Te Middelharnis is Adri niet langer bekend
MIDDELHARNIS - Zo bekend de eerste regel veel mensen voorkomt, zo onbekend is de droevige achtergrond van het gedicht waarin Middelharnis een plekje heeft. Hoe vreemd het ook klinkt, de verdrinking in 1938 van een 5-jarig jongetje in de haven van het Zuid-Hollandse dorp inspireerde de Nederlandse dichter Eduard Jozef Antonie Marie Hoornik (1910-1970).
De haven van Middelharnis -Menheerse in de volksmond- heeft een rustieke uitstraling. Bootjes liggen afgemeerd, tegen het decor van idyllische huisjes. Twee meeuwen vliegen elkaar schreeuwend achterna als een van hen een zilverkleurig visje heeft weten te bemachtigen. Op deze plek speelde zich bijna zeventig jaar geleden een drama af. De 5-jarige Adrianus (Adri) Krijgsman komt op zaterdag 17 juli 1938 in het water terecht. Een dag later pas wordt zijn lichaam opgedregd.
Passanten blijken het gedicht wel te kennen, maar niets te weten over de achtergronden ervan. "Ik heb nog nooit gehoord dat het gedicht iets te maken heeft met een verdrinking", zegt een man die zijn hond uitlaat en de gelegenheid te baat neemt met een omhaal van woorden uit te weiden over de historie van Middelharnis. Bij de waterkant genieten twee dames van middelbare leeftijd van de zon. Ze zijn niet minder verbaasd over de context van het gedicht. Verderop blijken twee Belgen -intussen wonen ze twintig jaar in Middelharnis- het gedicht van Hoornik te kennen. "Alleen het eerste regeltje, hè. Geleerd op de lagere school." Met een grijns: "In België zijn we breed georiënteerd."
"Met dezen vervullen wij den treurigen plicht U kennis te geven, dat na een noodlottig ongeval is overleden ons geliefd Zoontje en Broertje Adrianus in den jeugdigen leeftijd van 5 jaar en negen maanden. Zijn diepbedroefde Ouders, Broertjes en Zusje."
De rouwkaart waarop deze tekst staat afgedrukt, is in het bezit van Johan Everaers uit het Zeeuwse Noordgouwe, een neef van Adri, die de achtergronden van Hoorniks gedicht in kaart bracht. De aanleiding voor zijn speurtocht vormde een nieuwsbericht begin jaren negentig in een regionale krant over een moord in Middelharnis. Boven het krantenbericht stond: "Te Middelharnis is een kind vermoord." "Ik herkende de parallel met het gedicht van Hoornik", aldus Everaers.
De Zeeuw, docent Frans in Zierikzee, wist dat Hoornik schreef voor het toenmalige Algemeen Handelsblad. "De dichtregel "Sober berichtje in een avondblad" zette me ertoe een kijkje te nemen in de archieven van het dagblad." Everaers ontdekte nog meer opvallende overeenkomsten tussen de krant rond die 17e juli 1938 en het gedicht over Middelharnis.
"Naast het nieuws over de verdrinking stonden op dezelfde pagina berichten over een hooiberg die in de fik was gegaan en over een zolderschuit die was gezonken. Die onderwerpen komen al in de eerste strofe van het gedicht terug."
Everaers nam na zijn onderzoek contact op met het Letterkundig Museum in Den Haag dat hem adviseerde zijn bevindingen te publiceren. Op 30 december 1993 pakte het Eilandennieuws ermee uit.
Hoewel Everaers zijn neefje nooit heeft gekend, weet hij zich nog wel te herinneren dat er bij hem thuis, maar ook bij de andere ooms en tantes, portretjes van Adri aan de muur hingen. "Er werd echter nooit over gepraat, waarschijnlijk omdat het allemaal erg gevoelig lag. Mijn tante, de moeder van Adri, leefde nog toen ik aan m'n onderzoek begon. Ze heeft ermee ingestemd."
Als kroon op zijn werk ervaart de Zeeuw nog steeds het bedankbriefje dat hij in 1993 kreeg van de schrijfster Mies Bouhuys, weduwe van Hoornik. "Ze schreef me dat haar man had verteld dat het gedicht geïnspireerd was door een krantenberichtje, maar dat ook hij nooit zou hebben kunnen bevroeden dat het verhaal daarachter zo ver te achterhalen zou zijn."
Dit is de derde aflevering in een serie over liedjes en gedichten waarin een plaatsnaam voorkomt. Op refdag.nl/liedjesserie zijn de verzen te beluisteren.
Te Middelharnis is een kind verdronken (fragment)
Te Middelharnis is een kind verdronken.
Sober berichtje in het avondblad:
Onder een hooiberg die had vlam gevat.
En naast een zolderschuit, die was gezonken.
Zes dagen heeft het in mij nageklonken.
Op kantoor vroeg men: zeg, heb je wat?
Ik werkte door, maar steeds weer hoorde ik dat:
te Middelharnis is een kind verdronken.
En kranten waaien weg en zijn verouderd,
de dagen korten, nachten worden kouder
maar over 't water komt zijn kleine stem.
Te Middelharnis, denk ik. 'k Denk aan hem
en bed zijn hoofdje tussen hart en schouder,
zing voor hem dit lichte requiem.
Te Middelharnis... werd het daar geboren?
Of was het daar toen 't met vakantie was?
Was er bezoek en wou het niemand storen?
Nam het zijn schip en liep het naar de plas?
Was er geen vriendje dat met hem wou spelen?
Zocht hij de markt af? Duldde men hem niet?
Zag niemand hem, toen hij het dorp verliet?
[Ed Hoornik]
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 juli 2007
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 juli 2007
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's