauwen fronst als bronnen uit verschillende tijden en plaatsen door elkaar worden geciteerd, maken het snelle tempo van het verhaal en het hoge Geert Makgehalte veel goed.

Boos gaat uitgebreid in op de legitimering van de slavernij. Via het oude Rome en de apostel Paulus komt ze uit in de Republiek (”Nederland”), waar blijkt dat predikanten heel verschillende meningen over de slavernij hadden. Godfried Udemans had er geen bezwaar tegen, mits de slaven na zeven jaar werden vrijgelaten. Maar Bernardus Smijtegelt typeerde slavernij als ”het stelen van een mens”, waarvoor een zware straf van God te verwachten was.

Voorbij komt ook Jacobus Capitein, de eerste zwarte dominee in Europa en ex-slaaf. Hij beweerde dat de slavenhandel helemaal niet slecht was, mits de slaven goed werden behandeld. Een tragische figuur, die zich liet gebruiken en gefrustreerd stierf, aldus een commentator, maar „calvinistisch Nederland kon opgelucht ademhalen.” Want dat was het merkwaardige: slavernij was in de Republiek zelf weliswaar verboden (pogingen om in Nederland slaven op de markt te brengen stuitten op weerstand), maar daarbuiten niet. Slaven konden dus onbekommerd vanuit Afrika naar de koloniën worden getransporteerd.

Zeeuwen

Bijna de helft van alle slavenschepen werd bemand door Zeeuwen; Adriaan ten Haeff, koopman en diaken en ouderling in de hervormde kerk van Middelburg, was een van de pioniers. Van kapiteins werd verwacht dat ze ten minste tweemaal per dag zouden bidden om Gods zegen over de reis.

Bijzonder is de uitgebreide beschrijving van het aankopen, brandmerken en inschepen van de slaven in het grote fort en coördinatiepunt Elmina in Ghana (waar prins Willem-Alexander en prinses Máxima in 2002 op bezoek waren). Hier bijvoorbeeld verveelde het Hollandse garnizoen zich dermate dat het, aldus een bezoeker, weinig anders scheen te doen dan drinken en seksueel contact hebben met negerinnen. Boos voegt er sarcastisch aan toe: „Het was ambtenaren van de WIC verboden hun eigen vrouwen mee te nemen. Dat zou te ongezond voor hen zijn geweest.”

Verder gaat Boos in op de verkoop van de slaven, het werken op de Amerikaanse plantages en, zij het kort, op de uiteindelijke afschaffing van de slavernij. Ze schrijft over slavenopstanden en over de ondergang van het slavenschip Leusden voor de kust van Suriname. Voor dat laatste onderwerp interviewde ze „een geëmotioneerde” historicus Leo Balai. Deze noemt de dood van bijna 700 slaven „moord” en spreekt van „de grootste scheepsramp uit de vaderlandse geschiedenis.”

Afgesloten ruimen

Balai promoveerde in oktober op het alleszins lezenswaardige proefschrift ”Het slavenschip Leusden. Slavenschepen en de West-Indische Compagnie, 1720-1738”. Met dit boek eindigt de queeste van de in Suriname geboren en in Nederland werkzame bestuursambtenaar naar de achtergronden van deze scheepsramp. Zijn studie is vooral descriptief, beschrijvend, en brengt geen sensationele ontdekkingen aan het licht.

Maar zijn werk is wel op zijn plaats, want naar bepaalde schepen wordt eigenlijk nooit onderzoek gedaan. De Leusden, die tien slaventochten maakte en twee slavenopstanden overleefde, zonk in de monding van de Marowijnerivier na een zeer snelle overtocht over de oceaan van 44 dagen. Er was een storm opgestoken. Het schip maakte water en alle slavenruimen werden afgesloten, waarschijnlijk uit angst voor een nieuwe opstand.

Zodoende kwam de menselijke lading op een gruwelijke manier op de zeebodem terecht. Niemand van de bemanningsleden werd gestraft; kapitein Outjes werd jaren later wel ontslagen, maar dat was omdat hij in Paramaribo met een gescheiden vrouw het bed had gedeeld.

Wie, om wat te noemen, wil weten hoe slaven naar de wc moesten gaan en op welke manier de WIC de Afrikaanse handelaars (die al die slaven gevangennamen) betaalden, of wat een bomba en een pieza zijn, moet dit boek lezen.

De geschiedenis van de slavernij blijft onaf. Weliswaar is in Amerika de slavernij formeel afgeschaft, maar op dit moment leven vele miljoenen mensen in slavernij, gelet op (bijvoorbeeld) de slavenmarkten in India, de verkoop van kinderen in Haïti, de Poolse aspergestekers in Brabant en de ”sekswerkers” in de Randstad. Wat dat betreft leert de geschiedenis dat we hoogst zelden van de geschiedenis iets leren. Deze twee mooie boeken veranderen daar helaas niets aan.


Boekgegevens

De slavernij. Mensenhandel van de koloniale tijd tot nu, Carla Boos; uitg. Balans, Amsterdam, 2011; ISBN 978 94 600 3334 6; 229 blz.; € 24,95; Het slavenschip Leusden. Slavenschepen en de West-Indische Compagnie, 1720-1738, Leo Balai; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2011; ISBN 978 90 5730 729 4 368 blz.; € 34,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Zwart verleden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's