Ruimte voor moerbeikweker en ossenherder
Ds. Moerkerken: Wie morrelt aan Genesis, morrelt vroeg of laat ook aan de hemelvaart
Met zichtbare blijdschap toont ds. A. Moerkerken de nieuwe leslokalen van de uitgebreide Theologische School aan de Boezemsingel in Rotterdam. Het doet terugdenken aan 1927, toen ds. G. H. Kersten op dezelfde plaats bij de oplevering van het eerste school¡gebouw rondwandelde en noteerde: "Eenvoudig, doelmatig, netjes. Ik zou er willen bijvoegen: degelijk."
Aart Moerkerken ging op 18-jarige leeftijd theologie studeren aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. "Ik durf niet te zeggen dat dat uit roepingsbesef voortkwam, maar het had wel de begeerte van mijn hart. In die eerste tijd heb ik nooit overwogen om een attest te vragen voor de Theologische School in Rotterdam. Het kwam nog niet in me op."
Moerkerken studeerde theologie vanuit "een geadviseerde afweerhouding." "Ik denk dat het vooral ambtsdragers waren die me vooraf wezen op de gevaren die een universitaire studie theologie met zich mee zou kunnen brengen."
De gevaren van een theologiestudie waren er wel, zegt ds. Moerkerken, "maar ze kwamen uit een andere hoek dan ik had verwacht. Ik leerde de kritische benadering van de Schrift kennen, maar zulke methoden hebben mijn overtuiging nooit aan het wankelen gebracht. Waar ik wel tegen aanliep, was het gegeven dat de geventileerde opvattingen aan de universiteit vaak zo weinig wetenschappelijk waren. Veel collegestof hing van vooronderstellingen aan elkaar."
Nieuwtestamenticus
De academische studie in Utrecht werd niet afgemaakt. "Dat spijt me nog steeds. Ik had graag nieuwtestamenticus willen worden. Maar het is er niet van gekomen." De studie werd in 1968 wel afgerond met het toen nog bestaande kandidaatsexamen.
In 1972 werd Moerkerken toegelaten tot de studie aan de predikantsopleiding van de Gereformeerde Gemeenten. In Rotterdam drong docent ds. A. Vergunst er meermalen op aan dat Moerkerken zijn academische studie zou afronden. "Hij zei dan: "Aart, wanneer doe je nu eens je doctoraal?" Dan zei ik: "Dominee, als u gaat promoveren." Daarmee was het gesprek over."
De studie in Rotterdam duurde slechts twee jaar. Dat was nog niet vaak voorgekomen. Kon hij, na Utrecht, in Rotterdam nog iets leren? "Ik ben nog altijd dankbaar voor het technisch instrumentarium dat ik in Utrecht heb meegekregen. In de wetenschappelijke omgang met de theologische vakken ben ik in Utrecht onderwezen. Wat ik in Rotterdam heb geleerd, was dat een mens daar op de preekstoel nog niets mee kan. Aan de Boezemsingel hoorde ik dat het noodzakelijk is om een leer¡jongen van Christus te zijn."
Perfectionist
In 1974 werd kandidaat Moerkerken in Nieuw-Beijerland bevestigd tot predikant. In 1987 nam hij het beroep aan naar Gouda. Tussentijds werd hij, in 1980, door de generale synode benoemd tot docent aan de Theologische School. Zestien jaar probeerde hij het predikantschap te combineren met het docentschap. "Dat is mij niet gelukt. Het volwaardig herder en leraar van een gemeente zijn en het op niveau functioneren als docent gaan niet samen. Althans, dat gold mij persoonlijk. Of het een lijdt eronder, of het ander, of allebei, en je gaat er zelf aan onderdoor. Als ik in mijn studeerkamer was, dacht ik: Ik moet nodig naar die weduwe, en naar dat gezin. En als ik pastoraal werk deed, dacht ik aan de lesstof die ik nog moest voorbereiden. Ik ben een perfectionist. Wat ik deed, wilde ik goed doen, en ik voelde mezelf steeds weer mislukken, of als herder, of als docent."
