Nadenken over nieuwe filmvisie niet overbodig
Een beroep op de houding van de eerste christenen is geen voldoende argument voor de afwijzing van moderne cultuuruitingen, stelt Willemijn Don. Zij reageert op L. A. Kroon en S. J. van Leeuwen, die een nieuwe filmvisie overbodig vinden.
Aan het einde van hun bijdrage aan de discussie over speelfilms (zie het RD van 6 juli) stellen Kroon en Van Leeuwen dat er in onze tijd meer behoefte is aan het geloof van de eerste christenen dan aan een andere filmvisie. Hiermee lijken ze te suggereren dat als men de Heere maar vreest, het niet noodzakelijk is het standpunt ten aanzien van films opnieuw te doordenken.
Uiteraard zal niemand betwijfelen dat het geloof in de Heere Jezus Christus onmisbaar is. Maar is het daarmee ook het ontwikkelen van een visie op film en toneel in onze tijd overbodig? Worden wij als christenen niet juist geroepen om steeds opnieuw onze cultuur tegen het licht van Gods Woord te houden?
De eerste christenen reageren met hun afwijzing van werelds vermaak op de voorstellingen van hun tijd, die nauw verbonden waren aan afgodendienst en prostitutie. Hoewel er op sommige punten overeenkomsten zijn, met name op moreel gebied, kunnen wij de film en het toneel van nu niet zomaar verwerpen met de argumenten van toen. Tussen de 1e eeuw en de 21e eeuw is in de seculiere wereld de theorie van toneel veranderd. Als wij met de argumenten van Tertullianus en Augustinus toneelspel veroordelen, lopen we het gevaar een niet meer bestaande kunstvorm af te wijzen.
Bekeringsroman
Een belangrijk argument om toneel (en fictie in het algemeen!) te veroordelen, was bijvoorbeeld dat een acteur zich als iemand anders voordoet en dat toneel een schijnwereld voorstelt. Een moderne acteur zal echter eerder zeggen dat hij een bepaald personage interpreteert dan dat hij iemand incarneert. Ook wordt de toeschouwer in bijna alle moderne toneelstukken expliciet herinnerd aan het fictieve karakter van de gepresenteerde schijnwereld. Zo bezien is het argument van de valse getuigenis eerder van toepassing op fictieve bekeringsromans die zich als waar presenteren dan op een aan talloze conventies gebonden toneelvoorstelling.
Ongetwijfeld valt er veel te leren van de houding van de Vroege Kerk, die, zoals Kroon en Van Leeuwen stellen, "het vermaak van de wereld" afwees ten gunste van een "leven voor het aangezicht des Heeren." Het is echter de vraag of het leven zo makkelijk in te delen is. Horen alle moderne cultuuruitingen bij het vermaak van de wereld? En wat wordt precies bedoeld met het leven voor het aangezicht des Heeren? Is het niet mogelijk om voor het aangezicht des Heeren te genieten van de creatieve gaven die God ook aan moderne mensen heeft willen geven?
Hoewel ik begrijp waar het pleidooi voor een volledige distantie van speelfilms vandaan komt, vraag ik me af of die in de omgang met onze niet-christelijke tijdgenoten mogelijk en zelfs wenselijk is. Wellicht is dit op het bondsbureau van de Gereformeerde Gemeenten anders, maar voor velen onder ons gaat 80 procent van de gesprekken met collega's over films. Als wij onze naasten willen bereiken met de boodschap van het Evangelie, zullen we op z'n minst kennis moeten nemen van wat in hun leefwereld zo belangrijk is.
De auteur is als promotieonderzoeker in de Franse literatuur verbonden aan New York University.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 16 juli 2007
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 16 juli 2007
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's