"Bonifatius niet bij Dokkum vermoord"
Studiekring Eerste Milennium wil Nederlandse geschiedenis drastisch herschrijven
Bonifatius zal 1250 jaar geleden wel zijn vermoord, maar zeker niet bij 'ons' Dokkum; mogelijk bij Duinkerken. Zijn oudere collega-missionaris Willibrord was bisschop in Trajectum. Dat was niet Utrecht, maar Maastricht, Antwerpen of het Noord-Franse Tournehem. De Nederlandse geschiedenis in het eerste millennium na Christus moet drastisch worden herschreven; er wás geen Nederland. Balans van een studiedag en een boek van 'gelovigen', ervan overtuigd dat deze historie der Lage Landen zich niét boven de grote rivieren afspeelde.
De 'gelovigen' vonden elkaar, met de nodige meningsverschillen en soms verkettering, in de Studiekring Eerste Millennium. De SEM bestaat vijf jaar en hield aan de vooravond van Willibrordzondag -7 november- zijn jaarlijkse bijeenkomst in Bavel. Waarom daar bij Breda en niet in Utrecht? "Bavel ligt centraal van het missiegebied van Willibrord en Bonifatius. Of zij ooit in Utrecht waren, is de vraag; want dat bestond in de achtste eeuw nog niet", zegt secretaris Janus Jochems.
De aanhangers van de SEM gaan uit van een totaal andere situatie in de Middeleeuwen dan die wij kennen uit de geschiedenisboeken en van de universiteit. Want: er wás geen Nederland. Er waren droogvallende zandplaten, moerassen en veengebieden. Dokkum bestond niet vóór circa 1000; van bewoning was in die streken nauwelijks sprake. De 'Friezen' zaten in West-Vlaanderen.
Archeologische vondsten
De aanhangers van de SEM zijn voor een belangrijk deel geen beroepshistorici, maar bètawetenschappers, zo vertellen voorzitter Ad Maas uit Heeze-Leende en secretaris Janus Jochems uit Bavel. Maas is pedagoog en neerlandicus, Jochems medisch bioloog. Diverse symposiumsprekers zijn evenmin reguliere historici. Dr. Gerrit P. Hekstra uit Harich is bioloog en landschapsecoloog. Anderen houden zich, vaak als amateur, bezig met taal- en dialectwetenschap, toponymie, munten of archeologie.
Eén ding hebben ze gemeen: Ze zijn ervan overtuigd dat veel zaken uit ons verleden al dan niet bewust zijn verzwegen. Wij hebben, betogen ze in vele toonaarden, ten onrechte aangenomen dat het Dokkum uit oude documenten 'ons' Dokkum was en dat de heiligenlevens (vitae) van Bonifatius het over Utrecht, Mainz en Fulda hadden.
Op de jaarlijkse studiedagen in november laat de SEM niet alleen gelijkgezinden aan het woord; ook reguliere historici krijgen een kans. Dit jaar was dat oud-leraar geschiedenis Toon Spamer uit Deurne. Hij bepleitte, mede op grond van archeologische vondsten, krachtig dat de traditie rond Bonifatius bij Dokkum en Trajectum als bisschopsstad Utrecht correct is. Ook dr. Marco Mostert, verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Utrecht en auteur van een boek over Bonifatius en Dokkum, voerde het woord. Hij bestreed degenen die betoogden dat Trajectum Maastricht was of Antwerpen of Tournehem.
Vervalsingen
De SEM-bestuurders Jochems en Maas hangen -met nuances- min of meer de denkbeelden aan die van Albert Delahaye er enkele decennia geleden op na hield. Deze adjunct-archivaris van Nijmegen is daar "weggepromoveerd", toen hij 'onthulde' dat documenten over de (vermeende) stad van keizer Karel de Grote vervalsingen waren en dat die keizer het Valkhof nooit heeft gekend. Latere bronnen zouden de Nederlandse geschiedenis hebben geconstrueerd door haar "weg te slepen" uit het gebied waar ze zich daadwerkelijk heeft afgespeeld: Vlaanderen, Noord-Frankrijk. Dorestad was niet 'ons' Wijk bij Duurstede en het Echternach van Willibrord of het Mainz van Bonifatius zijn ten onrechte aan hen toegedicht.
Naast de SEM bestaat de Albert Delahaye-stichting. Jochems is secretaris van beide clubs. Hij zegt echter dat Maas, hijzelf en anderen geen radicale aanhangers van de in 1987 overleden Delahaye zijn. Diens stichting geeft vooral zijn geschriften uit, waaronder "Ontspoorde historie". Jochems is wel van mening dat Delahaye terecht aandacht heeft gevraagd voor onverklaarbare, doodgezwegen zaken in de 'gewone' historiografie.
De SEM wil via het kwartaalblad SEMafoor en een boekenreeks "andere meningen", vaak verguisd door vakhistorici, een kans geven. De groep bewijst dat -naar het woord van de Utrechtse historicus prof. P. C. A. Geyl- "geschiedenis een discussie zonder einde" is. Op de lustrumdag had de presentatie plaats van het eerste boek in de SEM-reeks: "Vergeten Verleden. Willibrord en Bonifatius - waren ze ooit in Nederland?"
