754: Bonifatius bij Dokkum vermoord
Friesland was in de achtste eeuw het toneel van een macaber bloedbad. Zwaarden en messen maakten een eind aan het leven van Bonifatius en zijn helpers. Zijn lichaam werd, naar zijn wens, overgebracht naar Fulda. Een verkenning van twee Bonifatius-steden, 1250 jaar na de misdaad.
Bonifatius - voor Nederlanders betekent de naam: Dokkum. De zendeling leeft er voort met een standbeeld, een zoetwaterbron en een neo-Romaanse kapel die ruimte biedt aan 2000 mensen. "Hier werd het levenslicht van Bonifatius uitgedoofd", meldt het schrift op de sokkel, "en hier ging het licht van het evangelie voor de Friezen op." Onafscheidelijk attribuut is het boek dat hij boven zijn hoofd houdt. Om de slagen van messen en zwaarden op te vangen. De bron naast het standbeeld werd op wonderlijke manier ontdekt, vertelt zijn biograaf Willibald. Kort na de moord werd op de plaats des onheils namelijk een terp opgewerkt. De prefect Abba leidde namens koning Pippijn de werkzaamheden. Het paard van een van zijn helpers zakte plotseling in de weke bodem. Toen het er met man en macht uit werd getrokken, welde zoet water op. "Bij de welle", heet anno 2004 een van de huizen aan de Bronlaan.
Of het allemaal waar is, wordt op goede gronden betwijfeld. Feit blijft dat het water van de ronde vijver zieken aantrekt. Dokkum als Lourdes van het Noorden: het meisje Nefthys Brandsma uit Sneek werd op zondagmiddag 29 juli 1990 in de bron ondergedompeld. De volgende dag konden haar ouders pers en parochie blij berichten: Nefthys is beter, ze heeft geen kinkhoest meer. Een man gelooft heilig van zijn eczeem te zijn genezen, nadat hij zijn handen in de bron had gewassen.
Jaarlijks trekt Dokkum zo'n 20.000 pelgrims en bezoekers, zegt P. Douma, dorpelwachter van de kapel. Hij trapt er in elk geval niet in als een regionale journalist twee keer binnen vijf minuten zegt dat hij er zo gezond uitziet. "Ik ben vaak in m'n moestuin hiernaast", glimlacht Douma, gebarend. Als jongen ging hij op fietsbedevaart. Van Leeuwarden naar Dokkum, onderweg een rozenkruisje biddend. "Soms kwam het kruisje met de drie Onze Vaders tussen de spaken, zodat het brak."
De kapel is in 1934 gebouwd en ingewijd, zegt Douma. "Daarvoor stond hier vee. Was er een bedevaart, dan moest de boer eerst de koeien en vlaaien van het land halen."
Navolger van Bonifatius is Liudger de Voltooier, Fries van geboorte. Hij bouwde een kerk in Dokkum en trok als zendeling Oost-Europa in. Tegen de muur van de huidige rooms-katholieke kerk in Dokkum is een klein beeld van Liudger aangebracht. "Man Gods" wordt hij genoemd. "Ik ferkundigje jim Kristus."
Op de nok van het dak steekt een kraai af tegen de helblauwe hemel. Hij kijkt uit over het gemeentehuis Dongeradeel. Door het Duivenstraatje kom je even later op het marktplein terecht. Bij de fontein spelen Kars (12) en Maks (10) Jorritsma met ijs en water. Op school hebben ze een film over Bonifatius gezien. "Het zwaard hebben ze geloof ik boven in zijn hoofd gedouwd", herinnert Maks zich. "Dat zeiden ze erbij, maar dat kon je niet zien, het was te grof. Er kijken ook kinderen van vijf jaar naar." Kars, wijs: "Het was een leerfilm, speciaal voor kinderen."
In Dokkum besteden de scholen veel aandacht aan de apostel. Kars heeft een Bonifatius van papiermaché gemaakt. Beetje verlegen: "Het was niet zo'n hele mooi hoor, ik had er een zeven op." Wat was Bonifatius precies voor een man? Kars: "Hij moest vluchten, en toen hebben ze hem doodgemaakt. Hij geloofde iets, en dat geloofden die anderen niet." Maks, docerend: "Vroeger mocht je maar één geloof. Deed je dat niet, dan stierf je. Dat was ook zo bij Filips II van Spanje. Van hem mocht je alleen katholiek zijn."
De jongens, allebei wel eens in een kerk geweest ("met m'n neefje"), vonden de film heel mooi. "Net echt. De deurtjes waren vastgemaakt met touwen, de daken waren van takken gemaakt", zegt Kars. "Bonifatius had een lange baard, en een boek waar allemaal dingen in stonden. Daar waren ze het ook niet over eens." Maks: "Hij dacht dat dat boek hem zou beschermen, maar dat is niet gelukt."
Fulda, een stad in de Duitse deelstaat Hessen, bewaart het gehavende boek en de beenderen van Bonifatius. De apostel bepaalde dat hij daar begraven zou worden. Het handschrift heet Codex Ragyndrudis, naar de dame die het bestelde, en bevat theologische werken, bijbelexegese, en een werk van Isodorus van Sevilla over Latijnse taalkwesties. Hoe Bonifatius het in bezit heeft gekregen, is onduidelijk. Qua leeftijd is de Codex Ragyndrudis in elk geval oud genoeg om eigendom van de apostel te kunnen zijn geweest. Het boek is beschadigd door insneden aan de boven- en onderkant, de band is kapot. De slagen moeten met grote kracht zijn uitgevoerd. Hield Bonifatius dít boek voor zijn gezicht? Of werd het boek vernield door woedende Friezen, nadat ze merkten dat de kisten van de apostel geen edelmetaal maar boeken bevatten? Of gaat het hier om een vrome vervalsing, gemaakt door monniken in Fulda? Sommige geheimen geeft de geschiedenis niet prijs.
