Liefde voor Gods Koninkrijk
Drs. G. Nieuwenhuis: In het zendingswerk is de nood altijd groter dan je aankunt
De komende maanden komen zijn functies vrij. Gert Nieuwenhuis (58) nam op 31 mei al afscheid als voorzitter van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV); zijn vertrek als algemeen secretaris van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) staat op de rol. Alleen het ambt van ouderling in de gereformeerde gemeente van Bodegraven wil hij blijven vervullen. Hij is bezorgd over de afnemende animo voor zendings- en vrijwilligerswerk. "De zaterdag lijkt wel even heilig als de zondag."
"Dat is nu weer zo'n vraag waarbij het antwoord heel gevoelig kan liggen." Nieuwenhuis heeft lang genoeg in christelijk Nederland meegedraaid om haarfijn aan te voelen welke woorden welke 'partij' in de kaart kunnen spelen. Bij sommige thema's zet hij zijn voelsprieten uit. Dan blijkt echter ook zijn geschiktheid als algemeen secretaris van de ZGG of als voorzitter van een interkerkelijke organisatie als de NPV. Nieuwenhuis laat zich niet zomaar in een hokje plaatsen.
Eind 2003 kreeg Nieuwenhuis een burn-out. "Ik heb zes maanden helemaal niet gewerkt. Het was een tijd waarin ik onder meer moest leren dat het werk gewoon doorgaat als Nieuwenhuis er niet is. Daar staan of vallen de NPV of de ZGG niet mee. Ik deed het werk met de liefde van mijn hart en dan is het niet snel te veel. Maar dat kan ook een valkuil zijn. In de zending is de nood toch altijd groter dan je aankunt."
In de week van het interview is de zendingswerker net terug van een reis naar Griekenland en Albanië. Een dezer dagen vertrekt hij naar Nigeria en in augustus bezoekt hij Guinee. "Gemiddeld was ik tweeënhalve maand per jaar op reis." Maar sinds Nieuwenhuis weer voor 75 procent in functie is -"100 procent kan ik niet meer"- besteedt hij meer tijd aan lichaamsbeweging. "Ik moest leren dat het nodig was mijn lichaam op die manier te verzorgen." Eén keer per week is hij nu in het zwembad te vinden en regelmatig staat er een flinke wandeling op het programma.
Gert Nieuwenhuis werd geboren in 1947 in Lisse. "In een echt gereformeerde-gemeentegezin. Mijn vader was ouderling en ik voelde me als klein jochie sterk betrokken op de dienst van de Heere. Later is dat helaas weer veel minder geworden. Ik heb goede herinneringen aan de prediking in de gemeenten waar ik opgroeide en later studeerde. Eerst van ds. D. Hakkenberg in Lisse en later van ds. A. Vergunst in Rotterdam, bij wie ik belijdenis deed. Ik herinner me dat ik als jochie samen met mijn ouders mensen bezocht met wie zij over de Heere en Zijn dienst spraken."
Krijgt u ook wel eens van dat bezoek?
Het is even stil. "Nadat ik die burn-out heb gehad, spreken mensen die worstelen met hun gezondheid mij eerder daarover aan. Dan heb je soms goede gesprekken. Mensen hebben dan gezien dat ik ook maar een mens ben.
En op de avond van de avondmaalszondag komt er in onze gemeente ook altijd een aantal mensen bij elkaar. Noem het een gezelschap. Daar zitten ook nogal wat jongeren bij die niet aan het avondmaal gaan, maar wel willen horen welk werk de Heere in levens doet. Soms spreken we dan van hart tot hart met elkaar.
Ik denk dat er in onze tijd meer aandacht voor bijbelstudie is dan in mijn jeugd. Het is goed als mensen zich met Gods Woord bezighouden en het is ook goed om dan vooraf duidelijk af te spreken dat je geen kritiek gaat uitoefenen op de kerk of op predikanten. Regelmatig contact met de kerkenraad is goed en nodig. Helaas zijn er op dit terrein wel ontsporingen geweest. Dan schiet het samenkomen echt zijn doel voorbij. Als je voor Gods Woord bij elkaar komt, heb het dan daarover."
