Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theologie van Van Mastricht richt zich almaar Godewaarts

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theologie van Van Mastricht richt zich almaar Godewaarts

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het levensdevies van Petrus van Mastricht staat in 2 Korinthe 12:10b: "Als ik zwak ben, dan ben ik machtig." Zijn gezondheid was zwak en hij was kreupel aan een van zijn voeten. Diezelfde kreupele voet speelde hem ook parten aan het eind van zijn leven. Een val van de keukentrap leidde tot zijn sterven op 9 februari 1706.

De familie Van Mastricht stond voor hun vertrek uit Maastricht naar Keulen, tijdens de vervolging van Alva, bekend als de familie S(c)honing. Aangekomen in Keulen namen zij de naam "Van Mastricht" aan. Ze sloten zich daar aan bij een gereformeerde (vluchtelingen)gemeente.

Petrus volgde op de Latijnse School te Duisburg catechisatie bij Johannes Hoornbeek. Vervolgens studeerde hij van 1647 tot 1652 theologie aan de Universiteit Utrecht, in die tijd een bloeiplaats van de gereformeerde orthodoxie en protestantse scholastiek die werd gekenmerkt door "pietatis cum scientia".

Na zijn studie deed hij vicariaat in Xanten, gelegen in de Cocceaanse classis van Kleef. Over die periode is weinig bekend. Vervolgens vertrok Petrus in 1662 naar Glückstadt, een stad op de grens van Noord-Duitsland en Denemarken, waar hij de gereformeerde kerk diende. In 1667 werd hij door de keurvorst van Brandenburg beroepen als hoogleraar Oude Testament en Hebreeuws aan de universiteit van Frankfurt aan de Oder (in de provincie Brandenburg, zo'n 50 kilometer ten oosten van Berlijn). Deze universiteit stond bekend als een "tweede Heidelberg".

Doordat de keurvorst de Lutherse en de gereformeerde kerken had samengebracht in de Brandenburgprovincie werd Van Mastricht gevraagd -mogelijk vanwege zijn gereformeerde overtuiging- leiding te geven aan de theologische faculteit. Ook preekte hij in de samengevoegde gemeenten.

In Duisburg promoveerde Van Mastricht op het onderwerp "De Nature Theologiae" (over het karakter van theologie). In 1670 vertrok Van Mastricht zelf ook naar Duisburg om Hebreeuws en filosofie te doceren aan de universiteit.

Het was niet alleen een tijd van doceren en publiceren, maar ook van preken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat een pinksterpreek uit 1677 niet werd gewaardeerd door de kerkenraad. De vrede kon echter nog worden gesloten, omdat Van Mastricht een verzoek kreeg van de Universiteit Utrecht om daar hoogleraar theologie te worden, als opvolger van zijn leermeester Voetius. De rest van zijn leven verbleef hij te Utrecht, waar hij in zijn huis aan de Oudegracht in 1706 overleed.

Veelzijdig

Van Mastricht kan gezien worden als theoloog, filosoof en hebraïcus. Als theoloog was hij een vertegenwoordiger van de gereformeerde orthodoxie en scholastiek met primaire aandacht voor de opleiding van predikanten. In zijn "Prodomus" (1666, de voorloper van zijn theologisch hoofdwerk), merkt hij op dat Hoornbeeck en Voetius hem hadden aangemoedigd dit werk te schrijven.

Die aandacht voor theologiestudenten vinden we ook terug in zijn preekmethode "Nagedachtenis over de predik-wijze", die hij in 1681 bewerkte als een disputatie te Utrecht ter inleiding van het eerste deel van de "Theoretico-practica theologia". Dit theologisch hoofdwerk was geschreven over een periode van dertig jaar, voor studenten theologie. Een Nederlandse vertaling verscheen in de periode 1749-1753 als de "Beschouwende en Praktikale Godgeleerdheit". In het jaar 2003 werd dit nog herdrukt.

Naast zijn theologisch hoofdwerk verscheen in 1671 een zelfstandig en zeldzaam werk, handelend over het geloof, uniek voor zijn tijd. Hierin laat Van Mastricht zien hoe hij theologie bedrijft. Allereerst geeft hij een uitvoerige exegese van Johannes 1:11 en 12, waarin hij aangeeft dat het geloof als "habitus" een "actus" is: het aannemen van Christus.

Vanuit de Schrift en vanuit de exegese komt hij tot het formuleren van de doctrina: "Het zaligmakende geloof is niet anders dan een daad van de ganse redelijke ziel, waardoor zij God aanneemt als haar hoogste einde, en Christus, als enigste Middelaar daartoe, opdat wij met hem verenigt mogen worden, en verenigt zijnde met en door hem bekomen mogen de gemeenschap van en met al zijn weldaden."

Vanuit Johannes 1:11 en 12 formuleert hij het leven van het geloof, niet zozeer het leven van de gelovige. Beschrijving van de kenmerken van het geloof, zoals zijn tijdgenoot Brakel dat in diens "Redelijke Godsdienst" deed, zijn bij Van Mastricht nauwelijks aanwezig.

Van Mastricht richt zich daarna op polemisch wijze tot niet-gereformeerden, waardoor zijn boek het karakter krijgt van een apologetiek.

