Witte kapjes, blauwe jurken
Met hun witte kapjes en blauwe jurken vallen de zendingsdiaconessen op in het straatbeeld. "Toen ik erover dacht om diacones te worden", zegt Nanieke de Jong, "wilde ik niet in zo'n jurk rondlopen. Nu zie ik dat het ook z'n voordelen heeft. Je bent herkenbaar."
De Jong is leerling-diacones van het Zendings-Diaconessenhuis in Amerongen, dat 75 jaar bestaat. De gemeenschap telt acht werkende en negen rustende diaconessen. Drie "kortverband" diaconessen hebben een gelofte afgelegd voor een bepaalde periode. Zij krijgen de kapjes als ze besluiten tot de gemeenschap toe te treden als leerling-diacones (voor een periode van drie jaar). Voor De Jong gebeurt dat op 17 april, de dag van de jubileumviering.
Hoe komt een jonge vrouw tot de overtuiging diacones te worden? De Jong: "Rond mijn achtste jaar ging ik met een vriendin naar een kamp van de zendings-diaconessen. Ik had nog nooit een diacones gezien en dacht: wat is dit? Die week ontdekte ik dat achter het uniform een gewone vrouw schuilging. Later, toen ik me overgaf aan de Heere, dacht ik: "Ik wil alles voor Hem doen, maar ik ga wel trouwen.""
Tijdens de afronding van haar studie pastoraal werk aan de Christelijke Hogeschool Ede vroeg ze de Heere wat haar weg zou zijn. "Zijn antwoord was: zendingsdiacones worden. Ik dacht eerst dat ik me vergiste en toen dat Hij zich vergiste, maar het antwoord bleef hetzelfde. Ik zag dat mijn vriendinnen verkering kregen en trouwden. Het drong steeds duidelijker tot me door dat dat niet de weg was die God met me wilde gaan."
In 2006 werd Nanieke de Jong diaconaal medewerker van het Zendings-Diaconessenhuis in Amerongen. Ze is nu vastbesloten om dit werk haar hele leven te blijven doen. "Ik heb er helemaal vrede mee. Dit is de plek waar God me wil hebben. Hij weet wat Hij doet als Hij iemand roept."
Ook het uniform heeft ze leren waarderen. "Ik zie dat het z'n voordelen heeft. Je bent herkenbaar in de publieke ruimte. Ook mensen die niets met het geloof te maken hebben, weten dat iemand met zo'n uniform een religieuze is. Zo heb je ingangen bij mensen die je niet krijgt als je in een spijkerbroek loopt."
De wortels van het Zendings-Diaconessenhuis in Amerongen liggen in Duitsland. In de negentiende eeuw vond in Oost-Pruisen een opwekking plaats. Grote groepen meisjes wilden hun leven in dienst van de Heere Jezus stellen. Predikant Carl Ferdinand Blazejewski stelde zijn huis in Borken open voor vrouwen die een persoonlijke bekering hadden meegemaakt en diacones wilden worden. Het werd de basis van een omvangrijke zustergemeenschap.
In 1935 werd in het Utrechtse Amerongen het eerste en enige moederhuis in Nederland van deze tak van diaconessen geopend. Het stond onder leiding van de Duitse diacones zuster Johanna Bock. Vanaf 1945 breidde het werk van de diaconessen zich sterk uit, onder meer door een voorziening voor tbc-patiënten, het stichten van buitenposten en de start van kinder- en jongerenkampen.
Vanaf 1978 verdwenen steeds meer buitenposten. Ondanks de terugloop van het aantal diaconessen werden nieuwe projecten gestart, zoals een zustergemeenschap in Rwanda, een opvangcentrum voor pastorale en psychosociale hulp in Amsterdam, en een hospice in Amerongen.
Bij het zeventigjarig bestaan was het de vraag of de zustergemeenschap in de huidige vorm zou kunnen blijven bestaan. Met de fusie van zorgcentrum Elim met een aantal Veenendaalse tehuizen en van het Amsterdamse bejaardencentrum 't Arendsnest met Stichting Timon, werd het takenpakket verkleind. Ook ging de leiding van de Rwandese zustergemeenschap over in andere handen.
Zuster Dorien Peet, leidinggevende van de zustergemeenschap, is echter optimistisch over het voortbestaan van het Zendings-Diaconessenhuis. Ze noemt de diverse fusies positief voor het voortbestaan van de tehuizen. De zustergemeenschap had niet alleen te maken met het geringe aantal diaconessen, maar ook met een maatschappelijke ontwikkeling als schaalvergroting in de zorg.
Een andere ontwikkeling is de instroom van vrijwilligers die in Amerongen helpen. Dat betreft bijvoorbeeld mensen die orgel spelen of helpen met verzendingen, met tuinwerk of met het inpakken van kleding voor Rwanda.
De komst van drie jonge zusters geeft hoop. "Ook in deze tijd roept God mensen voor een speciale taak. Hij bemoedigt ons door deze jonge vrouwen."
Zuster Dorien hoopt dat het mogelijk zal zijn om in de toekomst de kerntaken te blijven verrichten. Die liggen vooral op pastoraal gebied: er zijn persoonlijke contacten, maar ook per e-mail of brief. Daarnaast wordt het bieden van stilte steeds belangrijker. Groepen kunnen een stilteweekend in Amerongen doorbrengen. Ook voor individuele stiltedagen is de gastenafdeling geschikt.