U noemde twee namen van predikanten toen het ging over de herinnering aan de prediking waaronder u opgroeide. Is het mogelijk om in bevindelijk gereformeerde kring over geestelijke zaken te spreken zonder daarbij de er varingen met een prediker te noemen?
"Als de Heere bepaalde predikanten gebruikt om je onderwijs te geven uit Zijn Woord, voel je je met hen verbonden. Maar zij vallen ook weer weg.
Ds. Hakkenberg was jarenlang voorzitter van het zendingsdeputaatschap en voelde een sterke bewogenheid met mensen die onbekeerd waren. Toen ik later met hem enkele keren het zendingsveld bezocht, was hij altijd kinderlijk blij als hij daar mensen tegenkwam in wie hij het werk van de Heere herkende. Dat staat me nog heel duidelijk voor de geest.
Natuurlijk zou iedereen bewogen moeten zijn met de schare, maar niet iedereen is dat in gelijke mate. Ds. Hakkenberg en ds. Vergunst hadden altijd oog voor mensen buiten de kerk. Daarom voelde ik me met hen verbonden, niet omdat ze predikanten waren."
Bij de uitreiking van een koninklijke onderscheiding aan toenmalig NPV-directeur G. van den Berg zei u: "God heeft genade gegeven, maar nu heeft Hij u ook eer gegeven, en dat hebt u verdiend."
"Genade gaat voorop, daar gaat het om. God bewijst genade en dat maakt een mens werkzaam. Daar geeft God dan wel eens eer bij als je werk opvalt bij anderen. Denk aan de geschiedenis van Daniël. De Heere is het niet verplicht en geeft ook niet altijd eer. Als God genade geeft, is er soms juist kruis en lijden. Velen zijn totaal niet in aanzien, juist omdat ze christen zijn. Is dat ook niet de normale gestalte van de kerk? Niemand verdient eer, maar sommigen krijgen het wel."
Een probleem voor de NPV is het krijgen van voldoende vrijwilligers; voor de ZGG is dat het opvullen van vacatures op het zendingsveld. Heeft dat ook met een gebrek aan aanzien van het werk in Gods Koninkrijk te maken? Willen mensen zichzelf nog opofferen voor een goede zaak?
"Het materialisme en het goede leven oefenen ook op christenen in Nederland grote aantrekkingskracht uit. Dat weerhoudt mensen van het solliciteren naar een functie in de zending. En iedereen heeft het zo druk met zijn eigen leven dat er geen tijd meer over is voor vrijwilligerswerk. De NPV krijgt dan ook grotere moeite met het vinden van voldoende vrijwilligers. In de jaren '80 kwamen duizenden christenen op de been om tegen abortus te protesteren. Mensen zijn nu veel moeilijker in beweging te brengen. De zaterdag lijkt wel even heilig als de zondag.
Vrijwilligersbestanden vergrijzen. In de jaren '60 leefde er in alle lagen van de bevolking idealisme. Het waren ook de jaren van opbouw van de zending. In de jaren na de oprichting van de NPV in 1982 waren christenen nog verbouwereerd over de abortuswetgeving en begonnen zij met groot enthousiasme en vanuit de nood van de tijd met die NPV. Nu willen ook christenen weten wat hun inzet voor zo'n vrijwilligersorganisatie oplevert. Niet dat mensen niets willen doen; ze willen het anders dan voorheen. Mensen willen vaak voor bepaalde tijd aan een project meedoen; maar het is veel moeilijker mensen te vinden die structureel zitting willen nemen in bijvoorbeeld een bestuur of een afdeling van de NPV."
"In de beginjaren van de NPV was er een diep besef dat er in de samenleving een gevaarlijke ontwikkeling gaande was. Een ontwikkeling die het zwakke leven bedreigde. Niemand zat op de NPV te wachten. We moesten echt vechten voor een plaats in het geheel van de gezondheidszorg. In het begin zag men ons niet staan. Door de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie werden we aanvankelijk geweigerd als lid omdat we te christelijk zouden zijn. Het is de verdienste van voormalig NPV-directeur Van den Berg geweest dat de stem van de NPV in de politiek, in de gezondheidszorg en in de samenleving werd gehoord.
