Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingenieur, zendingsman, predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingenieur, zendingsman, predikant

Weg van ds. N. M. Tramper via IFES, Wittenberg en GZB naar de gemeente Vlaardingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZEIST - Van ingenieur tot predikant. Zo zag de levensweg van ds. ir. N. M. Tramper eruit. De zending was de rode draad. Als secretaris van de GZB voor Europa en het Midden-Oosten leerde hij een deel van de wereldkerk kennen. Behoefte om meer te investeren in de diepte deed hem gehoor geven aan de roep van de gemeente van Vlaardingen. Vandaag neemt ds. Tramper afscheid van de GZB.

Niek Tramper studeerde aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen en ging als leraar biologie aan de slag in Goes. Het echtpaar Tramper voelde zich toen al betrokken op het werk van de zending. Het deed hem besluiten theologie te gaan studeren. "Ik werkte als leraar zo'n twintig uur, net genoeg om van te leven. Daarnaast studeerde ik theologie in Utrecht. In die tijd gingen GZB-bestuursleden twee aan twee het land door om mensen te werven. Er waren ontzettend weinig zendingswerkers."

Zes jaar was Tramper leraar. Hij werd in 1981 benoemd tot stafmedewerker voor de christelijke studentenorganisatie IFES-Nederland. Het (fulltime) werk bestond vooral uit het opzoeken en begeleiden van christelijke studenten en het toerusten van bijbelkringleiders. In 1986 volgde het staflidmaatschap bij bijbelschool De Wittenberg, daarna gevolgd door het directeurschap van deze school. In 1987 kreeg De Wittenberg een zendingsopleiding op hbo-niveau. "Ik kreeg een paar keer een verzoek om overzee te gaan werken, in Afrika en Latijns-Amerika. We hebben dat sterk overwogen, maar toch gekozen voor Europa, dat steeds meer zendingsgebied werd."

In 1993 werd Tramper benoemd tot GZB-secretaris voor Europa. Het was een enerverende tijd. Sinds de "Wende" ontstonden er nieuwe kansen voor de verbreiding van het Evangelie achter het IJzeren Gordijn. Via de GZB ontstonden er contacten in Hongarije, Roemenië, Albanië en Rusland. "Aan de ene kant deed daar de secularisatie haar intrede en was men bang voor de verkeerde invloeden van het Westen, aan de andere kant zag je ook hoe in die tijd het gemeentewerk verrassend gestalte kreeg. Kijk maar naar het werk van de Lord's Army in Roemenië en de opbouw van de jonge kerk in Albanië."

Door de fusie van de Morgenlandzending met de GZB kreeg ds. Tramper eind 1993 ook het Midden-Oosten erbij. De GZB had via de Morgenlandzending contacten met christenen in Syrië, Libanon en Iran, vooral met de Armeenssprekende protestante kerken. Ook in Egypte en Israël heeft de GZB inmiddels zijn werkers, inclusief aan de Palestijnse kant (zoals in Nablus).

Ds. Tramper heeft altijd het belang onderstreept van zendingswerkers die ter plekke aanwezig zijn en die als een 'levende brug' de zending gestalte geven. "Zo krijgt de zending een gezicht. Wie alleen bezig is met projecten blijft gauw in de gebouwensfeer steken. Zending krijgt niet alleen vorm in het overdragen van een stuk theologie, maar ook door als mens aanwezig te zijn, door een voorbeeld te zijn en te helpen bij het ontwikkelen van geestelijk leiderschap. Leiderschap is daar vaak een probleem. Het blijkt nogal eens wanneer echt betrokken christenen op bepaalde posities in de kerk komen dat ze in geestelijk opzicht veranderen. Dat komt meestal de gemeente niet ten goede."

Schokkend was voor ds. Tramper de ontdekking dat de Arabische christenen totaal geen oog hadden en hebben voor de eigen positie van Israël. "Zij kunnen de religieuze en politieke realiteit niet van elkaar scheiden. Voor de christenen daar is het huidige Israël de vijand, de agressor, het verlengstuk van imperialistische politiek, dat vooral de Palestijnse broeders en zusters de stuipen op het lijf jaagt. Het gaat zelfs zo ver dat het Oude Testament gemeden wordt en er uit de Psalmen niet wordt gezongen, zeker niet als het over Israël of Jeruzalem gaat. Ik heb zelfs wel eens een liedboek gezien waaruit de naam Israël systematisch geschrapt werd en daarvoor in de plaats werd het volk van God genoemd. Langzamerhand wordt gepoogd om Romeinen 9-11 onder de aandacht te brengen. In feite wordt door de meeste christenen de vervangingstheologie aangehangen. De opstelling van christenen is bijna antisemitisch."

Het secretariaat Midden-Oosten is voor ds. Tramper een ingrijpende levensfase geweest. Hij kwam daardoor in aanraking met Gods eigen weg met Israël, met de Joodse wortels van het Evangelie, met Messiasbelijdende Joden. "Ze hebben het als minderheid niet gemakkelijk in het Midden-Oosten. Het is een wonder hoe ze vanaf 1967, toen er nog niet één Messiasbelijdende gemeente in Israël was, zijn gegroeid tot zo'n dertig gemeenten. Ik weet wel dat er allerlei Engelse en Amerikaanse invloeden zijn, maar het zijn mensen die de Messias, Christus, hebben aanvaard. Ze laten zien dat Gods weg met Israël niet opgehouden is."

De predikant heeft ook gezien dat de geschiedenis van de christelijke kerk soms beschamend was. "Mijn ogen zijn opengegaan voor het feit dat het juist de roeping van Israël is geweest om een licht der volkeren te zijn. Die roeping is niet veranderd. De Messiasbelijdende Joden beseffen dit ook. Ook zij kunnen niet zonder de Messias. Maar de Joden zijn niet gelijk aan de heidenen. Daarom kunnen we niet zomaar in Israël zending bedrijven. We dragen veel resten van het heidense denken met ons mee."

Ds. Tramper voelde zich bevoorrecht dat hij zoveel contacten met kerken overzee had. Maar op een gegeven moment groeide het gevoel dat zijn werk iets gefragmentariseerds, iets vluchtigs had. "Er groeide de behoefte om intensiever met de kudde op te trekken, om af te steken naar de diepte. Daarbij komt dat ik geen bureaumens ben. Veel werk moet gedaan worden vanachter het bureau. Het begint bij mij al gauw weer te kriebelen om nieuwe grenzen te verkennen en te verleggen. De gemeente in Vlaardingen spreekt me aan: het is een bevindelijke gemeente in een grote stad waar, de secularisatie sterk opspeelt. Waarom ga je? Het is een geheim. Het is de stem van God die je ervaart. Die kún je ook niet weerstaan."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2003

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Ingenieur, zendingsman, predikant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2003

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's