De cirkel sluit
Er blijft slechts één ding over: mededogen
De tijd is er rijp voor. Uithuizermeeden krijgt een Willem de Mérodestraat. Dat doet Hans Werkman deugd. Na het De Mérodemonument in het parkje aan de Lijnbaan volgt nu opnieuw een stukje rehabilitatie van een der grootste christelijke dichters. Een poëet met een zwaar kruis, dat hem de afgrond introk; een levenslange "bevreesde", die ten slotte rustte in een Ander: "Gods toorn heeft loutrend uitgewoed. Hij ziet mij aan en keurt mij goed."
Werkman gidst je vakkundig door het leven van Willem Eduard Keuning, alias Willem de Mérode. Althans, door de Groninger periode. Maar die was ook bepalend voor de rest van het leven van de dichter. Na 1924 trekt De Mérode (1887-1939) zich terug in Eerbeek, schrijft en dicht, lijdt en overlijdt er: "God boog de rechte lijn: 't begin/ Raakt aan het eind, de cirkel sluit./ De hemel heeft zijn zaalge buit/ En - harts verlies blijkt harts gewin."
Het weidse Groningerland ligt er zinderend bij, boven de grond trilt het licht van de lucht. Moderne windmolens en hoogspanningsmasten verkorten de horizonten, het bewijs van het Groningse gas lekt hier en daar uit hoog oprijzende pijpen. Spijk ligt onbedorven tegen de dijk langs de Bocht van Watum en heeft de mislukte verkavelingen rond Eemshaven gemist. Onvermoeibaar stroomt het singelwater zijn rondje om de kerk, het carillon pingelt in vast patroon de uren weg. Monumentenzorg garandeert de onveranderlijkheid van de huisjes rond de singel. Nog steeds zijn er twee kroegen, maar niet langer is de ene openbaar en de andere gereformeerd.
Het geboortehuis van De Mérode ligt als een echt schoolmeestershuis te glimmen in de zon. "In dit dorp trok de familie Keuning haar diepe sporen. Vader onderwees er de jeugd, hoewel hij meer tijd besteedde aan het schrijven van historische romans, toneelstukjes en het vullen van het christelijk-sociale arbeidersblad De Keuvelaar. De kinderen van de 'rooie meester' werden allemaal met inkt in hun bloed en een pen in hun hand geboren. Behalve de oudste twee, die aan tbc stierven, schreven de kinderen romans, opvoedkundige boeken en krantenverhalen. Johannes was uitgever van de Bergumer Courant, Pieter voerde directie bij Bosch & Keuning, Carel scepterde bij Zomer & Keuning. Lise verschool zich achter de initialen MvB, zoals Willem Eduard zich later de naam van De Mérode aanmat."
Kennelijk heeft Spijk ook nu prozaïsten. Een bordje voor een raam meldt: "Dit huis is voor de gezelligheid van de hond, de visite komt op de tweede plaats." De waarheid wordt, gelukkig achter glas, door twee bassende lummels van beesten onderstreept. Tijd om Spijk te verlaten.
Eigendomsteken
De weg van Spijk naar Uithuizermeeden voert met wat fantasie langs Garrelsweer. Misschien is De Mérode er wel eens geweest, in ieder geval was de schoenmaker van dit dorp de grootvader van Hans Werkman. Stoppen dus. Aan de voorzijde van het huis staaft Werkman zijn bewering. In de Groninger rode baksteen staan de letters GW/RvdM: Geert Werkman en Roelfien van de Molen. Werkman brengt ze tot leven in zijn roman "De klokkepaardjes", waarin Feiko (die model staat voor vader Werkman, maar ook voor Hans zelf) nadenkt over de dood van zijn zusje Geertje: "Het was hun eigendomsteken, pa en moe hadden een steen met hun eigen letters in he t huis laten metselen () Hij had altijd gevoeld dat geen van hen daardoor van het huis losgemaakt kon worden. Maar terwijl zijn vingertop de smalle lettergootjes volgde, drong het tot hem doordat Geertje nooit hier zou zitten en niet de dingen zou horen zoals hij." Het sterven van Geertje -die eigenlijk Jantje heette- was werkelijkheid, aldus Werkman.