Eerst waren we een protestbeweging, later realiseerden we ons dat je euthanasie ook kunt bestrijden door in goede palliatieve zorg te voorzien. We zorgen nu daarom voor terminale thuiszorg en voor steun aan mantelzorgers via de plaatselijke afdelingen."
Als dieptepunt in zijn periode van 22 jaar voorzitterschap van de NPV ziet Nieuwenhuis de zaak-Stinissen in 1990. Daarbij werd het leven van mevrouw Stinissen beëindigd, nadat zij zestien jaar daarvoor in coma was geraakt na een bevalling. In een kort geding kwam de NPV voor het leven van de vrouw op. "Onze advocaat, mr. Bouwman, voerde aan dat niet aan de vrouw was gevraagd of er een eind aan haar leven moest worden gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de NPV niet representatief was voor het Nederlandse volk en gaf toestemming een einde te maken aan het leven van de vrouw. Ik heb altijd gevoeld dat de uitspraak van de rechter niet de laatste uitspraak over deze zaak is. Op een dag zal een "hogere rechtbank" hierover weer een uitspraak doen. Dat greep me destijds erg aan."
Zal het tij in zaken als abortus en euthanasie nog keren?
"Dat zie ik niet zomaar gebeuren. Daar is een totale omkeer in het denken voor nodig. De euthanasielobby wil zo ver gaan, dat ieder mens het recht krijgt zijn eigen leven te beëindigen. Komt er straks een punt waarop je kunt zeggen: "Mijn vrouw is overleden en ik ben nog gezond, ik stap eruit?" De pil van Drion zou zoiets mogelijk maken en de NVVE pleit voor legalisatie van dat middel.
Misschien komt er op een gegeven moment een punt dat de voorstanders van euthanasie zich afvragen waar ze mee bezig zijn en hoe ver ze de grenzen nog verder kunnen verleggen. Soms vraag je je af waar zij de motivatie vandaan halen om, terwijl ze zelf nog gezond zijn, zo veel energie te stoppen in de strijd voor euthanasie. Het zal angst voor aftakeling zijn en de wil om het eigen leven te kunnen controleren. Maar er zit ook een totaal ander mensbeeld achter. Het scheelt nogal of je ervan uitgaat dat het leven toevallig is ontstaan, of dat het een gift van God is.
Zolang dat mensbeeld niet wijzigt, ben ik niet optimistisch over een mogelijke kentering. Dat mensbeeld zit verweven in de gehele samenleving en uit zich onder andere in de overwaardering van mensen die veel presteren en de onderwaardering van gehandicapten en chronisch of psychisch zieken."
De invloeden van dat mensbeeld gaan volgens Nieuwenhuis de gereformeerde gezindte niet voorbij. "Ook wij zijn soms snel in het oordeel over mensen die het tempo van de maatschappij niet meer kunnen bijbenen. Daartegenover is er een overmatige aandacht voor mensen die het in deze maatschappij hebben 'gemaakt'. Dat wordt als bijzonder ervaren.
Dat mensen jarenlang trouw voor een oude vader of moeder zorgen of zich voor anderen inzetten, wordt door velen als heel gewoon gezien. Ik zie deze ontwikkeling als een uiting van secularisatie en wereldgelijkvormigheid. Het strijdt met het idee van de betrekkelijkheid van het aardse leven en de notie dat voor God elk mens even waardevol is, ongeacht diens prestaties. De moeite van de NPV om aan vrijwilligers te komen, zie ik als een signaal van deze ontwikkeling. Zolang de dingen rondom het levenseinde ons nog niet persoonlijk raken, maken we ons er kennelijk ook niet zo druk om."
Ook de animo voor het zendingswerk is verminderd. "Op een advertentie voor vervulling van een vacature bij de ZGG kregen we vroeger veel meer reacties dan tegenwoordig. Vooral mannen raken in de minderheid. Ik verbind aan dat laatste nog geen conclusies, maar constateer alleen dat vrouwen in het zendingswerk duidelijk in de meerderheid zijn.
Ik weet niet of je deze veranderende houding per se lager moet waarderen. Vroeger zeiden ze wel eens dat je je doodskist moest meenemen als je de zending in ging. Ds. G. Kuijt ging pas na een aantal jaren voor het eerst met verlof naar Nederland. De tijd waarin de mensen nu leven en opgroeien is anders. De maatschappelijke invloeden gaan de zending en de NPV niet voorbij. Het gaat erom welke plaats de dienst aan God in je leven heeft.
