Dagenlang lopen voor een oplossing
Ouweneel wandelt 800 kilometer over de Franse Weg naar Santiago de Compostella
Alweer een verhaal over iemands voettocht naar Santiago de Compostella? Voor de uitgever in ieder geval lezenswaardig genoeg om het roman te noemen. En dat is op z'n minst een stille wenk naar eventuele kopers.
Je zou er een leeskring of een klas uren mee bezig kunnen houden: Peil eens welke Ouweneel in dit fragment aan het woord is, de bioloog, de filosoof, de theoloog, de voorganger, de romanschrijver of de docent. Of met een andere vraag: Loopt hoofdpersoon Theo hier nu met volle teugen te genieten, of Ouweneel zelf? In zijn voorwoord laat de auteur enige ruimte voor dit soort speculaties: "Ik ben Theo niet, al zit er wel het een en ander van mijzelf in Theo."
Motieven
Prof. dr. Willem J. Ouweneel bewandelde in 2005 een kleine 800 kilometer van de Camino Francés, de Franse Weg, een van de oeroude routes naar Santiago de Compostella in het noordwesten van Spanje. De botten van de apostel Jakobus die daar na wonderlijke omzwervingen begraven zouden zijn, vormen al sinds de Middeleeuwen een begeerlijk reisdoel voor talloze pelgrims, die zo verlichting denken te vinden voor een verontrust geweten.
Later kwamen daar ook heel andere wandelaars bij: natuurgenieters, sportievelingen, rustzoekers, fotografen, zweverige new-agers, atheïsten zelfs. En boeven hebben er altijd al tussen gezeten. Ouweneel laat zijn hoofdpersoon Theo vooral optrekken met Therese, die de camino als vurig rooms-katholiek loopt, met de moslim Samir, met de gnosticus Frits en zijn vrouw Leny en met Alberto, die op zoek is naar de heilige graal. Theo loopt de Camino om met zichzelf in het reine te komen. Zijn vrouw Anja is onlangs bij hem weggelopen, hun beide volwassen kinderen met de hunnen kiezen geen partij maar lijken toch op de hand van Anja te zijn. En de evangelische gemeente in Haarlem waarvan Theo voorganger is, kijkt hem inmiddels met de nek aan.
De contacten, vooral 's avonds aan het eten, tussen de hoofdpersonen leiden tot tal van discussies over de diepste motieven van de reisgenoten. Ouweneel stopt in die gesprekken een onvoorstelbare hoeveelheid historische en theologische kennis, die voor leken echter goed te volgen blijft. De momenten waarop Theo (of hier allereerst: Willem?) uit zijn tent gelokt wordt en het Bijbels christendom verdedigt tegenover Da Vinci Code, gnostiek, islam of on-Bijbelse rooms-katholieke gedachtespinsels, vormen zonder meer hoogtepunten in het boek. Apologetiek op z'n best en op z'n fraaist! Theo is overigens in de leer wat strikter dan in de levenswandel. De zondagen bijvoorbeeld brengt hij niet veel anders door dan de andere wandeldagen.
Roman
Blijft het boek met al die info -een register zou niet overbodig zijn- ook nog leesbaar, blijft het een roman? Er is ongetwijfeld een verband tussen leesbaarheid en de mate waarin de lezer belangstelling heeft voor cultuur, geschiedenis en godsdienstige opvattingen. Maar los daarvan: Ouweneel doseert de spanning vakkundig. Al lopend en pratend laten de hoofdpersonen steeds meer los over hun eigen geschiedenis, met dramatische hoogte- en dieptepunten. Alberto vindt al spoedig de Poolse Marina, een reisgenote die zielsveel van hem gaat houden; en zij weet best dat hij nog maar kort te leven heeft.
De rode draad is echter de verhouding tussen Theo en Therese. Vanaf het begin van de pelgrimsroute is Theo van haar gecharmeerd. Dat slaat om in hevige verliefdheid, ook al ziet hij een kloof gapen tussen de vaste overtuiging van Therese en zijn eigen opvattingen. Maar pas in Santiago laat de auteur Theo een aanzoek doen. En dan is het de roomse Therese die de Bijbelvaste Theo er heel beslist aan herinnert dat hij ooit een andere vrouw trouw heeft gezworen en dus -nu ze nog niet officieel van hem gescheiden is- alles moet doen om verzoening te zoeken. Theo's snel opgebouwde droomwereld stort in elkaar. Tegelijk beseft hij wat hij eigenlijk al die kilometers al geweten heeft: dat het stemmetje van zijn geweten terecht niet zweeg. "Ik ga terug naar huis, naar mijn vrouw", zegt Theo als de groep vrienden bijna voor het laatst bij elkaar zit en mijmert over de toekomst.
Alweter
Het boek heeft nog wat extra pluspunten: goed taalgebruik, bijna voorbeeldige interpunctie (waar vind je tegenwoordig nog een boek dat in het kommagebruik verschil maakt tussen een uitbreidende en een beperkende bijzin?), Spaanse uitdrukkingen en zelfs plaatsnamen en andere geografische begrippen worden vertaald, vrijwel steeds correct. En de cultuurhistorische informatie is waardevol en smaakmakend.
De letterkundige figuur van de alwetende verteller is levensgroot aanwezig in dit boek. Er zijn lezers die daar een sterke afkeer van hebben. Maar als je je ervoor openstelt -het zou een uitdrukking van de theoloog Ouweneel kunnen zijn- kun je veel hersenlaatjes vullen. Hoe dan ook een waardig boek. Slechts heel af en toe verliest de auteur die waardigheid even uit het oog, bijvoorbeeld als hij citeert hoe de schuinsmarcheerder Philip zich denkt te gaan douchen.
N.a.v. "De vrouwe van de Camino. Op weg naar Santiago de Compostela", door Willem J. Ouweneel; uitg. Barnabas, Heerenveen, 2006; 447 blz.; ISBN 90 8520 069 5; 19,95.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 juni 2007
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 juni 2007
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's