Rusteloos zoekt de biograaf Werkman nu informatie over zijn overgrootouders, die in hetzelfde dorp leefden. "Ach, eigenlijk is élk mens het waard om aan de vergetelheid ontrukt te worden, een plaats in de geschiedenis te krijgen."
Volle doos Kwatta
Met een verwoestende brand in het gereformeerde schoolgebouw van Uithuizermeeden, zo'n 25 jaar geleden, verdween een statige herinnering aan De Mérode, die hier jarenlang als meester Keuning lesgaf. En aan Werkman, die een kwarteeuw later hier zijn literaire basis legde. Hij weet nog hoe het hek eruitzag, hoe hier onder dichterlijke tonen gespeeld werd: Bok, bok, bok, hoeveel horens heb je op je kop?
Waar het speelplein was, kwam een meubelfabriek. Waar de meubelfabriek stond, zijn nu winkels gevestigd. Alleen de bovenmeesterswoning staat er nog, met het hoekje waar de klassenfoto's genomen werden. "Hier was ook de toegangspoort naar de school waar meester Keuning stond en met zijn vinger zijn vriendje Okke gebaarde te komen. Een reep Kwatta was dan het deel van de jongen. Hij kreeg er meer van dan hij lustte en Okkes moeder vond een volle doos onder diens bed", aldus Werkman.
"Het vertrek van zijn vrienden Okke en Jaap naar de landbouwschool buiten Uithuizermeeden was voor De Mérode, vervuld met moederlijke zorg, een moeilijke periode. Een vriendschap met een andere minderjarige jongen liep uit in een kortstondige seksuele relatie."
Gearresteerd
Het oude gemeentehuis is door de zakenman Wouter Roorda gekocht en in oude luister hersteld. Hij ontvangt er nu zakenrelaties en bij uitzondering anderen. Aan het loket, achter de hoge groene deur, heeft vader Werkman zijn zoon Hans in 1939 aangegeven. "Hij zal zich niet gerealiseerd hebben dat vijftien jaar daarvoor Willem de Mérode als verdachte werd binnengebracht, de brede houten trap opgevoerd, om in de burgemeesterskamer te horen dat hij was gearresteerd. Onder geleide van een marechaussee werd daarna de treinreis naar het Groningse huis van bewaring gemaakt", vertelt Werkman.
Ongenaakbaar en onpersoonlijk staat de S. van Mesdagkliniek aan de Groningse Verlengde Heereweg; de muren zijn hoog, alarmdraden doen er nog een schepje bovenop. Recht voor ons staat het vroegere huis van bewaring. Zelfs op je tenen kun je vanuit je cel niet door de ramen kijken. "'t Was in de schemering aan de wand/ Der matte ruiten viel een vaal geloken/ Licht, door de dichte traliën gebroken,/ En trok zijn vage grens langs stiltes rand", dichtte De Mérode.
"Hier kantelde het leven van De Mérode. Of was dat al eerder, toen hij in de strik van verkeerde begeerte viel? Na zijn veroordeling tot acht maanden gevangenisstraf vanwege een pedofiel delict werd de dichter overgebracht naar de strafgevangenis." Voor ons als vrije mensen even omlopen langs het Engelse Kamp, gevangenen kunnen binnendoor. "Het moet voor een gevoelig mens als De Mérode heel moeilijk geweest zijn, hij leed eronder", zegt Werkman.
Maar wie was De Mérode eigenlijk? Een wat tobberige ijdeltuit, die zich steeds de slachtofferrol aanmat? Werkman beaamt het: "Ook. Hij had geen makkelijk karakter, voelde zich underdog, zocht erkenning. Maar hij was ook een groot dichter die zijn kruis droeg, felle strijd met zichzelf voerde. Niet tegen zijn geaardheid als zodanig, niet tegen zijn -zoals hij dat zag- reine, platonische liefde voor jongens; daar kon hij ook kerkelijk geen schuldbelijdenis voor doen. Wel voor het toegeven aan de verkeerde aardse, seksuele lust, die hij als zonde tegen God en medemens ervoer.
Wie het leven van De Mérode eerlijk overziet komt niet tot een hard oordeel of een hooghartig afwijzen. Er blijft slechts één ding over: mededogen."
