Kunstvisie persoonlijke kwestie
Christelijke omgang met maken en bekijken van kunst vooral zaak van eigen geweten
Een christelijke visie op zowel het maken als het bekijken van kunst is volgens Ineke de Jong-den Hartog en Christine Stam-van Gent v¾¾r alles een persoonlijke zaak.
Maandagochtend in het schilderlokaal. De docent wrijft in zijn handen als hij de nieuwe opdracht geeft: "Maak een geil schilderij." Hij ziet het protest in je ogen en zegt: "Vooruit, jij mag een religieus schilderij maken."
In je atelier denk je na. De preek van gisteren over het eerste vers van Psalm 22 dringt zich aan je op. Je zoekt na hoe dichters met deze psalm zijn omgegaan. Een hedendaagse variant blijft hangen: "Ik sta alleen want u bent weggegaan." Je plakt met stukjes gebruikt schilderstape deze tekst op je schildersezel en maakt er een foto van.
De volgende schilderles zijn zowel docent als klasgenoten uiterst lovend. Ze omhelzen je en zeggen dat ze het mooi vinden dat je op deze manier je twijfels met hen deelt. Je wordt er warm en blij van.
Thuisgekomen werpt je moeder een blik op de foto en schrikt: "Wat is dat voor een oppervlakkige vertaling? Het gaat wel over de Heere Jezus hoor."
Je vertrekt naar je atelier, vol onrust. Je slaat je Bijbel open en als een bom treft je deze tekst: "Hij moet wassen maar ik minder worden." Daar ging het dus mis. Je hebt jezelf te veel centraal gesteld.
Met interesse hebben we de discussie over christelijke kunst¡visies gevolgd. Hoewel de diverse opiniebijdragen waardevolle zaken benoemen, menen we toch dat één aspect onderbelicht is gebleven: bezig zijn met kunst en cultuur is v¾¾r alles een zaak die persoonlijk ligt tussen God en mens.
Christenen van wie de talenten overduidelijk op kunstgebied liggen, hebben de roeping die talenten te gebruiken. Een beroepsopleiding is dan een flinke stap in de goede richting. Voor hen zou het geweldig zijn als er in de gereformeerde gezindte meer belangstelling en openheid voor kunst en cultuur zou komen. Tot zover zijn we het van harte eens met het pleidooi van dr. Ewald Mackay (RD van 14 november).
Maar de keerzijde mag niet verzwegen worden. Cultuurdeelname kan mooi en goed zijn, maar is niet per definitie onschadelijk voor het geloofsleven. Kunst kan, zeker in het leven van mensen met veel talent, een overweldigende macht krijgen. Kunst is vanuit zichzelf zo autonoom, zo mooi en intrigerend dat ze snel de plaats van God inneemt. Ook in het leven van een christen.
Gewichtige taak
Het probleem met veel kunstvisies, of ze nu cultuurmijding of cultuurwijding uitdragen, is dat ze niet wortelen in de praktijk van alledag. Een mens is nietig, zegt dr. P. Korteweg (RD van 31 oktober), maar vervolgens legt hij de kunstenaar wel een heel gewichtige taak op de schouders: zijn creaties moeten worden tot "een getuigenis, een profetie." Ook Mackay heeft hoge doelstellingen: "De kerk schept als herschapen wereld gekerstende schoonheid te midden van de wereld."
Leggen dergelijke idealistische visies op kunst en cultuur geen onrealistische last op de schouders van hen die het werk moeten doen? De zondeval wordt wel beleden, maar de hardnekkigheid van het zondige bestaan wordt hier uiteindelijk onderschat. De realiteit van de zonde is overal aanwezig, ook in het hart van een christenkunstenaar.
Ten diepste gaat het in het gesprek over kunst en cultuur niet over een ethische of filosofische discussie, maar om een geestelijke strijd. Grenzen trekken en regels opstellen, zoals dr. Korteweg poogt te doen, blijkt in de praktijk uiterst moeilijk te zijn, omdat het per kunstenaar zo verschillend ligt. Als de één een persoonlijk werk maakt over de psalmen raakt hij mogelijk in de knoop met zijn geweten. Als een ander het doet, vanuit een tere en oprechte instelling, kan het een heel persoonlijk werk worden waar echter kijkers weer moeite mee hebben.
We pleiten daarom voor een grotere rol voor het eigen geweten van zowel de maker als de genieter van kunst.
Kinderziel
Kunstenaars hebben een kinderziel nodig. Niet alleen om in het leven schoonheid te zien en te verbeelden, maar ook om een nauwe omgang te hebben met God Die ziet of er bij hen een schadelijke weg is en hen op de eeuwige weg kan leiden.
Soms betekent dat het verliezen van een hand, voet of oog omwille van de dienst van de Heere. Maar anderen worden door de zich herhalende beweging -de ontdekking van je zondig bestaan en het ermee vluchten tot God- misschien pas echt in staat gesteld om kunst te maken die getuigend en profetisch is.
Of de toeschouwer vervolgens naar die werken wil kijken of niet -omdat ze hem raken dan wel tegen de borst stuiten- lijkt ons opnieuw een uiterst persoonlijke kwestie.
Ineke de Jong-den Hartog is kunsthistoricus. Christine Stam-van Gent studeerde een aantal jaar aan de kunstacademie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 2009
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 2009
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's