Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kuypers dwergschooltje verjaart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kuypers dwergschooltje verjaart

Voor Van Deursen vormen jaren '30 hoogtepunt van 125 jaar VU

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrije Universiteit bestaat dit jaar 125 jaar. Een gebeurtenis die omlij st wordt met lezingen en eredoctoraten. Vandaag is ook het wetenschappelijke gedenkboek gepubliceerd, geschreven door historicus prof. dr. A. Th. van Deursen. Een opmerkelijke auteur voor wie de VU van vandaag kent, want Van Deursen schrijft vanuit een gereformeerd perspectief en dan is de geschiedenis van de VU geen langgerekte lofzang.

Tot vandaag heeft hij zijn kamer in het VU-hoofdgebouw, bij station Amsterdam-Zuid-WTC. Hoe het morgen is, wacht hij af. Vier jaar geleden begon Van Deursen in opdracht van de VU aan de klus en daar hoorden faciliteiten bij, zoals een werkruimte dicht bij bibliotheek en archief. Zijn professie als historicus, zijn kennis van de gereformeerde wereld én zijn achtergrond als VU-hoogleraar maken Van Deursen tot een geschikte auteur om 125 jaar VU te beschrijven - van "dwergschooltje met vijf professoren en evenveel studenten opgericht door Abraham Kuyper" tot de middelgrote universiteit die de VU met 18.000 studenten nu is.

Levensbeschouwelijk gezien had de opdracht heel goed naar een ander kunnen zijn gegaan. Van Deursen heeft weinig met de koers die de VU sinds de jaren zestig vaart. Hij beschrijft "Een hoeksteen in het verzuild bestel" vanuit het christelijke doel dat de instelling in 1880 voor ogen had - hoe is ze daar de jaren door mee omgegaan? Waar hij dat nodig vindt, geeft de auteur commentaar op de gang van zaken en dus is ook duidelijk leesbaar dat hij met Kuyper meer heeft dan met Kuitert, om maar twee VU-namen te noemen.

Van Deursen werkte van 1967 tot 1996 aan de VU, maar als hij de keus had gehad, waren dat de jaren dertig geweest. In die periode zou hij zich er het meest hebben thuis gevoeld. "Dat is volgens mij ook het hoogtepunt geweest als je kijkt naar de doelstelling. In 1880 werd de VU opgericht om christelijke wetenschap te beoefenen en dat was wezenlijk iets anders dan niet-christelijke wetenschap. Rond 1960 wordt het meer zo: wij zijn christenen die wetenschap beoefenen, maar het is dezelfde wetenschap als elders.

In het begin was het zoeken hoe precies wetenschap op grond van de openbaring Gods in de Heilige Schrift te beoefenen. Het bleef lang bij het stellen van de uitgangspunten, zonder dat er veel werk werd geleverd dat daar duidelijk door is geïnspireerd. In de jaren dertig lukte dat.

Een markant voorbeeld is de wijsbegeerte der wetsidee van H. Dooyeweerd en D. H. Th. Vollenhoven, een poging tot radicaal christelijk denken in de traditie van Calvijn. Ook J. Waterink werkte als pedagoog en psycholoog duidelijk vanuit een christelijke inspiratie. Wie die vakken studeerde, maakte duidelijk met een ander soort wetenschap kennis dan wanneer hij bij een rijksuniversiteit college liep. Dat gold ook van het onderwijs van J. Wille in Nederlandse taal- en letterkunde, van A. A. van Schelven in geschiedenis en van P. S. Gerbrandy aan de juridische faculteit.

Hun werk schiep een bepaalde geest. W. F. de Gaay Fortman zegt in zijn herinneringen over zijn studententijd bijvoorbeeld dat je aan Gerbrandy kon merken dat hij zijn werk aankon omdat hij daarvoor kracht van boven kreeg. Dat zou in de jaren '80 en '90 niet meer gezegd worden; toen waren er nauwelijks mensen aan wie je dat zou kunnen merken."