Zuster Dorien: "Laten we veel van God verwachten. Voor dit |jaar is het motto: "Heb Ik u niet gezegd dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid van God zult zien?" Zolang de dag van Zijn toekomst nog niet is aangebroken mogen we tekenen daarvan oprichten."
Zendingsdiaconessen zichtbaar aanwezig
Midden in het dorp Amerongen, aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug, staat de middeleeuwse Andrieskerk. Haar opvallende toren is gebouwd naar het model van de Utrechtse Dom. Aan de noordzijde van de Rijksstraatweg, die Amerongen doormidden snijdt, ligt het nieuwere gedeelte van het dorp. Daar bevindt zich ook het Zendings-Diaconessenhuis.
De diaconessen zijn herkenbaar aan hun uniform. Vóór 2000 droegen ze een stippeltjesjurk met korte schoudermantel. Dat uniform was gebaseerd op een streekdracht uit de negentiende eeuw en werd al gedragen door de eerste Duitse diaconessen, die in 1899 in Borken intraden.
Sinds 2000 dragen de diaconessen een blauwe jurk met witte kraag. Ook de muts is veranderd. De kap die de oren bedekte, werd vervangen door een muts met plooien. Het witte kruis aan de zijkant van de muts herinnert aan het kruis van Christus.
In de bloeiperiode van 1935 tot 1949, en ook daarna, waren de diaconessen een vertrouwde verschijning in het dorp. Niet alleen op zondag, als ze naar de kerk gingen en verscheidene banken in de Andrieskerk bezetten, maar ook doordeweeks.
Kati Kersten, die in het oude dorp aan het winkelen is, woonde tot haar achttiende in Amerongen. "Vroeger waren de diaconessen in het hele dorp bekend", zegt ze. "Je zag ze vaak lopen en er was een keer in het jaar een optocht waarbij de zusters zongen."
Kersten zat op de kleuterschool van de zusters. Ook kreeg ze blokfluitles van hen. "De diaconessen zeiden dat je goed voor anderen moest zijn. Ze benadrukten de naastenliefde. Dat is me bijgebleven, ook al heb ik later andere invloeden ondergaan."
H. van Eck, Ameronger van geboorte, laat zijn hondje uit. Hij is in 1940 geboren en zat ook op de kleuterschool van de diaconessen. Net na de oorlog was er kleuterschool in het zusterhuis, waar de kinderen tussen de middag konden slapen. Later gingen ze naar de Elizabethschool in het oude dorp, waar in de oorlog Duitsers gehuisvest waren.
Van Eck weet zich nog te herinneren dat hij les kreeg van zuster Johanna en zuster Dirkje. Ze vertelden verhalen uit de Bijbel en de kinderen maakten tekeningen en vlochten matjes.
De zusters deden goed werk in het dorp, vindt hij. Op het gebied van onderwijs, maar ook wat betreft de verpleging van tbc-patiënten en sociaal werk. Maar de gepensioneerde vervoerder maakt er wel een kanttekening bij. "Het diaconessenhuis leek wel een protestants klooster. De zusters mochten niet zo veel en ze legden soms druk op de mensen in het dorp. Toen ik jong was, mocht ik van mijn moeder geen baantje hebben dat geld opleverde. Dat had te maken met de diaconessen."
Volgens hem is de neergang begonnen toen de diaconessen meer sociaal werk gingen doen. "Na de oorlog waren er nogal wat diaconessen ingetreden met oneigenlijke motieven, bijvoorbeeld om verzekerd te zijn van een onderkomen. Toen ze meer onder de mensen kwamen, traden er verschillende diaconessen uit. Het werd zichtbaar wie een roeping had en wie niet. Zij die een echte roeping hadden, bleven."
Van Eck constateert dat het Zendings-Diaconessenhuis de laatste jaren meer commercieel is gaan werken. "De zusters moeten wel, anders houden ze het hoofd niet boven water. Maar voor sommige mensen is het moeilijk te begrijpen. Vroeger deden ze alles voor niets."
Hij merkt op dat de zusters nu nagenoeg uit het straatbeeld zijn verdwenen. Een jonge vrouw bevestigt zijn opmerking. Zegt het woord zendingsdiaconessen haar wat? "Nee, maar daar heb ik ook geen belangstelling voor." Snel loopt ze door.
Gebedsweg
Voor het Zendings-Diaconessenhuis in Amerongen wordt het bieden van stilte in een jachtige tijd steeds belangrijker. Zo is er een programma beschikbaar voor een retraite in het weekend. Geen sociale contacten, maar stilte om de aandacht op God te kunnen richten.
In de tuin van het Zendings-Diaconessenhuis komen negen symbolen te staan die samen een permanente gebedsweg zullen vormen. Meditatieplekken onderweg zijn bijvoorbeeld een kruis, schapen, een anker en enkele beeldhouwwerken, waarmee overgave en leiding door Gods Geest worden uitgebeeld. De weg is te lopen aan de hand van een folder met meditaties. Het idee is dat symbolen voor de moderne mens, die is ingesteld op beelden, een belangrijk hulpmiddel vormen bij het overdenken van Gods heilsdaden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 april 2010
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 april 2010
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's