Volgende week: drs. A. A. van der Schans in 's-Hertogenbosch.
Wandelen door het land der letteren
Deel 3 : Hans Werkman in Noord-Groningen
Hans Werkman
Hoewel hij er niet over peinst zijn Amersfoort te verlaten, houdt Hans Werkman van het hoge noorden: "Volle tarwe, sterke wind,/ die mij aan uw kluiten bindt."
Geboren in een Uithuizermeedens schoenmakersgezin, gaat de jonge Hans op dezelfde gereformeerde school als waar Willem de Mérode eerder lesgaf. Zijn meester draagt een gedicht van De Mérode voor, maar wil er niet te veel van zeggen. De nieuwsgierigheid van de jonge Hans is gewekt.
De onderwijsman, literatuurcriticus en schrijver vindt zichzelf nog het meest biograaf. Drie levensbeschrijvingen (over De Mérode, B. Nijenhuis en J. K. van Eerbeek) verschijnen van zijn hand, maar ook zijn andere werk bevat -"bij gebrek aan eigen fantasie"- veel biografische gegevens.
Werkman ziet in 1939 het levenslicht, verlaat na de mulo Uithuizermeeden om in Enschede de gereformeerde opleiding voor schoolmeester te volgen. Als 18-jarige, met een diploma op zak en dispensatie van de minister, reist hij naar Noord-Holland, maar twee jaar later gedijt hij onder de Saksische bevolking van Ommen beter. Hij geeft van 1961 tot 1970 les in Kampen, waar hij frustraties oploopt door de scheuring van 1967 in de vrijgemaakte kerk. In de jaren negentig probeert hij die van zich af te schrijven in de roman "Het hondje van Sollie". Daarna volgen het Baudartiuscollege in Zutphen en het Fontanuscollege in Barneveld. Inmiddels is hij negen jaar met de VUT. In 2004 promoveert de auteur bij prof. Schutte op zijn biografie van J. K. van Eerbeek, "De haven uitgraven".
Werkman is veertig jaar getrouwd, heeft vijf kinderen en zeven kleinkinderen.
Verder lezen
Literatuur is in het Groningse land dun gezaaid, literatoren gedijden kennelijk minder op de noordelijke gronden.
De klokkepaardjes - Hans Werkman (1987)
Geertje Wieringa, van de Garreweerse schoenmaker, krijgt de Spaanse griep, die in 1918 en 1919 West-Europa teistert. De koorts stijgt onrustbarend en het huilende kind "verschreeuwt de kracht van de melk." Na enkele dagen sterft ze. De 12-jarige Feiko, een broertje, beleeft de dingen om zich heen intens: het sterven, de dokter, het kistje, de begrafenis, vader, die het sterven niet kan accepteren, moeder, die berust. Steeds komt een klok naar voren, waarvan een van de paardjes aan houtworm ten onder gaat. De timmerman zet om het uurwerk een nieuwe, eenvoudige kast. "Hij doet het nog," zei moe. "Hij doet het weer," zei pa.
De nieuwe man - Thomas Rosenboom (2003)
Door de aanleg van het Eemskanaal van Delfzijl naar Groningen verliest het Damsterdiep zijn betekenis. Thomas Rosenboom gebruikt dit gegeven in een historische roman. Scheepsbouwer Bepol (die in werkelijkheid Apol heette) kan het niet verkroppen en doet alles om zijn scheepswerf in stand te houden. Maar zelfs het uithuwelijken van zijn dochter aan zijn beoogde opvolger Niesten helpt niet. De werf en Berend Bepol houden het hoofd niet boven water.
Kinderen in verstand en in boosheid - P. Keuning (1918)
De verhalen die Pieter Keuning bundelt en in 1917 uitgeeft, zorgen voor ophef in het Groningse Spijk. Veel situaties en personen blijken traceerbaar en Keuning slaat daarmee de Spijkers op hun kop. Bovendien kiest Pieter partij voor de arbeiders. Dit jaar zal het boek voor de achtste maal uitgegeven worden bij Profiel in Bedum. Nu met dorpsfoto's en een verklarende woordenlijst: wie is wie? Spijk houdt de adem in.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 juli 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 juli 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's