Schaatsen populair door kleine ijstijd
APELDOORN - Het vriest een paar dagen en meteen loopt de schaatskoorts op. Nu de weersomstandigheden dat sinds lange tijd weer toelaten bindt Nederland massaal de gladde ijzers onder. Als vanouds.
Schaatsen is een echt Hollandse sport. Het vlakke land met zijn talloze rivieren, vaarten, meren en sloten is nu eenmaal uitermate geschikt om per schaats te doorkruisen. Als het tenminste een beetje behoorlijk vriest.
En dat deed het vroeger. Niet in de romantische verbeelding van ouderen die de Elfstedentocht van 1963 nog meemaakten, maar in de werkelijkheid van de zogenoemde kleine ijstijd.
Het begon met de zeer strenge winter van 1564-1565. Volgens de "Nieuwe Chronijcke van Brabandt" heeft het toen tien weken lang hard gevroren. Op de Schelde bij Antwerpen werden kraampjes met eten, drinken en koopwaar neergezet en men kon de stad te voet en te paard over de ijsvloer bereiken. De Spaanse militair Bernardino de Mendoça die rond 1572 in de Nederlanden rondstapte verbaasde zich over de nonchalance waarmee Hollanders op klompen met ijzers eronder als hazewindhonden over het ijs vlogen.
In de zeventiende eeuw telde zeker twee derde van de winters langdurige vorst- en sneeuwperioden. Vooral het eerste kwart van de eeuw was erg koud, maar ook in de tweede helft sloeg het winterweer soms hard toe. In januari 1684 vroren koeien en kalveren in de stallen dood. Waarschijnlijk is het de koudste maand ooit in Nederland geweest.
Het schaatsenrijden ontwikkelde zich tijdens deze kleine ijstijd, die tot in de negentiende eeuw doorliep, tot een populaire wintersport. Vanaf de zestiende eeuw hebben kunstenaars de ijspret (en bijbehorende risico's) veelvuldig in beeld is gebracht, Hendrick Avercamp en Pieter Bruegel de Oude voorop.
Door de grote vraag naar schaatsen werd schaatsen maken een volwaardig vak. In Amsterdam ontstond in 1551 een apart gilde voor schaatsenmakers.
Overigens heeft de schaats veel oudere papieren. Uit archeologische vondsten blijkt dat de mens in de prehistorie al probeerde ijsvlakten sneller over te steken op schaatsen van dierlijke botten. De schaats was toen nog uitsluitend transportmiddel.
In de vijftiende eeuw was dat al heel anders. Het stadsbestuur van Gouda zag zich rond 1490 genoodzaakt paal en perk te stellen aan het gebruik om bij vorst de straten met water te begieten om te kunnen schaatsen. Kinderen mochten niet langer de stad onveilig maken met sleeën, stoelen en schaatsen. En toen moest de kleine ijstijd nog beginnen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 december 2008
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 december 2008
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's