In 1996 ging hij om gezondheidsredenen met emeritaat, waardoor hij als rector volledig in dienst van de school kon komen. "Ik heb dat wel ervaren als een kromming in het levenslot. Het is een hele strijd geweest om antwoord te krijgen op de vraag of emeritaat nu Gods weg was. Ik heb daar lang mee gelopen, totdat een ambtsbroeder mij helderheid verschafte. "Ik zal", zegt de Heere in Jesaja 42, "de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht." Dat was het! Het kromme door de Heere recht gemaakt."
Een dreigende burn-out was daarmee niet voorkomen. In de zomer van 2007 blokkeerde hij volkomen. Tot de dag van vandaag trekt de ziekte diepe sporen in zijn leven. "Ik kan me niet meer concentreren, kan niets meer onthouden, word na een halfuur studeren letterlijk ziek. Mijn boeken zijn m'n beste vrienden. Ze roepen me als het ware elke dag toe: "Pak me dan!" Maar, het gaat niet. Ik ben almaar aan het proberen geweest om een lege accu op te starten, maar dat is een zinloze bezigheid. De ene medische adviseur zegt: "U moet met alles stoppen, anders komt u nooit meer aan de slag." De ander zegt: "U moet proberen een klein beetje aan het werk te blijven, want anders raakt u definitief op een zijspoor." Ik ben er nog niet uit wie van die beiden nu Achitofel en wie Husai is."
Reservoir
Inmiddels doceert ds. Moerkerken weer twee ochtenden per week. "Ik mag van mijn arts alleen die vakken geven waarvoor ik me niet hoef voor te bereiden. Hij zei: meneer Moerkerken, uw reservoir is wel in orde, maar uw pomp is kapot."
Er wordt hard gewerkt aan de Boezemsingel, zegt de rector. "Ter illustratie: in Utrecht hadden ze in mijn tijd voor kerkgeschiedenis vijf hoogleraren. Voor de oude kerk één, voor de middeleeuwen één, voor de nieuwe kerkgeschiedenis één, voor de twintigste eeuw één en voor het gereformeerd protestantisme één. Dat moet bij ons iemand alleen doen. Tweeduizend jaar kerkgeschiedenis geven is voor een perfectionist een verschrikking."
Het is nooit in kaart gebracht hoeveel studenten ds. Moerkerken mede heeft opgeleid, maar het moeten er 46 zijn. Wat heeft hij hun vooral willen leren? "Dienaar des Goddelijken Woords te zijn, zowel pastoraal als op de kansel, en tegelijkertijd bedeeld te blijven met ootmoed. "Weerhoud o Heer' Uw knecht, dat hij zijn hart niet hecht aan dwaze hoovaardij." Dat is het grootste struikelblok voor een predikant."
Als rector heeft ds. Moerkerken mede het gezicht bepaald van de Gereformeerde Gemeenten. Hij is wel "het boegbeeld" genoemd. "Ik vind dat z¾ naar, want een boegbeeld wordt zomaar een afgodsbeeld. Ik kan er ook nooit tegen als er gesproken wordt over de leiding van de Gereformeerde Gemeenten. Dan denk ik: We werken toch niet bij Philips, of bij Shell? Ik kan eerlijk zeggen dat ik naar geen enkele functie heb gesolliciteerd, maar dat ik slechts doe wat de kerk via de kerkelijke weg aan mij heeft gevraagd."
Door de jaren heen heeft ds. Moerkerken nogal wat wind gevangen. "Men heeft mij wel verweten dat ik van de standen in het genadeleven een systeem zou hebben gemaakt. Maar ik heb niets nieuws gedaan en ben zeker in het spoor van ds. G. H. Kersten gegaan. Als ik oude preken lees van bij voorbeeld ds. L. Rijksen, dan denk ik: Kijk nu toch! Hier heb je de standen nog veel gedetailleerder. Het enige wat ik misschien heb gedaan, is het inzichtelijk maken van het Schriftuurlijk spreken van Gods kinderen."
