Muzikant Minnaar: Piano moet zingen
Hij won een jaar geleden de derde prijs bij de prestigieuze Koningin Elisabeth Wedstrijd in Brussel. Daarmee brak pianist Hannes Minnaar door in de internationale klassieke muziekwereld. Eervolle uitnodigingen, onder andere van professionele orkesten, rollen sinds die tijd binnen. Zijn dagen vullen zich met studeren en concerteren. "Als ik speel, moet de piano zingen."
Als jochie kreeg Minnaar pianoles van leraren die, zonder dat hij dat van tevoren wist, ook orgel bleken te spelen. Dus ging Hannes dat ook doen. "Ik keek zondags altijd al verlekkerd naar het orgel in de kerk." Kiezen tussen orgel of piano vindt hij lastig. "Ik houd van beide instrumenten, maar zeker sinds ik op concoursen in Brussel en Genève prijzen heb gewonnen, staat de piano op nummer één. Ik krijg als pianist nu kansen die ik niet wil laten liggen en je kunt niet alles op topniveau doen. Wel sta ik nog steeds ingeschreven als orgelstudent bij Jacques van Oortmerssen, maar van orgel studeren komt de laatste tijd weinig terecht."
Bijna elke dag fietst Minnaar (26) naar het conservatorium in zijn woonplaats Amsterdam om daar te studeren. "Ik heb thuis alleen een piano, geen vleugel. Dus zoek ik een kamer op het conservatorium waar zo'n instrument staat en waar op dat moment geen les wordt gegeven."
1. Studeren, studeren, studeren, alleen dàn leer je echt spelen.
"Precies de filosofie van mijn pianodocent Jan Wijn. Spelen, uren maken. Minimaal vijf per dag. Wel effectief studeren. Ik begin 's ochtends vroeg; na het eten sta ik vaak te popelen om te spelen. 's Middags zit ik meestal niet achter de piano en 's avonds ga ik weer studeren als ik geen concert heb.
Om te studeren moet ik nu altijd het huis uit. Dat zou ik graag anders willen, maar dan moet ik een andere woning kopen én een vleugel aanschaffen. Dat kost veel geld. Mijn financiële perspectieven als musicus zijn op dit moment goed, maar probeer de bank daar maar eens van te overtuigen. Het afgelopen jaar had ik zoveel concerten dat ik er ook niet aan toe kwam om fondsen aan te schrijven.
Ik stel zulke hoge eisen aan mezelf dat ik alleen een topinstrument zou willen hebben. Een Steinway bijvoorbeeld. Alle kleurschakeringen van zo'n instrument heb ik nodig om mezelf te blijven ontwikkelen. Een mooie Yamaha is ook niet verkeerd, maar die instrumenten klinken sneller goed. Op een Steinway moet je als pianist meer moeite doen om nuanceringen in de klank aan te brengen. Dat boeit mij. Ik moet kunnen léren van het instrument."
2. De piano is het mooiste instrument.
"Onzin. Instrumenten zeggen mij niet zo veel. De menselijke stem is het mooiste instrument; het meest persoonlijke. Toch heb ik nooit overwogen zanger te worden. Als ik speel, denk ik wel vocaal. De piano moet zingen. Het is een veelzijdig instrument. Het klassieke repertoire voor piano is vele malen groter dan voor bijvoorbeeld cello. Je bent als pianist eigenlijk een orkest in je eentje."
3. Wat Bach is voor de organist, is Chopin voor de pianist.
"Bach neemt zo'n uitzonderlijke positie in; zijn muziek moet je ook als pianist spelen. Natuurlijk is Chopin een echte pianocomponist, maar ik noem in dit verband ook graag Beethoven. Zijn sonates horen voor mij absoluut tot de canon van de pianoliteratuur. Je kunt er als pianist niet om heen. Maar ook Chopin was een geniale componist. Zijn muziek is helemaal vanuit de piano gedacht. Topkwaliteit. Zijn stukken zijn inventief, vooruitstrevend. In zijn mazurka's doet hij harmonisch soms heel gekke dingen. Daarmee heeft hij de piano als instrument op een hoger niveau getild. Chopins muziek is ook ideaal voor het verbeteren van je techniek. Die functie heeft Bachs muziek voor organisten. Tegelijk was Bach veel breder dan alleen het orgel; denk aan zijn vele cantates en passionen."
4. Elke zichzelf respecterende musicus moet een professioneel concours winnen.
"Voor mij is de Koningin Elisabeth Wedstrijd bepalend geweest voor m'n carrière, maar er zijn ook muzikanten die het zonder concours kunnen. Concoursen zijn een noodzakelijk kwaad. Er vallen altijd mensen af die toch veel kunnen, zowel technisch als muzikaal. Aan de andere kant: een concours stimuleert je een groot repertoire in te studeren voor een eminente jury. Je test je eigen grenzen. Aan elk pianoconcours doen Aziaten mee; ze hebben een geweldige techniek. Voor de Koningin Elisabeth Wedstrijd was ik best een beetje zenuwachtig. Ik dacht: Straks verlies ik en ligt mijn reputatie van eerdere concoursen waar ik tot de prijswinnaars behoorde, aan duigen. Nu ik de derde prijs heb gewonnen, is dat voor mezelf een bevestiging dat ik echt wat kan. Dat kan arrogant overkomen, maar ik had die bevestiging nodig."
5. Ik groei als musicus door recensies, zowel positieve als kritische.
"Recensies zijn er in eerste instantie voor het publiek, niet voor de muzikant. De recensent is zelf een van de luisteraars, maar wel één met meer dan gemiddeld kennis van zaken. Ik ben in recensies geïnteresseerd. Hoewel: als ik slecht heb gespeeld, weet ik dat zelf al, los van het oordeel in de krant.
