De echo van Revius' voetstappen
Deventer is vol mooie herinneringen aan Jacobus Revius: de kerken waar hij preekte, de bibliotheek die hij beheerde, het huis waar hij woonde en de school waarmee hij een haat-liefdeverhouding onderhield.
Bij de aanblik van de voormalige Latijnse School ontdek je als nuchtere toeschouwer slechts een fraaie gevel - met een afbeelding van Erasmus boven de deur. Maar als je de verbeelding aan het werk zet, zie je veel meer: een deftige rector in zwarte tabbaard, "rosa-rosae-rosae-rosam-rosa", plak en garde, schooljongens met baret en ganzenveer.
Ben je ook nog een beetje thuis in de plaatselijke geschiedenis, dan schiet het je vanzelf te binnen: dit is de plek waar Revius, als achtenswaardig predikant, de al even achtenswaardige rector kwam uitschelden voor "tiran" en "predikantenvijand." Zelfs bij rechtzinnig-gereformeerde dominees kruipt het bloed soms waar het niet gaan kan: Revius kon het niet zetten dat de rector zijn zoon Richard "ongedisciplineerd en ondeugend" vond, bedorven door een te slappe opvoeding in Holland. Maar nadat hij z'n hart gelucht had, kreeg hij toch spijt: samen met zijn collega Sibelius kwam hij een paar dagen later zeggen dat hij zijn woorden terugnam, omdat ze "in haastigheid en cholere gesproken" waren. Daarna kon hij dan wel weer de kansel op.
Organist
Tegenover de Latijnse School, aan hetzelfde Grote Kerkplein, staat de imposante Lebuïnuskerk. Revius heeft er dikwijls gepreekt, hij heeft er -voor en na de kerkdienst- ook geluisterd naar het orgelspel van Claude Bernard, de langharige organist die geregeld onder censuur stond omdat hij ruzie maakte met zijn schoonmoeder, danswijsjes speelde of tijdens de kerkdienst een borrel ging halen. Niettemin had Revius, muzikaal als hij was, een zwak voor hem. Samen met Bernard was hij lid van het Deventer muziekcollege, en hij schreef een fraai gedicht op het overlijden van de organist: "Het orgel is een beeld van 't leven hier beneden..."
Dat orgel van Claude Bernard is er vandaag niet meer, evenmin als de kansel waarop Revius gestaan heeft. Maar de kerkmuren zijn nog hetzelfde, al zijn de middeleeuwse fresco's pas na de laatste restauratie weer zichtbaar geworden. In Revius' tijd zaten ze bedolven onder een laag witkalk: geen roomse schilderingen in een gereformeerde kerk! Wat hij wél onder ogen gehad moet hebben, is de groot uitgevoerde afbeelding van de Tien Geboden, geschilderd in 1611, net voordat hij aantrad als een van de vier predikanten van Deventer. Plus de bellenblazende jongen tegen het plafond, die in 1620 geschilderd werd, maar vanwege zijn naaktheid meteen weer weggekalkt moest worden.
Zeventig jaar geleden werd er een gedenksteen voor Revius ingemetseld in een zijmuur van de Lebuïnuskerk. Goedbedoeld, niet heel fraai uitgevoerd. Maar de tekst is de moeite waard. Daarin staat ondubbelzinnig het levensmotto van de dichter onder woorden gebracht: "Ick wil den Heere loven soo lange als ick leve, ende mynen God lof-singen dewyle ick hier ben."
Bergkerk
Deventer heeft trouwens nog meer kerken waarin Revius op de kansel gestaan heeft. De Broederenkerk bijvoorbeeld, na de Reformatie als eerste aan de gereformeerden toebedeeld, maar nu weer rooms-katholiek. Daar hield Revius als kandidaat zijn proefpreek, daar verzorgde hij later -in het Frans- avondmaalsdiensten voor de soldaten van het garnizoen. Maar van die zeventiende-eeuwse sfeer is vandaag weinig terug te vinden.
Authentieker is de Bergkerk, wanneer je tenminste de ter plekke ingerichte tentoonstelling van hedendaagse kunst wegdenkt. De wandeling erheen voert door het Bergkwartier: smalle straatjes, hobbelige keien, eeuwenoude gevels, bloeiende stokrozen. Hier hangt de echo van Revius' voetstappen nog tussen de huizen.
De kerk zelf is hoog en licht, een mengsel van romaanse en gotische bouwkunst, met witte muren en donkergrijze grafzerken. Banken staan er niet meer, maar er is wél een sobere, houten preekstoel uit de late zestiende eeuw. Hier heeft Revius gestaan, hij heeft de leuning aangeraakt, hij is het trapje opgeklommen - maar hoe hard heeft hij moeten roepen om verstaanbaar te zijn, met dat uiterst kleine klankbord boven zijn hoofd?