Polemiek en praktijk

In Van Mastrichts theologie vallen twee punten op. Allereerst blijkt dat de centrale positie van het geloof voor Van Mastricht onmisbaar is voor het verstaan van zijn theologie, zoals hij die weergeeft in de "Theoretico-practica theologia". Het hoofdstuk van het geloof staat niet in de zogenaamde "ordo salutis-behandeling", maar vooraan in de "Theoretico-practica theologia". Hierin verschilt Van Mastricht van veel tijdgenoten. Theologie is voor Van Mastricht het leven voor God door het geloof in Christus.

Ten tweede is de vierdeling "exegese, leer, polemiek en praktijk" karakteristiek voor Van Mastrichts theologiebeoefening. Elk hoofdstuk van de gereformeerde leer wordt zo ingedeeld; elk theologisch onderwerp wordt zo behandeld. Van Mastricht heeft deze viervoudige benadering van een theologisch onderwerp vanaf het begin van zijn loopbaan in de theologie gebruikt: reeds in zijn eerste werk, de "Prodomus" (1666).

Ook daarin is Van Mastricht zijn eigen weg gegaan. Het eigene van Van Mastricht is niet zozeer zijn gebruik van deze benaderingen -er werd wel exegese, leeromschrijving, polemiek en praxis beoefend- maar is gelegen in het feit dat Van Mastricht deze vier onderdelen samenbrengt in elk theologisch onderwerp.

De theologische methode en zijn vroomheid vormen in Van Mastrichts theologie geen tweespalt, maar zijn in elkaar geïntegreerd. De leer en het leven worden niet gescheiden, maar tonen een onlosmakelijke verbondenheid met de Schrift.

Als filosoof heeft Van Mastricht een grote bijdrage geleverd aan de discussie met het cartesiaans filosofisch denken. In 1655 (hij was toen nog maar 25 jaar oud) publiceerde hij een traktaat gericht tegen Chr. Wittichus (1625-1687), een gereformeerd theoloog die gecharmeerd was van Descartes. Van Mastrichts bezorgdheid daarover heeft hij verwoord in zijn filosofosch hoofdwerk "Novitatum cartesianarum gangraena". Dit werk werd niet alleen geprezen door Jacobus Fruytier (in zijn "Sion's Worstelingen"), maar ook door Lutherse en rooms-katholieke theologen. Het was tot ver in de negentiende eeuw zelfs verplicht studiemateriaal aan de universiteit van Uppsala (Zweden).

Vergeten

Zijn veelzijdig en veelvuldig werk (hij schreef meer dan zeventig publicaties) heeft niet altijd de aandacht gekregen die het verdient. Mogelijk werd dat in de hand gewerkt door het feit dat hij in het Latijn schreef, en ook nog eens in een academische context. Vooral in Nederland is Van Mastricht wat onbekend gebleven. In elk geval geniet hij niet de bekendheid die zijn tijdgenoten Wilhelmus à Brakel, Herman Witsius en Simon Oomius ten deel vielen. Dat wil niet zeggen dat Van Mastricht niet gelezen werd: zijn "Beschouwende en Praktikale Godgeleerdheit" wordt aangehaald in voetnoten in zowel de werken van K. Barth als van G. H. Kersten. Buiten Nederland is Van Mastricht bekender, zeker bij lutherse theologen in Duitsland en Zweden en bij gereformeerde theologen in Schotland en New England (bij de laatsten vooral als het gaat over het verbond). James Hog (student van Van Mastricht) is waarschijnlijk degene geweest die Van Mastrichts gedachtegoed bekend maakte bij de Marrowmen. In ieder geval waren Thomas Boston en Ralph Erskine bekend met Van Mastrichts theologisch werk. Het was vooral Jonathan Edwards die onder de indruk van Van Mastricht was. Hij schreef in een brief aan een boekhandelaar te Londen "maar neem Mastricht voor theologie, in het algemeen, leer, praktijk en controversie; of als een gehele dogmatiek; en het is veel beter dan Turretine of elk ander boek, uitgenomen de Bijbel, in mijn opinie." Deze gedachte wordt gedeeld door Samuel Hopkins, die Van Mastricht omschreef als "de grootte, geleerde en accurate theoloog, wiens dogmatiek waarschijnlijk alle anderen overtreft."

Betekenis

De betekenis van Van Mastricht kan worden samengevat in drie aandachtspunten. Ten eerste was Van Mastricht een katholiek theoloog. Dat wil zeggen: zijn exegese sluit aan bij vroege kerkvaders en rabbijnse uitleggers en verschilt weinig die met de schriftuitleg van Calvijn. In zijn "doctrina" oriënteerde Van Mastricht zich op de vroegreformatorische theologie en doet hij denken aan Augustinus. Zijn polemiek is bescheiden: hij zoekt de controversie niet, zeker niet binnen de kerk.

Ten tweede laat Van Mastricht zien dat leer en leven niet gescheiden kunnen worden: "pietatis cum scientia". Het gebruik van scholastieke onderscheidingen draagt ertoe bij dat Van Mastricht helder en precies te werk gaat. Echter, het is ook van belang op te merken dat Van Mastrichts gebruik van scholastieke methoden, onderscheidingen en omschrijvingen wordt begrensd door zijn exegese en door de Schrift zelf.

Ten slotte: de evenwichtige benadering van de theologie door Van Mastricht, die zich voordurend Godewaarts richt, doet weldadig aan. Het existentiële karakter van zijn theologie is gegrond op en geworteld in de Schrift.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Theologie van Van Mastricht richt zich almaar Godewaarts

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's