Het geeft mij altijd een bepaalde spanning als ik weet dat er een recensent in de zaal zit. Ik wil graag van een recensie leren en vind het elke keer boeiend om te zien wat de recensent er uitpikt. Media hebben veel macht, ook als het gaat om het beoordelen van concerten, maar ik heb er geen last van. De beoordelingen waren tot nu toe allemaal lovend. Blijkbaar lukt het me de muziek over te brengen en heb ik als muzikant een interessant verhaal te vertellen. Een van de juryleden van de Koningin Elisabeth Wedstrijd zei na afloop: Als jij een concert geeft, koop ik een kaartje. Een groot compliment.
De band met het publiek vind ik belangrijk, maar ik ben niet zo'n entertainer. Wat ik lastig vind, is je positie op het podium. Je zit op afstand van het publiek. Door de schijnwerpers kunnen de mensen in de zaal mij goed zien, maar ik kijk in een soort zwart gat."
6. Musicus-zijn is een eenzaam leven.
"Als concertpianist ben je tamelijk eenzaam bezig, zeker als je de hele wereld over reist. Ik ben bereid dat te proberen, maar zie ook m'n vrouw graag. Toen ik voor het concours in Brussel zat, is ze steeds daarheen gereisd op de momenten dat ik moest spelen. Ook gaat ze regelmatig mee als ik een concert geef. Ik doe naast solo-optredens veel concerten met mijn pianotrio. Zo'n ensemble is juist een sociaal gebeuren."
7. Ik wil de beste pianist worden.
"Die bestaat niet. Een jury beoordeelt of je als musicus iets te zeggen hebt, maar bepaalde aspecten blijven subjectief. Sommigen zeggen dat Franz Liszt de beste pianist was. Ik weet het niet; heb hem nooit horen spelen. Natuurlijk wil ik proberen aan de top te komen. Niet voor mezelf, maar om de muziek zo goed mogelijk te dienen. Ik weet dat de verwachtingen ten aanzien van mij op dit moment heel hoog zijn. Het is een van mijn ambities muziek te spelen die niet iedereen al speelt. Daarom heb ik bij de Koningin Elisabeth Wedstrijd bewust het vijfde pianoconcert van Saint-Saëns gedaan; een tamelijk onbekend werk."
8. Een orthodox-christelijke achtergrond verdraagt zich moeilijk met een carrière als concertpianist.
"Ik sloeg ooit een koffieconcert af omdat het op zondag was. Maar toen ik meedeed aan het Prinses Christina Concours was de regionale finale op zondag en ben ik wel gegaan, overigens nadat ik 's ochtends een kerkdienst had gespeeld. Inmiddels geef ik veel concerten op zondag. Mijn kerkgang lijdt daaronder; dat vind ik wel jammer. Als het enigszins mogelijk is, ga ik op zondagmorgen met mijn vrouw naar de dienst in de Westerkerk in Amsterdam. Ik voel me daar thuis, omdat de preek -altijd een stevige, maar niet op de orthodoxe manier- het hart van de dienst is. Ik zie de Bijbel nog steeds als iets heiligs, als een rijke inspiratiebron waar je oneindig veel van kunt leren. Ik voel me thuis in de christelijke traditie, maar geloven als zeker weten, dat gaat mij te ver. Als ik de geschiedenis van Elia lees, dan denk ik wel: Dit is zo ontzettend waar! God is niet in vuur, in een storm, maar in een koele bries. Dat herken ik in mijn eigen leven."
9. IJdelheid is een gevaar voor toptalenten.
"Talent heb je niet aan jezelf te danken. Bescheidenheid is op haar plaats. Maar als je keihard werkt en je hebt succes, dan mag je daar best trots op zijn."
10. Ik bewonder...
"Idolen heb ik nooit gehad, maar ik bewonder mensen die ondanks succes zichzelf blijven."
In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Volgende aflevering: zaterdag 21 mei.
Levensloop Hannes Minnaar (1984) komt uit een synodaal gereformeerd gezin. "We hadden thuis wel televisie, maar keken niet op zondag." Hij groeit op in Yerseke en verhuist op z'n tiende naar Emmeloord. Na de middelbare school studeert hij piano en orgel aan het conservatorium in Amsterdam bij Jan Wijn en Jacques van Oortmerssen. Voor zijn masterexamen piano en zijn bachelorexamen orgel haalt hij een 10 met onderscheiding.
Aanvankelijk beweegt Minnaar zich als begeleider in het christelijke korencircuit, onder andere bij de Urker Zangers. Hij stopt daarmee, om zich helemaal te kunnen wijden aan het klassieke repertoire. "Het begeleiden van koren paste niet meer bij mijn muzikale ambities."
Minnaar doet als pianist mee aan concoursen in onder andere Genève, Rotterdam en Brussel. Hij treedt op met muzikale grootheden als Frans Brüggen, Edo de Waart en Janine Jansen en is als kamermusicus actief in het Van Baerle Trio (viool, cello, piano) dat gisteren de eerste prijs won op een concours in het Franse Lyon. Dit najaar verschijnt Minnaars eerste solo-cd met werken van Ravel en Rachmaninov. Voor volgend jaar staat een optreden met het Concertgebouworkest gepland.
>>refdag.nl/muziek voor een video met Hannes Minnaar. >>hannesminnaar.nl
Evert van Dijkhuizen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 2011
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 2011
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's