Op de Theologische School staat Schriftkritiek in de verdachte hoek. "Als er staat dat de Heere de hemel en de aarde in zes dagen geschapen heeft, dan zijn dat ook zes dagen. Er staat zo eenvoudig: Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest. De schepping is dus duidelijk gerelateerd aan de avond en aan de morgen. Ik schrik ervan als dat ook in onze kring ter discussie staat. We moeten eerlijk lezen wat er staat en oog houden voor de verschillende genres of stoffen in de Bijbel. De boom der kennis des goeds en des kwaads in Genesis 2 was echt een boom van hout, want dat is historische stof. De boom des levens uit Openbaring 22 is geen boom van hout, want dat is apocalyptische stof. Wie morrelt aan de betrouwbaarheid van Genesis, morrelt vroeg of laat ook aan de opstanding en de hemelvaart."
Is preken te leren?
"Alleen de Heilige Geest kan leren preken. Het is wel onze verantwoordelijkheid dat we ambachtelijke kennis overdragen, waardoor predikanten op de kansel voor vormfouten worden bewaard. Wat wij niet kunnen, mensen bekeren, zal de Heere niet van ons vragen. Wat wij wel kunnen, moeten we zo goed mogelijk doen."
Tijdens de predikantsopleiding is er ook aandacht voor de voordracht. "Een dominee moet niet staan stampvoeten, moet niet het stof uit de kanselbijbel slaan, moet niet met zijn handen in z'n zakken staan, moet netjes een thema en enkele punten hebben en niet met een aardappel in de keel praten. Dat kunnen we elkaar gewoon vertellen."
Er is wel gepleit voor de uitbouw van de Theologische School tot een hogeschool of universiteit, mede gezien de emancipatie in de gemeenten.
"Zolang wij zeggen: Iedereen die door de Heere geroepen wordt, is welkom, groenteboer of timmerman, moerbeikweker of ossen¡herder, zolang zal dat niet kunnen. Ik ben er absoluut op tegen om aan de voor¡opleiding eisen te stellen. Aan de andere kant vraagt de huidige tijd wel dat we aan de opleiding zelf de hoogste eisen stellen."
Doet de predikantsopleiding ook iets aan nascholing voor beginnende predikanten, zoals het hervormd seminarium?
"Dat is wel een onderwerp van bezinning. Zoiets gebeurt al wel, maar dan op vrijwillige basis. Als een beginnend predikant behoefte heeft aan opscherping, op welk terrein dan ook, dan is die ruimte er. Maar om dat gestructureerd te kunnen doen, daarvoor hebben we onvoldoende mankracht beschikbaar."
Kan een docent na bijna dertig jaar nog iets leren van een eenvoudig kind van God?
"Ik heb wel eenvoudige mensen horen spreken die dieper inzicht hadden in de Schrift dan menig godgeleerde. Als ik wel eens in zwaar weer was terechtgekomen, ging ik bijvoorbeeld met mijn vrouw naar Thona Butijn in Yerseke. Als Thona een uurtje ging praten, dacht ik: Dit is een Schrift¡geleerde onderwezen in het Koninkrijk der hemelen. Dat was echte exegese, hoewel ze dat zelf nooit als exegese zou hebben beschouwd. Van zulke mensen zijn er gelukkig nog wel meer. Meestal zijn dat vrouwen. Heel wonderlijk."
Ds. Moerkerken mag vijf theologische boeken op de boekenplank zetten die voor hem als docent van belang zijn geweest.
Welke vijf zijn dat?
1. "Belijdenissen" van Augustinus. "Die heb ik gelezen en herlezen, voor zover ik kon met de Latijnse tekst erbij. Prachtige taal, Latijn, en zo teer als Augustinus het zegt. Een ware denker."
2. "Institutie" van Calvijn. "Een kostbaar werk, eenvoudigweg bedoeld als hulp bij het Bijbellezen. Goed¡beschouwd is de "Institutie" een integrale beschrijving van de Heilige Schrift."
3. "Kruistriomf van Vorst Messias" van Hellenbroek. "Hellenbroek blijft in zijn bevindelijk spreken altijd nieuw. Als je dit boek in de oude druk leest, hoor je hem praten."
4. "Eigenschappen des geloofs" van Comrie. "Ds. Vergunst beval ons elke twee weken een preek uit dit boek te lezen. Hij zei er dan bij: En dan moet je aan de Heere vragen of je straks z¾ mag preken."
5. "Ambten van Christus" van Wisse. "Dit boek moet elke ouderling en elke predikant gelezen hebben voordat hij aan huisbezoek begint."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2009
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2009
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's