Niet willen of niet kunnen geloven
De naam Andrew Fuller zal de Nederlandse christen niet veel zeggen. In de Engelstalige kerkelijke wereld en met name onder het orthodoxe deel is zijn naam echter wel bekend. Vooral zijn boek "The Gospel Worthy of All Acceptation" geniet bekendheid. Dit boek is nu door drs. P. L. Rouwendal in het Nederlands vertaald en kreeg al titel mee: "Aller aanneming waardig".
Andrew Fuller was predikant in de Baptistenkerk in Engeland. Hij heeft veel invloed in die gemeenten uitgeoefend. Vooral in Amerika is zijn invloed groot geweest. Hij ontving eredoctoraten te Yale en Princeton. De kwestie waaraan hij zijn bekendheid ontleent is de vraag of van alle hoorders geëist mag worden zich tot God te bekeren en in Christus te geloven.
Zijn boek is een reactie op de gedachte van de zogenoemde hypercalvinisten, die leerden dat vanwege de geestelijke doodstaat de mens niet verplicht kan worden zich te bekeren en in Christus te geloven. Fuller was deze gedachte zelf eerst ook toegedaan.
Door het lezen van geschriften van predikers uit de zestiende en de zeventiende eeuw kwam hij tot andere gedachten. Hij merkte dat zij -met handhaving van de noodzaak van de wedergeboorte- niet alleen ieder vrij tot Christus nodigden, maar ook van iedere hoorder bekering en geloof eisten. Fuller begon in te zien hoe verkeerd het is om de ongelovigen te beschouwen als mensen die wel willen geloven, maar dat helaas niet kunnen omdat God hun het geloof niet geeft.
Het boek van Fuller is dan ook vooral gebaseerd op de stelling dat een ongelovige iemand is die niet kán geloven omdat hij niet wíl geloven en afkerig is van Christus en de weg der zaligheid. Deze gedachte heeft Fuller overgenomen van Jonathan Edwards.
In zijn zoeken naar antwoorden op de vraag hoe het mogelijk is dat van iedere hoorder geloof geëist moet worden, terwijl de mens toch geestelijk dood is en niet kan geloven, stuitte Fuller op het boek van Jonathan Edwards "Onderzoek naar de vrijheid van de wil". Dit boek heeft Fullers mening sterk gevormd. We moeten dan vooral denken aan zijn stelling dat de onwil ten grondslag ligt aan de onmacht om te bidden, zich te bekeren en in Christus te geloven.
Handen
Het boek van Fuller begint met een bespreking van het belang van het geloof. Het voornaamste deel wordt echter gevormd door een uiteenzetting dat op iedere hoorder van het Evangelie de plicht rust om te geloven. Fuller beroept zich hier vooral op de gedachte van Jonathan Edwards dat er verschil is tussen natuurlijke onmacht en zedelijke onmacht. De mens heeft nog wel handen, maar wil ze niet tot gebed vouwen. Fuller kwam daardoor op zijn visie dat de mens nog wel macht heeft om te geloven, maar vanwege zijn verdorvenheid niet wil geloven. De verdorvenheid van zijn wil maakt hem onmachtig.
Op deze stelling bouwt hij zijn leer dat de mens verantwoordelijk is voor zijn ongeloof. Hij wil immers niet geloven. Fuller fundeert op deze stelling ook de gedachte dat het evangelieaanbod voorwaardelijk is. Er wordt immers van ieder mens geloof geëist. Hij bestrijdt zelfs de bekende "marrowmen", puriteinen die een onvoorwaardelijk aanbod van genade predikten.
Maar Fuller onderscheidt niet goed tussen de onvoorwaardelijke aanbieding van Gods genade in Christus en de weg waarin het aangeboden heil wordt verkregen, namelijk de weg van het geloof. Hij is daarin helaas niet de enige. Het boek wordt voorafgegaan door een lange inleiding van de vertaler van maar liefst 57 bladzijden. Storend is daarin dat, naast een goede beschrijving van het leven en het werk van Fuller, bepaalde stellingen die de vertaler aanhangt, zoals een voorwaardelijk aanbod van genade, worden verdedigd.
Duty-geloof
Fullers boek heeft goede elementen in zich. Zijn volgelingen zijn er echter een verkeerde kant mee opgegaan. Het zogeheten fullerism leerde het "duty-geloof". De plicht van geloven stelden zij zo hoog, dat het werd: Als je wilt, kun je geloven! Fuller zelf doet dit niet, maar hij geeft wel een basis om dit te leren.
Het boek is aangevuld met enkele preken van Andrew Fuller, waarin hij vooral zijn tegenstanders bestrijdt.
N.a.v. "Aller aanneming waardig" door Andrew Fuller; vert. en ingel. door drs. P. L. Rouwendal; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2004; ISBN90 6140 886 5; 284 blz.; 19,90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 mei 2005
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 mei 2005
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's