Afdalend in de crypte waar Bonifatius zijn laatste rustplaats vond, kom je in een soort kapelletje. De crypte is te bereiken via de domkerk. Stenen figuren duiken in de nissen op: bisschoppen, apostelen, heilige maagden, verlicht door spotjes. Een meisje steekt een "Opferlicht" aan. Het praalgraf beeldt, dramatisch, de moord af. Een folder informeert: "Dit stille graf in de grafkelder van de Dom in Fulda, die van 1704-1712 grotendeels op de fundamenten van de oude karolingische Ratgarbasiliek gebouwd werd, hoedt het lichaam van de Heilige. Hier is het doel van vele pelgrims en sinds 100 jaar (1867) komen hier de Duitse bisschoppen ter beraadslaging bijeen. Hier is het middenpunt, het hart van het katholieke Duitsland." En uit een brief van Bonifatius: "De kerk vaart over de zee dezer wereld als een groot schip en wordt door de golven -dat zijn de verzoekingen van dit leven- heen en weer geworpen. Wij mogen dat schip niet verlaten, we moeten het sturen."
Terug in de kerk passeer je een monument van Petrus, aan de domkerk geschonken door paus Leo XIII. Twee sleutels houdt hij in zijn linkerhand. Op deze plaats besloot een Nederlandse reformatorische vader nooit meer een rooms-katholiek godshuis binnen te gaan: zijn dochtertje had, in navolging van pelgrims, de voeten van de apostel gekust. Petrus wordt geflankeerd door twee kunstbloemstukjes. Posters achter in de kerk waarschuwen: "Lebt als Kinder des Lichts" en: "Sündige nicht mehr". Knielbankjes omgeven een beeld van het lijdende Lam Gods. Een oude man, twee gehoorapparaatjes in, verzinkt in gebed. Twee aan twee komt een groep kleuters het godshuis binnen. De leidster houdt de zware deur een moment vast en maant hen tot stilte. Het getik van de voetstapjes ketst door de ruimte. Als de klokken luiden, komen overal mensen te zitten, legt ze uit. Buiten vraag ik een oudere vrouw die de kerk verlaat wat Bonifatius voor haar betekent. "Pardon, de heilige Bonifatius, bedoelt u. O ja, die heeft vele wonderen gedaan en ons tot geloof gebracht. Het spijt me alleen dat ik nu niet meer kan zeggen, ik voel me een beetje onwel."
Iets in het dommuseum staat je tegen: zo veel schittering, pracht en praal, 't is te mooi om waar te zijn. Misboeken, goud- en zilverornaten, middeleeuwse munten, de stichtingsoorkonde van de domkerk, zegels van de rijksabdij. Er worden diabeelden vertoond van de vroegmiddeleeuwse abdij die de zendeling stichtte.
"'n Mooie gevangenis", reageert een jeugdige bezoeker. "Een klooster", cor rigeert de museummedewerker hem lachend. Even later: "Mams, was Bonifatius zo rijk?" Moeder: "Nee, dat hebben de mensen tot zijn eer gemaakt."
Paus Innocencius III (1198-1216) regelde de kleurensymboliek van de liturgische gewaden. Wit dragen priesters met Kerstfeest, Pasen en Hemelvaart. Wit betekent vrede, reinheid, heilig leven. Rood dragen ze met Palmzondag, Pinksteren en Goede Vrijdag en op de gedenkdagen van martelaren. Rood betekent bloed, vuur en liefde. Violet is voor de advent en vastentijd; de kleur herinnert aan boete en zonde. Zwart is gereserveerd voor de dodenmis. Groen verwijst naar hoop, uitverkiezing en het paradijs, en wordt gedragen op gewone zondagen en werkdagen.
Uit een van de bijgebouwen van het domcomplex klinken ranke meisjesstemmen. Oefenuurtje van Fuldaer Mädchenkantorei, onder begeleiding van de stevige pianoslag van Peter Huber. "Kerzenladen am Dom", staat op een etalage. In het vanouds rooms-katholieke Fulda bloeide ooit de kaarsenindustrie. Het Vonderaumusuem, gevestigd in een voormalige jezuïetenschool, laat zien hoe het vet in vormen wordt gegoten. Er zijn grote fraaie kaarsen en protserige lichtjes in de meest uiteenlopende vormen: paddestoelen, kerstbaasjes, uilen, tulpen. Op de kerstmarkt verschijnt onze apostel in een weer andere vorm: achter een kraampje, als half vergaan sculptuur met afgehakte hand. Het publiek doet zich tegoed aan wafels en warme chocolademelk. Rond zeven uur 's avonds hangt het klokgebeier van de vesper laag over de stad.
Sobere monnik, martelaar, heilige, filmheld, barokke bisschop of zelfs wegbereider van een Verenigd Europa. Bij de herdenking van Bonifatius' 1250ste sterfdag tuimelen de beelden over elkaar heen. De duisternis wordt dichter als ik de slottuin inga. Ramen van het eeuwenoude slot zijn, op een enkele na, zwart geworden. Kaal geworden bomen laten het robuuste silhouet van de domkerk door. Over het voorplein schuifelt, gebukt, een figuurtje, het is glad.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2004
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2004
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's