Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onverzettelijkheid als familietrek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onverzettelijkheid als familietrek

Dr. Hebe Kohlbrugge: Ik heb nooit getracht mijzelf in mijn overgrootvader te herkennen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze verbleef tijdens de oorlog in de Scheveningse strafgevangenis en in het Duitse Ravensbrück. Sir Winston Churchill en Karl Barth heeft ze persoonlijk gekend. Met fascisme en communisme ging ze de confrontatie aan. Praten met dr. Hebe Kohlbrugge is in vogelvlucht de twintigste eeuw beleven. "Wij mensen verwachten altijd de dingen die we graag willen. Maar het gaat altijd anders dan je denkt. Twee maal twee is niet vier, maar vijf."

Duitsland, voorjaar 1939. De nationaal-socialistische partij heeft het land geheel in haar greep. De 25-jarige Hebe Kohlbrugge is nauw betrokken bij het werk van de Belijdende Kerk, die weigert haar mening aan te passen aan de ideologie van de Führer. In Fehrbellin, een kleine stad iets boven Berlijn, is ze actief in het kerkelijk jeugdwerk. Ze vertelt de kinderen over ds. Martin Niemöller, die gevangenzit en weigert het hoofd voor de nazi's te buigen. En Joden? Dat zijn gewoon aardige mensen.

Dit blijkt onaanvaardbaar voor de bruinhemden. Op een morgen wordt Hebe op het gemeentehuis ontboden. Bij binnenkomst ziet ze twee heren met leren jassen. "Goedemorgen", zegt ze, om zich een houding te geven. "Kunt u niet groeten?" is de furieuze reactie. Als ze hun woede ziet, begrijpt Hebe dat ze "Heil Hitler" had moeten zeggen. Maar dat plezier kan ze hun niet doen. "Is goedemorgen dan geen mooie groet?" Daarmee is haar lot bezegeld. Spoedig volgt een bevel tot uitwijzing.

Onverzettelijk. Zo is Hebe het best te typeren. Het is een trekje van het geslacht Kohlbrugge. Haar vader was het en ook overgrootvader dr. Hermann Friedrich Kohlbrugge, de bekende theoloog en prediker, was niet bepaald een meegaand type. De geuzennaam "Leeuw van Elberfeld" kwam niet uit de lucht vallen. Niet alleen in het vooroorlogse Duitsland, maar ook tijdens de Tweede Wereldoorlog en achter het IJzeren Gordijn gaf Hebe blijk van veel wilskracht in haar strijd tegen leugenachtigheid. Gedreven door een groot rechtvaardigheidsgevoel weigerde ze vele malen toe te geven aan totalitaire regimes. In verschillende Oostbloklanden werd ze een ongewenst persoon vanwege haar daadwerkelijke steun aan dissidenten.

In gesprek zijn met dr. Hebe Kohlbrugge betekent de Europese geschiedenis van de twintigste eeuw voorbij zien trekken. Met de grote "ismen" -fascisme, socialisme en communisme- is ze intensief in aanraking geweest. Nooit schuwde ze de confrontatie. Met haar 88 jaar geniet ze -klein van postuur, kordaat en met een vorsende, doordringende blik- een goede gezondheid. Ze formuleert bondig en trefzeker, met een ietwat deftige dictie. Ook als ze over veelbewogen perioden in haar leven vertelt, krijgen emoties nooit de overhand. Af en toe schiet ze hartelijk in de lach.

Hebe woont zelfstandig in een karakteristieke woning aan de 2e Korte Baanstraat, in het centrum van Utrecht. In de huiskamer staat een grote werktafel die bezaaid is met papieren. Tegen de muur een oude schrijfmachine. Het is aan alles te zien: hier wordt nog volop gewerkt. Een oude klok op een antiek dressoir houdt de herinnering aan overgrootvader levend. Een televisietoestel is niet aanwezig. "Nee, zo'n ding heb ik niet. Nooit gehad ook. De tv wekt haat, haat en nog eens haat. En de grote kerken in ons land hebben nooit gewaarschuwd."

Het raam aan de achterkant biedt uitzicht op een sfeervolle, zonnige stadstuin. Midden in de kamer ligt tussen de stoelen een grote rode skippybal. In een mum van tijd klimt ze er bovenop om te laten zien welke oefeningen ze er dagelijks mee doet. "Dat is om de pijn in mijn knie te verlichten. Daaraan ben ik een halfjaar geleden geopereerd."