Kelders
Revius' eigen huis lag aan de andere kant van de stad. Bijna niemand weet het, maar hij woonde jarenlang in het pand waar nu het advocatenkantoor Fiévez, de Groot & Muller zit: Stroomarkt 8. De statige, brede gevel lijkt helemaal niet zo vreselijk oud: die is aan het begin van de twintigste eeuw voor het oorspronkelijke huis gezet. Maar achter die gevel gaan nog altijd krakende trappen, rijkbeschilderde plafonds en voorname schouwen schuil. Niet alles dateert uit Revius' tijd, maar over de eeuwenoude kelders bestaat geen enkel misverstand: daar moet hij in eigen persoon rondgelopen hebben.
Vlakbij, in het Heer Florenshuis op de hoek van de Engestraat, was vroeger de Athenaeumbibliotheek die Revius met groot enthousiasme beheerde. Het stadsbestuur moest hem nogal eens manen zijn budget niet te overschrijden, zo geestdriftig kocht hij nieuwe boeken aan. Vandaag zit er modehuis Schräder: de Athenaeumbibliotheek is samen met het stadsarchief verhuisd naar de gebouwen van het voormalige Buiskensklooster. En daar wordt, in een kluisje, nog altijd Revius' eigen exemplaar van de "Over-ysselsche sangen en dichten" bewaard, compleet met aantekeningen in het handschrift van de dichter.
Onvergankelijkheid
Dat is dan de erfenis die over is - hoe lang nog? Zijn preken zijn verloren gegaan, zijn graf in de Leidse Pieterskerk is niet meer terug te vinden, en langzaam maar zeker krijgt de vergankelijkheid zelfs vat op de laatste sporen van zijn aanwezigheid in deze wereld.
Maar zelf kon hij op zijn beste momenten over alle beperkingen van het aardse bestaan heen kijken naar de realiteit die hem wachtte: "Hier en hoor ik niet meer: aarde zijt gij, van de aard' genomen/ en moet weer tot aarde komen./ Maar: al zijt gij stof en asse, 't eeuwig leven zult gij erven/ vrij van sterven en verderven./ (...) Uit het paradijs gedreven ben ik toenmaal, maar hoe schoon/ is de hemel waar ik woon!"
Jacobus Revius (1586-1658)
Midden in het oorlogsgebied werd Revius geboren, november 1586, in de stad waar hij later een groot deel van zijn leven zou doorbrengen. Kort na zijn geboorte raakte Deventer echter in Spaanse handen, en Revius kwam -zoals hij zelf schrijft- in de armen van z'n moeder als vluchteling naar Amsterdam.
Daar groeide hij op. Hij studeerde in Leiden en Franeker, maakte een studiereis naar Frankrijk en werd dominee in de Achterhoek. Dat laatste duurde niet lang: binnen een paar maanden kwam het beroep naar zijn geboortestad Deventer.
Als predikant zette hij zijn stempel op Deventer, meer dan een kwarteeuw lang. Hij begon er in 1614, hij nam afscheid in 1641, toen hij benoemd werd tot regent van het Statencollege in Leiden. In die periode was hij betrokken bij de stichting van het Deventer Athenaeum, beheerde hij de bibliotheek, was lid van het muziekcollege en verzamelde archiefstukken voor zijn geschiedenis van Deventer: "Daventria illustrata".
Zijn culturele belangstelling vertaalde zich ook in zijn enige dichtbundel, de "Over-ysselsche sangen en dichten", het werk waarmee hij de eeuwen door het meest bekend bleef. Intussen werkte hij mee aan de Statenvertaling, als revisor voor het Oude Testament, en aansluitend daarop deed hij een poging de psalmberijming van Datheen te moderniseren.
Voor hemzelf waren de boeken die hij als theoloog publiceerde verreweg het belangrijkst. In zijn Deventer tijd verdedigde hij in verschillende geschriften de contraremonstrantse beginselen, terwijl hij in zijn Leidse periode een felle polemiek voerde met Descartes. Daar werkte hij ook vol energie aan de theologische vorming van de beursstudenten, die in het Statencollege onder zijn hoede stonden.
Op 15 november 1658 overleed hij in Leiden, waar hij in de Pieterskerk werd begraven.
Info
In Deventer leeft het verleden meer dan in menige andere stad: straten vol oude gevels, diverse historische kerken, een middeleeuws waaggebouw en tal van antiquariaten. De Lebuïnuskerk is ma. t/m za. tussen 11.00 en 17.00 uur open voor publiek, de Bergkerk di. t/m za. tussen 11.00 en 17.00, de Broederenkerk is alleen in de zomermaanden op zaterdag tussen 12.00 en 16.00 uur toegankelijk. De Latijnse School (Grote Kerkhof 6) en Revius' woonhuis (Stroomarkt 8) zijn slechts van de buitenkant te bezichtigen. De Athenaeumbibliotheek (Klooster 12) is in het algemeen tussen 11.00 en 17.00 open (behalve op maandagochtend en zaterdagmiddag), maar wie Revius' beroemde exemplaar van de "Over-ysselsche sangen en dichten" wil zien, moet daarover van tevoren een afspraak maken met de bibliothecaris.
Meer informatie, links en plattegronden: www.vvvdeventer.nl.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 oktober 2006
Reformatorisch Dagblad | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 oktober 2006
Reformatorisch Dagblad | 48 Pagina's