Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vijfhonderd eenzame doden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vijfhonderd eenzame doden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Per jaar sterven in Amsterdam 500 mensen in eenzaamheid. Er is niemand die hen bijstaat in de laatste uren of dagen of soms zelfs weken van hun leven. Door opmerkzaamheid van buren of door anderen wordt de omgeving erbij bepaald dat het op dit adres helemaal stil is of blijft. In een NCRV-televisie-uitzending werd recent verteld van een huisarts die opgeroepen was, maar voor wie de deur gesloten bleef. Alvorens naar het volgende adres te gaan, belde hij de politie. Deze verschafte zich toegang tot de woning en trof de bewoner dood in zijn kamer. Hij was op de grond neergevallen en zo gestorven.

Vijfhonderd keer per jaar komt in Amsterdam zo'n sterfgeval in volstrekte eenzaamheid voor. Er is op het stadskantoor zelfs een aparte afdeling die de uitvaart van zulke in eenzaamheid gestorven mensen verzorgt.

Ik noemde het getal 500, als gemiddeld per jaar. Van de helft van deze 500 kunnen familierelaties worden opgespoord. Men kan contacten achterhalen. Dan kan er, eventueel mede aan de hand van aanwezige papieren (documenten, aanwijzingen of begrafenispolissen), iets meer vastgesteld worden over de levensgang van de overledene of van zijn of haar wensen met het oog op de begrafenis.

Dat geldt voor de helft van de 500. De overige 250 sterven en worden begraven, om het zo maar te zeggen: anoniem.

Ik zag beelden van een uitvaart waarbij een vertegenwoordiger van de begrafenisvereniging voorop ging, aan weerszijden van de baar twee dragers. Zij reden de kar waarop de kist stond. En daarachter kennelijk nog een vertegenwoordiger van het stadskantoor. Daarmee was het uit.

Triest

Het beeld liet bij mij een triest gevoel achter. Zo wordt een medemens naar zijn laatste aardse rustplaats gebracht. Je kunt niet zeggen dat de samenleving afscheid van hem nam. Integendeel. De gemeente Amsterdam zorgde ervoor dat deze man als mens begraven werd. Zijn omgeving, familiekring of buurtbewoners lieten het afweten.

En zo gebeurt het 250 keer per jaar alleen al in Amsterdam, terwijl het aantal van in volstrekte eenzaamheid gestorven, en dus dood in huis gevondenen, het dubbele bedraagt.

Dat alleen in Amsterdam. In andere grote steden zal het evenzo voorkomen; in aantal misschien iets minder. Het is in de huidige samenleving ondenkbaar dat dit niet ook elders in grote steden voorkomt. Zelfs, zo berichten de kranten, komt het in kleinere plaatsen voor! Het mag dan vooral een grotestadsprobleem zijn, dit eenzaam sterven komt niet alleen daar voor.

Hier demonstreert zich een gebrek aan medeleven. Op de achtergrond ligt een enorm stuk eenzaamheid.

Over achtergronden en oorzaken kun je filosoferen. Is het een probleem speciaal van deze tijd? Is het een probleem vooral van de grote stad? Hebben deze mensen zelf de eenzaamheid gezocht en alle contact afgestoten? Is er geen burgerzin meer? Zou het op het platteland anders zijn? Ik denk aan de "noaberschap" in de Achterhoek en elders. Hoezeer ook van levensovertuiging verschillend, men hielp elkaar en de buren brachten een lid van de buurtschap naar zijn of haar laatste rustplaats.

In kerken

Zouden er in kerkelijke kring ook mensen in zulk een grote eenzaamheid sterven? Misschien niet wat de uiterlijke en de huiselijke zorg betreft, maar wel wat het innerlijk beleven betreft?

Kunnen wij met onze geestelijke noden terecht bij mensen uit onze kerkelijke gemeenschap? Is daar een open oor en luisterbereidheid? Is daar geestelijke kracht om te helpen?

Dat is een zaak van innerlijke bereidheid. Dat allereerst. Oog, maar vooral oor en hart voor de ander hebben. Dat is ook een zaak van geestelijke geoefendheid.

Leren wij in kerkelijke kringen acht te geven op de nood van een ander? Is daar het verlangen om te luisteren en te helpen? Bedenken we wel eens dat er geestelijke eenzaamheid is? En hoeveel? Hoe ook in kerkelijke kringen mensen het oor en het hart missen dat meeleeft in en deelneemt aan de nood en de eenzaamheid van de ander?

Onlangs overleed een man die ik vele jaren gekend heb en met wie ik nogal eens een geestelijk woord gewisseld heb, om het bescheiden te zeggen. Bij de condoleantie heb ik tegen zijn vrouw en de familie gezegd: Hij was geestelijk een tobber, maar hij wist bij Wie hij ermee terechtkon. En wie die weg gaat, komt niet beschaamd uit.

Het zit 'm niet altijd in veel of grote woorden. Het gaat erom dat je bewogen bent met het hart van de ander. Dat kan alleen als ons eigen hart bewogen is door de genade van God. Dan gun je het de ander, ook al kun je het hem niet geven. Trouwens, als mensen het konden geven, dan zouden zij of anderen het ook kunnen afnemen. Wat God geeft, blijft gegeven. God houdt Zijn eigen werk in stand. Eens gegeven is voor altijd verkregen.

Een herinnering uit de tijd dat ik predikant was in de gemeente. Daar was een oude zuster, die slechts een neef en een nicht had, buiten de stad. Zij waren onkerkelijk. Verder geen familie; wel gemeenteleden die haar van vroeger kenden en haar in het hofje waar ze woonde, bezochten.

Begrafenis koningskind

Toen ze gestorven was, heeft een van onze diakenen de begrafenis geregeld. We spraken daarover in de pastorie op een zaterdagmorgen. We waren het erover eens: deze eenvoudige, arme vrouw zonder familie moest een 'koninklijke' begrafenis hebben. We hebben vanuit de gemeente -het is bijna veertig jaar geleden gebeurd- vervoer geregeld naar het kerkhof dat buiten de stad lag.

Toen we vanuit de auto naar het graf liepen, volgden meer dan 200 mensen de baar. Ik had de gemeente 's zondags dringend uitgenodigd om bij de begrafenis aanwezig te zijn, verwijzend naar het voorrecht dat zij, hoe maatschappelijk ook ter zijde staand en bijna zonder familie, een koningskind was. Zo is ze naar haar laatste rustplaats gebracht.

Mag en kan het in onze tijd nog iets betekenen dat de gemeente van Jezus Christus zich om stervenden en om hun begrafenis bekommert? En dat ook buiten de kerk!

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 mei 2003

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Vijfhonderd eenzame doden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 mei 2003

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's