Hoe typeert u 125 jaar VU in één zin?

"Het is de overgang van "christelijke wetenschap" naar "wetenschap beoefend door christenen". Dat verglijdt geleidelijk aan tot "wetenschap", waarbij -misschien niet helemaal toevallig- nog altijd betrekkelijk veel christenen aan deze instelling verbonden zijn."

Had de VU kunnen blijven bestaan als ze bij haar aanvankelijke doelstelling was gebleven?

"Ik zou willen dat de VU haar oorspronkelijke doelstelling had kunnen vasthouden. Maar in de jaren zestig rijst het probleem dat de hele gereformeerde wereld verandert, dus ook de wereld waaruit de VU haar personeel rekruteert en waar ze haar achterban in gevonden heeft. Als die verandert, denk ik dat het onbegonnen werk is om als universiteit als eenling een andere positie in te nemen. Het is ook niet reëel om dat te verwachten. Per slot van rekening zijn alle Nederlandse universiteiten in de zeventiende eeuw als christelijke instellingen begonnen.

Strikt juridisch geredeneerd zou men zich moeten hebben gehouden aan de uitgangspunten van 1880, maar die zijn natuurlijk niet zonder opzet in 1970 gewijzigd. Zou je vasthouden aan je uitgangspunt, dan moet je je realiseren dat het meteen het einde van de VU zou zijn geweest: geen personeel en geen studenten. De orthodoxe taak is een beetje overgenomen door de Evangelische Hogeschool, maar die is niet van de grond gekomen als instelling van hoger onderwijs."

Wat is volgens u het beste dat de VU heeft opgeleverd?

"Ik zou als eerste noemen de wijsbegeerte der wetsidee. De bijdrage van Vollenhoven en Dooyeweerd heeft ook internationale erkenning gekregen. In de tijd dat ik hier werkte, kwamen de buitenlandse studenten vooral op filosofie en kunstgeschiedenis af. Dooyeweerd en Vollenhoven trokken de jongens, H. R. Rookmaaker de meisjes. Ik heb de begrafenis van Rookmaaker meegemaakt, daar waren veel studentes aanwezig die hun verdriet niet meester konden worden. Dat vond ik indrukwekkend. Dat zal je bij een begrafenis van een hoogleraar niet vaak meemaken. Dooyeweerd, Vollenhoven en Rookmaaker hadden een duidelijke werking naar buiten, ze konden iets bieden wat je elders niet vond.

Het werk van deze drie mannen verduurt ook de tijd. Nog steeds werken mensen in de wijsgerige traditie van Vollenhoven en Dooyeweerd. En wat Rookmaaker betreft: Wie overkomt het dat 25 jaar na zijn dood zijn verzameld werk in het Engels wordt uitgegeven?"

Stel dat oprichter Abraham Kuyper vandaag bij het jubileum te gast is en u loopt met hem mee. Wat zegt hij?

"Hij herhaalt wat hij precies 125 jaar gebeden heeft: "Breek Zelf de muren van deze stichting af indien ze ooit iets anders bedoelen dan te roemen in de soevereine, vrijmachtige genade, die er is in het kruis van de Zoon van Uw tederste liefde." Kuyper zou zeggen: "Begin daar maar mee, met die muren." Ik geloof niet dat de VU van nu nog in enig opzicht beantwoordt aan het ideaal dat Kuyper voor ogen stond."

U schrijft dat de VU er in de jaren '30 en '40 er niet in slaagt om op de vragen van toen inspirerende antwoorden te geven. Wat zou uw advies zijn geweest?

"De VU had meer aan de cultuur moeten bijdragen. Te vaak werd de cultuur overgenomen zoals die door de maatschappij werd aangeleverd. Maar als je een christelijke wetenschap tot bloei wilt brengen, moet je wortelen in een christelijke cultuur. De VU had die kunnen stimuleren en dat had ook gepast binnen de opdracht die Kuyper aan zijn mensen had gegeven.

