Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Thuis in het land van de Vikingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Thuis in het land van de Vikingen

"Verschillen tussen het leven op 53 of 66 graden noorderbreedte zijn niet zo heel groot"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij herkende vanaf het begin veel uit Nederland en voelde zich daarom snel thuis in IJsland. Hij zou het jammer vinden als hij er weg moest, maar anderzijds "kun je beter op je hoogtepunt vertrekken dan wanneer ze je beu zijn." Vanuit z'n vaderland dringt er weinig tot hem door. "Eén priester leest Trouw, per post. Die bezorgt hij mij trouw. Twee weken vertraagd komt het rumoer bij me binnen."

Inmiddels zit monseigneur Jo Gijsen (74) elf jaar op z'n post in Reykjavik, de hoofdstad van IJsland. In z'n vorige standplaats, het bisdom Roermond, werkte hij 21 jaar, vanaf 1972. In januari 1993 legde hij, na een periode van veel problemen en gedoe "en een heel dreigende uitspraak van de dokter" met onmiddellijke ingang het werk neer. "Spanningen, druk, te veel werk veroorzaakten een soort collaps. M'n totale constitutie was in disorganisatie."

In het jaar dat volgde knapte hij op, "bij goede zusters in Oostenrijk." Nadien wilde zijn geneesheer dat hij nog een vol jaar wachtte met werken. "In 1995 belde ik de paus, dat ik helemaal beter was." Drie maanden later kwam er een telefoontje uit het Vaticaan: IJsland is vrij.

"Ik ontmoette veel begrip. Vanuit Rome gezien lijkt IJsland, het land van de Vikingen, een bar en afschrikwekkend oord. Maar dat is het absoluut niet. Neem alleen al het weer: hier in de stad, in de luwte van het gebergte, is het zelden kouder dan min 5." Hij mocht eerst een halfjaar op proef. "Van meet af aan beviel het me goed. Ik ben zeer content met deze plek. Het leven op 66 graden noorderbreedte wijkt niet zo heel veel af van dat in Nederland, op 53 graden. Wel is het bestaan hier een stuk overzichtelijker."

Sterke groei

Toen hij in '95 neerstreek in de IJslandse hoofdstad, telde de Rooms-Katholieke Kerk 2400 zielen. Uitgesmeerd over een land dat qua oppervlakte 2,5 keer Nederland is, qua inwonertal nog niet de 300.000 haalt en bijna geheel luthers is, zij het allesbehalve trouw in kerkbezoek. Inmiddels telt Gijsens kerk tussen de 7000 en de 8000 leden, verspreid over het hele eiland. "Noordwest, noord, noordoost en west hebben elk een parochie, in het westen is ook een ziekenhuis. In het zuidwesten, van Reykjavik tot Keflavik (de internationale luchthaven, NS), zijn er nog eens vier."

Voor het werk aan de basis zijn 16 priesters en 23 zusters vanuit tien nationaliteiten beschikbaar. "Vaak arbeiden de priesters twee aan twee op een locatie, want het zijn natuurlijk eenzame posten." De bisschop mag de zaken coördineren, bij elkaar houden en fondsen genereren. "Tweemaal per jaar bezoek ik elke parochie." Om het benodigde geld bijeen te brengen, reist hij ook vaak buitenslands. "Er is veel nodig, IJsland is een duur land. Er wordt noodzakelijk veel gereisd en elke standplaats heeft een sterke auto nodig die geschikt is om ook de woeste uithoeken te bereiken."

Een typisch IJslands fenomeen is de cultuurbelasting die elke inwoner vanaf zijn zestiende jaarlijks afdraagt, zo'n 60 euro. "Ieder geeft het bedrag naar keuze aan de universiteit of aan de kerk, zoals het voorschrift luidt. Ruim 7000 keer dat bedrag is weliswaar een leuke basis, maar bij lange na niet voldoende natuurlijk."

Polen

Dat de Rooms-Katholieke Kerk in IJsland in elf jaar in ledental verdrievoudigde, is niet zozeer het gevolg van zendingsijver. "Sinds 1990 laat het land buitenlanders toe, eerst vooral als arbeiders in de visindustrie. Er kwamen op den duur veel Polen, om in de bouw te werken. IJsland sloot daartoe zelfs een contract met Polen als natie. Hun burgers kunnen terug, maar krijgen ook relatief eenvoudig toestemming hier te blijven."

Een andere categorie nieuwe kerkleden wordt gevormd door Filipijnse vrouwen. "Die komen als verpleegster binnen of als internetbruid. IJsland staat open voor nieuwkomers, is gemakkelijker voor hen dan bijvoorbeeld Nederland. Het gaat natuurlijk om relatief kleine aantallen. Ondanks de hoge inflatie draait de economie hier de laatste jaren als een tierelier. Er zijn veel handen nodig. Roemenen en Bulgaren komen ook, evenals mensen uit Latijns-Amerika."