Durft uitgeverij Papier Tijger uit Breda zo'n SEM-reeks aan? Uitgever Paul de Ridder: "Het is een coproductie met de Vlaamse uitgever Mens & Cultuur; zo spreiden we de risico's. Wij deden op dit terrein niet eerder zoiets. Hoe vakhistorici erop reageren wachten we af. Onze formule is, dat we juist graag mensen met eigenzinnige meningen aan het woord laten. In die zin past deze reeks wel in ons fonds."
Opgravingen
Elk der tegenstanders van Dokkum en Utrecht had op het symposium een keur van argumenten, maar ze overtuigden de traditionele historici Spamer en Mostert niet. Onder de deelnemers, afkomstig van Friesland en de Voerstreek tot Bergues (Sint-Winoksbergen), waren weinig beroepshistorici. Hans Kreijns, voorheen werktuigbouwkundige en nu kunsthandelaar, weet: alleen Maastricht kan in de achtste eeuw Trajectum -oversteek of doorwaadbare plaats- zijn. Utrecht bestond nauwelijks en stond, zoals grote delen van 'Nederland', veelal onder water. Alle gegevens over Trajectum uit de tijd van Bonifatius leiden naar de stad aan de Maas.
Vóór Kreijns had Spamer al betoogd dat alle opgravingen, aardewerk en muntvondsten wezen naar Dokkum en Utrecht. "Ik geloof slechts in feiten, niet in theorieën zoals die van Delahaye, die heel Nederland van circa 200 tot 900 onder water zag staan." De tempels in Elst, de villa van Echternach, Romeinse scheepsvondsten en het Domplein laten volgens hem slechts één uitleg toe, de gebruikelijke.
Voor Kreijns liep Frisia van Brugge en Oost-Nederland naar Münsterland. Uit Maastricht was dit Frisia goed bereikbaar missiegebied. Mogelijk is Bonifatius vermoord aan de rand van de Veluwe en de Gelderse Vallei. De "Burdina" van de moordplek was dan de Barneveldse beek.
Amateur-speurder naar Dorestad Joep Rozemeyer ziet Trajectum juist in Antwerpen en Frisia rond de Schelde. Willibrord landde bij Sluis en voer door Fries gebied. Het Steen in Antwerpen was Fries, niet Frankisch. De door Willibrord gebouwde Martinus- en de St.-Salvatorkerk en het Willibrordsveld stonden in Antwerpen.
Wie Rozemeyer ook overtuigde, niet Joël Vandemaele uit Watou. Die citeerde als classicus en theoloog Tacitus en Julius Caesar en vond Trajectum in Tournehem, niet ver van Boulogne (Bolen) en St.-Omaars. Hierheen was een snelle oversteek vanuit Engeland mogelijk. "Hoe kon anders de paus de bisschoppen van Terwaan (Thérouanne) en Doornik opdragen om Bonifatius te helpen, als die helemaal niet in hun gebied werkte?"
Volgens Paul van Overbeek, werkzaam bij de Arbo-dienst van de Koninklijke Landmacht en amateur-historicus, vervormen vervalste oorkonden onze kijk op het verleden. Die vervalsingen en opnaamstellingen achteraf om veroverde bezittingen te legaliseren, zijn als bron zeer twijfelachtig. De moordplek van Bonifatius werd in de eerste vitae niet vermeld, maar pas na twee eeuwen. Late vermeldingen van Mainz en Fulda worden nergens ondersteund door harde vondsten. We moeten twijfelen aan oorkonden, zeker nu de Duitse geleerde H. C. Faussner aantoonde dat tot omstreeks 1200 alle 6000 (!) koningsoorkonden vervalsingen zijn.
Kuststreken
Dr. Mostert mocht de anti-Dokkum-theorieën ontzenuwen. Hij merkte fijntjes op dat die onderling totaal niet spoorden. "Wij zijn hier om met z'n allen een moord op te lossen: wie draaide wie de nek om en wie had daar baat bij?" Hij erkende dat Utrecht in de achtste eeuw nog een geringe nederzetting was. Willibrord was bisschop der Friezen, niet van Utrecht. Er was voor 1200 echter geen Friese identiteit, wel Fries gebied. Alle kustbewoners en handelaars op zee heetten Friezen, ook Engelse zeelui. De Kerk der Friezen in Rome was er voor kooplui en zeelieden uit het Noorden. Frisia betekende gewoon: kuststreken.
Mostert maande de SEM-leden vooral hun gezond verstand te gebruiken. "Beoordeel beter uw bronnen en klinkende namen. Dan pas bedrijft u echt geschiedschrijving." Met dat pastoraal vermaan konden de 'gelovigen' na een pittig debat huiswaarts, om alles na te lezen in het grote boek.
Mede n.a.v. "Vergeten Verleden. Willibrord en Bonifatius - waren ze ooit in Nederland?", door Hekstra, Spamer, Vandemaele e.a.; uitg. Papier Tijger, Breda, 2004; 135 blz.; ISBN 906728167X; 25.
Meer informatie over de SEM: info@semafoor.net.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 2004
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 2004
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's