Neem bijvoorbeeld de opvolging van prof. Wille. Wille had zelf altijd de literatuur van na 1880 wel bijgehouden, maar gaf er geen onderwijs over. Daar had in voorzien kunnen worden bij zijn opvolging. Er is geen dominant christelijke stroming in de Nederlandse letterkunde geweest. Op andere gebieden is het helemaal mager. Op het terrein van muziek en beeldende kunst zijn we altijd vreemdelingen gebleven.

Als de VU antwoorden had, dan zou dat in de kring van de wijsbegeerte der wetsidee moeten zijn. Maar ook daar is het niet gelukt over het geheel van alle wetenschappen uit te waaieren.

Aan de VU studeren tegenwoordig hersteld hervormden en moslims.

"Ik vind de theologische faculteit een zonderling geheel. Alle godsdiensten lijken welkom en zij mogen naast elkaar op de markt hun producten aanprijzen. Sommigen beroepen zich op de uitspraak van Kuyper dat ook een zoon van de islam hier welkom is, maar Kuyper bedoelt natuurlijk dat deze wel zal moeten accepteren dat hier gereformeerd onderwijs wordt gegeven. Nu heeft ieder zijn eigen waarheid. Dat past misschien bij een ruime instelling die kwaliteit vooropstelt, maar niet bij de VU zoals ze oorspronkelijk was. Intussen blijft het vreemd om hersteld hervormden te begroeten op de universiteit waar Hoedemaker niet wilde werken. Dat lijkt een historische breuk."

Welke VU-theoloog dwingt bij u het meeste respect af?

"Kuyper. Iemand van dat formaat hebben we sindsdien niet meer gehad."

Herman Bavinck is u tegengevallen?

"Dat komt door Bavincks karakter. Hij was een man die te gemakkelijk meegeeft. Hij ging mee met wat men hem oplegde, maar niet van harte. Ik denk dat je dan het slechtste van twee werelden krijgt. Als je vindt dat je moet toegeven, dan moet je dat con amore doen.

Verder was hij te aarzelend in het presenteren van zijn eigen standpunt als het kwam tot de vernieuwing van het gereformeerde denken. Daar was hij zijn laatste levensjaren mee bezig. Volgens sommigen is hij te vroeg gestorven. Gezien de standpunten die uit de manuscripten spreken, had hij moeten komen met een nieuwe inspiratieleer. Hij kon niet volhouden, in de lijn van Kuyper, dat de schrift van kaft tot kaft Gods Woord is.

Dat zou misschien een soortgelijke positiekeus als Geelkerken opgeleverd hebben, maar dan breder en mogelijk met veel meer gevolgen voor het gereformeerde leven. Bavinck had de kerk kunnen scheuren, maar dat was een verantwoordelijkheid die hij vast niet aangedurfd heeft. Dat is begrijpelijk. In dat opzicht was hij nog genoeg de afgescheiden dominee, die ook altijd in hem heeft gezeten."

In de laatste zin van het boek schrijft u dat de VU bijzonder moet blijven. Wat bedoelt u?

"De VU moet niet te veel op andere instellingen gaan lijken. Anders kunnen we net zo goed naar de Spuistraat gaan, waar de Universiteit van Amsterdam huist. Ik zou dus van de nood een deugd willen maken. Ik vind het prettig als de christelijke wetenschapsbeoefening hier een plekje houdt. Die kans wordt groter als je voor het bijzondere van de VU oog hebt. Dat is vandaag geen beleid. Opmerkelijk genoeg benadrukt de VU het christelijke, maar laat dat in het benoemingsbeleid niet tellen."

Mede n.a.v. "Een hoeksteen in het verzuild bestel. Geschiedenis van de Vrije Universiteit te Amsterdam, 1880-2005", door A. Th. van Deursen; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2005; ISBN 9035128672; 489 blz.; 25,-.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 2005

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Kuypers dwergschooltje verjaart

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 2005

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's