Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Meer dan proeve van bekwaamheid"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Meer dan proeve van bekwaamheid"

Drs. Van Campen promoveert op "Gans Israël"

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

LEIDEN - Bijgestaan door zijn paranimfen, dr. W. de Greef en -uniek- rabbijn Binyomin Jacobs (in sabbatskledij), verdedigde drs. M. van Campen gisteren in de Leidse Lokhorstkerk zijn dissertatie "Gans Israël. Voetiaanse en coccejaanse visies op de joden gedurende de zeventiende en achttiende eeuw".

De promovendus, sinds kort predikant van de hervormde gemeente te Zwartebroek-Terschuur, kreeg tijdens de zitting lovende woorden toegevoegd. De Leidse hoogleraar prof. dr. E. G. E. van der Wall, die zijn begeleiding indertijd overnam van prof. dr. C. Graafland, sprak van een "innovatieve" dissertatie, alsook van "een prestatie die respect afdwingt."

Ook de overige leden van de promotiecommissie spraken hun waardering uit. Zo noemde prof. dr. A. de Reuver het 659 bladzijden tellende proefschrift "meer dan een proeve van bekwaamheid. Het heeft de allure van een handboek."

Vragen waren er -uiteraard- ook. Prof. dr. W. J. op 't Hof, bijzonder hoogleraar aan de VU vanwege de Hersteld Hervormde Kerk, wierp de vraag op of de tweedeling die drs. Van Campen in zijn boek aanbrengt tussen voetianen (het eerste deel) en coccejanen (het tweede deel) wel gerechtvaardigd is, wel opkomt uit de stof zelf. "U laat heel duidelijk zien dat dit niet zo is."

Dr. G. van de Brink, docent dogmatiek aan de Universiteit Leiden, legde de vinger bij het door de promovendus gehanteerde selectiecriterium. Had drs. Van Campen een aantal oude schrijvers die wél sterk uitgingen van het vervangingsdenken -Oomius, Fruytier- niet óók uitvoerig moeten behandelen? Wellicht had dit zijn conclusie dat we bij "geen van de onderzochte auteurs een rigide vervangingsdenken aantreffen" wat genuanceerd, aldus dr. Van de Brink.

De onderzoeker gaf aan dat voor hem sterk had gewogen of een auteur "substantieel" aandacht had besteed aan Israël, aan het Joodse volk.

Zie ook pag. 17: "Gods oogappel".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2006

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

"Meer dan proeve van bekwaamheid"

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2006

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's