Onlangs belde iemand voor een vacature bij de ZGG. Een van de eerste dingen die hij vroeg was of de zending werk garandeerde als hij zou terugkomen. Het is de vraag of je met zulke voorwaarden geschikt bent om in Gods Koninkrijk te werken."
Was het werk in de zending voor u een roeping?
"Ja, maar dat hing samen met een algehele verandering in mijn leven. Ik studeerde economie tussen 1968 en 1972. Ik genoot van het vrije leven. Daarin kwam verandering toen ik ging worstelen met de vraag waarom er op deze wereld zo veel mensen zo veel moeten lijden als er een almachtige God is. De Heere draaide de vraag om: "Waarom heb jij het zo goed en zo veel anderen niet?"
Toen las ik in de Bijbel de geschiedenis waarin de Heere Jezus aan Zijn discipelen vraagt: "Wilt gijlieden ook niet weggaan?" Ik was bezig met van Hem weg te gaan, maar God hield mij tegen. Hij trok me tot Hem en ik kon niet doorgaan met het leven dat ik had geleid. Liefde tot de Heere gaf ook liefde tot degenen die Hem niet kennen en het verlangen om dienstbaar te mogen zijn. In Zijn Koninkrijk.
Kort daarna liet de toenmalige secretaris van het zendingsdeputaatschap, ds. Vergunst, dia's zien van het zendingsveld in Nigeria. Men vroeg daar een administrateur en iemand om les te geven aan de bijbellandbouwschool. Wie belangstelling had, kon zich melden. Na afloop ging ik naar hem toe en zei: "Als er niemand anders is, wil ik het wel doen." Ik voelde me zo betrokken op de dingen van Gods Koninkrijk, dat ik dacht dat de kandidaten voor die functie wel in de rij zouden staan.
In de tijd dat we op een visum moesten wachten, volgden mijn vrouw en ik ook cursussen op het Hendrik Kraemer Instituut, het opleidingsinstituut van de toenmalige Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken. Er waren daar mensen uit de volle breedte van deze kerken, van orthodox tot vrijzinnig. Aankomende zendelingen werden daar op hun werk voorbereid.
We leerden dat het zendingsveld al in Nederland begon. Soms kregen we de opmerking: "Je gelooft toch niet dat mensen die niet in Christus geloven, verloren gaan?" Sommigen gingen helemaal niet in de zending om mensen met het Evangelie in aanraking te brengen."
De NPV is veel breder dan uw kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten. In zendingssituaties komt u eveneens mensen uit totaal verschillende kringen tegen.
"De breedte boeit me altijd. In het bestuur van de NPV zitten mensen uit onder meer vrijgemaakte, hervormde en rooms-katholieke kring. Samen vormen we de NPV, vanuit een zorg voor de beschermwaardigheid van het leven. Met elkaar delen we de overtuiging dat het leven van God komt. Daar willen we ons voor inzetten.
Van een afstand is het gemakkelijk elkaar in een bepaalde categorie in te delen. In het verband van de NPV, of op het zendingsveld ontmoeten die groepen elkaar.
Ik heb goede herinneringen aan baptisten die ik onder andere in Rusland, Guinee en Nigeria tegenkwam. Op sommige punten hebben we een andere opvatting, maar ook zij werken van harte in Gods Koninkrijk. Tegelijk ben ik door die ontmoetingen mijn eigen wortels gaan waarderen. Wat zitten er toch mooie aspecten in het gereformeerde belijden."
"Het kennismaken met mensen met andere overtuigingen en het wonen op het zendingsveld leidt tot het relativeren van sommige opvattingen. Christenen maken soms vanuit hetzelfde Woord van God andere keuzes. Op het zendingsveld zijn de gebruiken en tradities anders dan wij in Nederland gewend zijn. Het zingen in de Nigeria Reformed Church gebeurt zeer ritmisch en gaat gepaard met handgeklap. Dat functioneert daar prima, maar dat betekent niet dat wij het hier ook moeten introduceren. We moeten rekening houden met de culturele context en de aard van de mensen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 2005
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 2005
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's