In zijn ruime studeerkamer, in de schaduw van de kathedrale Christus Koningkerk (1929) aan de Túngata of Tuinstraat in Noordwest-Reykjavik, staat een groot tv-toestel, maar er wordt weinig naar gekeken. "Eén zender brengt wat nieuws uit België en Nederland. Een beetje Duits, wat Engels, een IJslandse zender. Liever lees ik de kranten van hier. Het Morgenblatt is een hoogstaande krant. Om elf uur 's morgens kent elke IJslander de inhoud ervan. Inclusief de zogenaamde dodenverhalen, waarmee gestorven inwoners worden herdacht. Rouwadvertenties kennen ze hier niet."

Dagblad Trouw uit Nederland bereikt hem pas na anderhalf of twee weken, via een inwonende priester. "Eerlijk gezegd ben ik niet zo geïnteresseerd in het Hollandse gekrakeel. Die vertraging werkt tegelijkertijd als filter."

IJslands

Beheerst Gijsen -Reykjavíkurbiskop staat er op z'n kaartje- na elf jaar de moeilijke IJslandse taal voldoende? "Die krijg je niet zomaar onder de knie. Ik schrijf m'n preken in het Duits of Engels, een IJslander vertaalt ze, ik lees ze in het IJslands voor. Dat gaat goed." Lachend: "Ik hoor tenminste geen protesten." Voor priesters en zusters die volledig in IJsland willen (blijven) werken, is een tweejarige universitaire taalstudie een vereiste. Voor het werk onder Poolse arbeiders zijn drie extra priesters aangetrokken die vloeiend Pools spreken.

Gijsen leerde de IJslander kennen als vriendelijk, behulpzaam en uiterst beleefd. "Levend vanuit een rijke cultuur. Wel zijn het echte noorderlingen, ze blijven op afstand, kunnen nogal gereserveerd reageren. Vraag een IJslander niet rechtstreeks naar zijn diepste zielenroerselen, op dat punt moet je afwachten. Ik herken hier heel veel van de Nederlandse aard. Daarom was ik hier snel op m'n gemak. Ik zou, denk ik, sneller problemen hebben als ik naar Italië werd gezonden."

De IJslander bezit een diep godsbesef, is religieus van aard, zegt Gijsen. "De mensen leven hier te midden van en samen met de natuur, het natuurgeweld, ze kennen de onzekerheden van het bestaan. Elke dag kan de aarde beven, een vulkaan barst zomaar uit. Over religie praten kan goed. Ons werk is hier minder moeilijk dan in het geseculariseerde Nederland. Spotten met het geloof zullen ze hier nooit doen."

Genotzuchtig

Dat in IJsland nochtans een seculiere geest heerst, ontgaat hem niet. "De bevolking in het algemeen is materialistisch, genotzuchtig, uit op bezit. De seksuele moraal is volledig losgeslagen. De leer van de kerk staat daar haaks op. Die ontmoet respect, maar omarmen zullen ze 'm niet. De IJslander heeft ook een gat in de hand, z'n geld is zó weg. Heeft een Nederlander vaak alles drie keer op de bank voordat hij het uitgeeft, een IJslander geeft het drie keer uit voordat hij het op de bank zou zetten."

Volgend jaar hoopt bisschop Gijsen 75 te worden, de leeftijd waarop leiders in zijn kerk worden geacht een punt te zetten achter hun werk. "Ik bel rond die dag paus Benedictus -hij was ooit mijn docent- en zeg hem dan dat ik die leeftijd heb bereikt. Op dat moment hoor ik wel of ik hier nog wat langer mag doorgaan, of meteen naar het vaderland moet terugkeren."

Hij zou het jammer vinden, maar beseft ook dat teruggaan op een relatief hoogtepunt beter is "dan te wachten tot mensen zich afvragen wanneer hij nou es ophoepelt." Hij hoopt te blijven werken voor de bisschoppenconferentie van de vijf noordelijke landen en is van plan een boek te schrijven over zijn belevenissen in IJsland. "En er is in het vaderland vast ook nog wel iets te doen voor me."

Walvissafari

Vanuit de ruigte, de vrijheid, de natuur en de vriendelijke IJslandse samenleving weer terug in het gestreste en petieterige Nederland met, in plaats van de 2,7 inwoners per vierkante kilometer op het eiland meer dan 450 mensen op zo'n zelfde stukje. Lukt hem dat? "Ik ben een stadsmens, geen natuurmens. Je zult mij niet snel strikken voor een walvissafari. Ik ben wel overal in IJsland geweest, maar ik kom vooral op bijzondere plaatsen als ik bezoek heb. Dan laat ik mensen iets zien van dit land. Zelf gebruik ik een vrije dag liever om een goed boek te lezen. Waarschijnlijk ga ik na mijn terugkeer bij een zus -ze is weduwe- wonen, in ons gemeenschappelijk huis in Sittard. Nee, over m'n terugkeer naar Nederland maak ik me geen zorgen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Thuis in het land van de Vikingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's