Paulus, paraklese en parousie
Ds. D. Visser uit Broeksterwoude krijgt doctorsbul in Potchefstroom
BROEKSTERWOUDE - De christelijke gereformeerde predikant D. Visser is sinds vandaag doctor in de theologie. Zijn bul krijgt hij echter niet aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn, maar in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom.
De predikant van de Petrusgemeente in Broeksterwoude hoeft zijn proefschrift niet te verdedigen. Die strijd is, naar Zuid-Afrikaans universitair gebruik, al gevoerd. Het meestal voluit formele, maar soms toch wel spannende vraag- en antwoordspel zoals wij dat in Nederland kennen, ontbreekt er.
Ds. Visser is de eerste christelijke gereformeerde wetenschapper die aan de Potchefstroomse Universiteit voor Christelijk Hoger Onderwijs (PU vir CHO) promoveert. De theologische faculteit van deze universiteit is tegelijk Theologische School van die Gereformeerde Kerk van Suid-Afrika.
Alleen de Apeldoornse hoogleraren W. van 't Spijker en W. H. Velema gingen de predikant voor in het behalen van de graad. Hoewel, zij werden eredoctor. Beiden kregen de onderscheiding vanwege hun totale oeuvre en de betekenis daarvan voor kerk en theologie.
Via de pedagogische academie De Driestar in Gouda en het onderwijzerschap in Veenendaal drong ds. Visser door tot de universiteit en aanvaardde daar het ambt. Vóór Broeksterwoude diende hij Nieuw-Vennep en Huizen.
In zijn dissertatie weerspreekt en weerlegt de promovendus -naar zijn overtuiging- de theorie over de opname van de gemeente. In die visie is er bij de wederkomst van Christus sprake van verschillende fases.
De titel van het proefschrift luidt: "Paraklese in het perspectief van de parousie". Dat betekent: "Bemoediging in het licht van de wederkomst". Daar zit meer achter dan velen op het eerste gezicht zouden denken. Het heeft met de kijk op de eindtijd te maken. Menigeen met een uitgesproken mening over de eindtijd en de opname van de gemeente zal zich bij lezing van deze studie even achter de oren krabben.
Ds. Vissers onderzoek richt zich in de kern op de twee brieven van Paulus aan de Thessalonicenzen. Beter nog: op de passages daaruit die over Christus' wederkomst gaan. Die materie boeit hem al lange tijd. Ook zijn doctoraalscriptie ging over de toekomstprediking in de brieven aan de Thessalonicenzen. Aanleiding daartoe was de opmerking die iemand maakte dat in de Christelijke Gereformeerde Kerken niet over het profetisch onderwijs uit 1 Thessalonicenzen 4:13-18 wordt gepreekt.
Ds. Visser liep een aantal jaargangen van de prekenserie "De Levensbron" door en ontdekte dat verscheidene preken over dit gedeelte gingen. "Maar ik snapte het wel, er werd bedoeld dat er niet over wordt gepreekt in de zin van de leer der opname over de wederkomst en de opstanding. Die leer maakt ook in onze kerken opgang, onder andere door de boeken van Hal Lindsey in de jaren zeventig van de vorige eeuw en die van Tim LaHaye en Jerry B. Jenkins: de romanserie "De laatste bazuin", en door invloeden vanuit evangelische kringen." In de serie "De laatste bazuin" is de leer van de opname in romanvorm verwerkt. De boeken worden in brede christelijke kring verslonden en ook de video die erover is gemaakt, wordt aandachtig bekeken.
Naast 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat 5:1-11, waarin het op een andere manier over de wederkomst lijkt te gaan. Dat is nog sterker het geval in 2 Thessalonicenzen (1:5-10 en) 2:1-12. Het is de vraag wat Paulus met deze gedeelten wil zeggen, ook in verhouding tot elkaar. "In mijn scriptie trok ik al de conclusie dat als we Paulus' woorden in deze brieven in het goede verband lezen, er minder accent op de wederkomst ligt dan erin wordt gelezen. Troost en bemoediging spelen een grote rol."
Na zijn scriptie dacht hij na over een dissertatie. Maar zijn scriptiebegeleider, prof. J. de Vuijst, emeriteerde begin 1997. Prof. T. M. Hofman trad eind van dat jaar aan na het verdedigen van zijn eigen dissertatie en moest zich inwerken. De Apeldoornse universiteit wilde graag dat ds. Visser de hele eschatologie, de leer der laatste dingen, bij Paulus onderzocht. Het kwam er niet van.
Op de synode van Haarlem zat synodelid ds. Visser, in 1944 geboren te Opperdoes, aan tafel bij prof. dr. L. Floor, die Opperdoes in 1955 als predikant vaarwel zegde. Deze bekende christelijke gereformeerde nieuwtestamenticus doceerde in Potchefstroom. "Aan de eettafel van de synode klonk in 1998 de vriendelijke nodiging de doctorsbul in Zuid-Afrika te gaan verwerven. Vandaar."
Studeren in de pastorie en per e-mail communiceren waren het logische gevolg. Twee jaar geleden zat de predikant in de gewelven van de Potchefstroomse universiteit, twee maanden lang, bijna dag en nacht te blokken. Veelvuldig sprak hij met zijn promotor Francois P. Viljoen en zijn copromotor Fika J. van Rensburg.
De kern van zijn dissertatie is dat Paulus in 1 Thessalonicenzen 4:13 tot 5:11 en 2 Thessalonicenzen 1:5-10 en 2:1-12 in wezen niet verschillend over Christus' wederkomst schrijft. Die opvatting werd bevestigd door een onderzoek naar de structuur van beide brieven, ook in relatie tot elkaar. Daarbij is speciale aandacht gegeven aan de bestudeerde passages. "Paulus' woorden in beide brieven zijn een bemoediging en willen zeggen dat we wakker moeten blijven totdat Hij weerkomt." En passant weerspreekt ds. Visser de in modern theologische kring gangbare gedachte dat Paulus niet de auteur zou kunnen zijn van 2 Thessalonicenzen.
Ds. Visser: "De boodschap van de gedeelten die ik onderzocht, ligt niet in de eerste plaats in de eschatologie, hoe uitvoerig en uniek Paulus de parousie, de wederkomst, ook ter sprake brengt. Paulus' bedoeling is zijn lezers paraklese, dat is troost, bemoediging, te geven. Die paraklese bevat in de brieven aan Thessalonica vooral bemoediging, waarbij de wederkomst het perspectief is, het uitzicht biedt."
Een van de conclusies in zijn dissertatie is dat deze interpretatie niet in overeenstemming te brengen is met de dispensationalistische visie. "Daarbij zou in 1 Thessalonicenzen sprake zijn van de opname van de gemeente in heerlijkheid, die op elk moment kan plaatshebben. In 2 Thessalonicenzen 2:1-12 zou het gaan over gebeurtenissen die aan de tweede fase van Christus' komst voorafgaan, waarbij Hij Zijn gemeente meebrengt." De promovendus weet zich ook in deze kritiek gesterkt door de structuur van beide brieven, "ook in vergelijking met elkaar."
De reeds in Potchefstroom aanvaarde slotconclusie is dat Paulus beide brieven schreef om lezers, die staande bleven in het geloof, in hun moeilijke omstandigheden te bemoedigen met het uitzicht op de dag des Heeren. Daarmee is tegelijk de titel verklaard: "Paraklese in het perspectief van de parousie."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 2003
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 2003
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's