J. den Hertog
Naam: J. den Hertog
Leeftijd: 75
Gelegen in: Java en Celebes
Periode: 1949-1950
Wat was uw taak in Indië?
Op een buitenpost in Celebes -waar zo'n 100 militairen lagen- deed ik werk voor de dokter. Ik bezorgde medicijnen en bracht jongens naar het ziekenhuis. Ook hielp ik de commandant, dan ging ik mee het binnenland in om uitbetalingen te doen. Verder deed ik klusjes op de post zelf. Als er water nodig was, stapte ik zo op de wagen om dat te halen.
Hoe was het legerpastoraat van uw afdeling georganiseerd?
De jongens van de gereformeerde gezindte vormden in Makassar -de hoofdstad van Celebes- een groep van dertig tot veertig personen. Het hoofd van een christelijke school gaf ons toestemming om 's zondags voor weinig geld een klaslokaal te gebruiken voor het houden van een kerkdienst. Dat hebben we gedaan. Een van ons las een preek. Ik was in Nederland al organist geweest; in Indië kon ik zo weer achter het orgel.
Hoe was het contact met de geestelijke verzorging?
Wij zaten op een buitenpost. Daar was nauwelijks geestelijke verzorging. De legerpredikant kwam wel langs, maar alleen voor bijzondere gevallen. Van onze groep gingen er overigens erg weinig naar de kerk.
Allemaal Hollandse jongens ver van huis. Was er sprake van verbroedering?
Onze zondagse groep was net een groot huisgezin. Na de preek bleven we nog bij elkaar; er waren goede contacten met jongens van verschillende kerkgenootschappen. Bij onze diensten kwam ook een rooms-katholieke jongen en één die nergens aan deed.
Was de band met uw thuisgemeente in Nederland voor u belangrijk?
Buitengewoon. Het is niet voorgekomen dat het vliegtuigje geen post voor me had. Ja, één keer: "Een tegenvaller", zeiden de kameraden tegen me. Maar toen ik 's avonds mijn nachtkleding tevoorschijn haalde, vielen er twaalf brieven uit. Die hadden ze verstopt. Ik kreeg veel post van mijn ouders en van familieleden. Via deze brieven kreeg ik de groeten van mensen uit de gemeente.
Een oom van mij was ouderling. Hij zorgde ervoor dat we een boekje kregen met eenvoudige preken. Ik was echter organist; de andere jongens maakten wel uit wie de preek zou lezen.
Ooit wilde ik een nieuwjaarsgroet sturen aan prins Bernard. Ik had de brief al gepost, maar heb hem later weer uit de bus gehaald. Ik dacht: hij heeft vast belangrijker dingen aan zijn hoofd dan een brief van mij. Uit verbondenheid aan hem -hij was destijds tenslotte mijn grote baas- heb ik veertig jaar later toen ik in Indonesië met vakantie was de brief alsnog verstuurd; met tekst en uitleg. Vóór ik terug in Holland was, lag er al een bedankbrief op de mat.
Hoe kijkt u terug op uw persoonlijk leven in die tijd?
Ik heb veel donkerheid ervaren. Als er weer jongens sneuvelden, dacht ik: Als dit voor mij de laatste dag is, kan ik dan de Heere ontmoeten? Ik heb in die tijd toch rust mogen vinden, verhoring op het gebed. Geestelijk gezien was het de beste tijd van mijn leven.
Hoe noodzakelijk was geestelijke verzorging, achteraf gezien?
Ik had onze zondagse bijeenkomsten niet willen missen. We leefden er de hele week naar toe.
Dit is het vierde deel in een serie van zeven afleveringen over pastoraat in Nederlands-Indie. Morgen deel 5.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 mei 2004
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 mei 2004
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's