Hebe is nog steeds erg gelukkig met de woning die zij in de jaren vijftig met haar zuster prof. dr. Hanna Kohlbrugge kocht. Tot 13 december 1999 hebben ze er samen gewoond, geschreven en intensief van gedachten gewisseld. Enkele meters van de voordeur vandaan overleed Hanna op die dag aan de gevolgen van een tragisch ongeluk. Een jongeman in een bestelauto keek niet goed achterom en overreed haar. De breed gerespecteerde deskundige op het gebied van Iran en islam was op slag dood. Ze werd 88 jaar.

Na het overlijden van haar zus liet Hebe zich overhalen haar belevenissen vast te leggen. "Al veel eerder hadden mensen tegen mij gezegd: "Schrijf je herinneringen toch op. Het zou jammer zijn als dat allemaal verloren ging." Maar ik had altijd veel te doen en dus weinig tijd. Toen ik plotseling alleen kwam te staan, heb ik de stille avonduren gebruikt om die dingen op papier te zetten die de moeite waard zijn."

De memoires zijn onlangs bij uitgeverij Kok verschenen. Het boek kreeg de titel "Twee maal twee is vijf". "Waarom? Wij mensen verwachten altijd de dingen die we graag willen. We rekenen altijd op twee maal twee is vier. Maar het leven is juist twee maal twee is vijf. Het gaat altijd anders dan je denkt."

Hebe Kohlbrugge wordt in 1914 als jongste van vijf meisjes in Utrecht geboren. "Vader was hervormd, moeder luthers. Ze dachten beiden ruim. Vader had wel wat strengere gedachten over de zondagsheiliging. Als kind mocht je zondags niet veel. Mijn overgrootvader, dr. H. F. Kohlbrugge, speelde nauwelijks een rol tijdens mijn kinderjaren. Alleen op school, als de juffrouw zei: "Jij heet Kohlbrugge en jij hebt je psalmversje niet geleerd." Dan is het alleen maar hinderlijk zo'n overgrootvader te hebben."

Na het eindexamen hbs en een eenjarige cursus verpleging gaat ze als au pair naar Engeland. Ze komt terecht in het gezin van John Churchill. Deze blijkt een neef van de grote Winston te zijn. In de zomer brengt ze een week op het landgoed van 'oomlief' door. Dat is geen onverdeeld succes. Zwemmen in het heerlijke meer is voor personeel niet toegestaan en verder loopt Winston Churchill met een sigaar in zijn mond nors om zich heen te kijken. Tijdens de maaltijden doet hij niets anders dan schelden op Duitsland, vertelt neef John aan Hebe. "Hij was bepaald niet sympathiek."

Terug uit Engeland besluit ze in 1936 een opleiding in Berlijn te volgen. "Door de negatieve instelling van Churchill wilde ik graag zien en beleven wat er nu werkelijk aan de gang was in Hitler-Duitsland." Spoedig krijgt ze door wat voor systeem het nationaal-socialisme is. Als op een nationale feestdag de hakenkruisvlag ook wappert op het kerkelijk seminarie waaraan ze studeert, klimt ze met drie jongeren naar boven en haalt haar neer. Grote consternatie bij de leidinggevenden. Zij zijn geen nationaal-socialisten. Maar niet-vlaggen zou het einde van het seminarie betekenen. Binnen de kortste keren is de vlag weer in top.

Het incident zet haar aan het denken. "Moet je een klein beetje aan het regime toegeven? Mag je, om een groot ongeluk te voorkomen, één vinger geven en dan twee en dan de hele hand?" Deze vragen zullen Hebe haar hele leven bezighouden.

In Duitsland maakt ze intensief kennis met de Belijdende Kerk. Ze bezoekt elke dinsdag de bijbelavond van ds. Martin Niemöller en hoort hem ook zondags preken. "Deze diensten waren een getuigenis in dat tijdsgewricht. Soms zag je Joodse mensen met hun ster op naar de kerk komen. Met respect keek je naar gemeenteleden die hen haalden en brachten, zodat ze op straat niet zouden worden lastiggevallen."

Om zinvol bezig te zijn, gaat ze gestencilde preken van ds. Niemöller rondbrengen bij de verschillende predikanten van de Belijdende Kerk. De Gestapo krijgt er lucht van. Na haar arrestatie brengt de Nederlandse ambassadeur ter wille van Hebe een bezoek aan Himmler. "Had hij dat niet gedaan, dan was ik voorgoed in Ravensbrück verdwenen." Uitwijzing volgt. "Für ewig." Met een treinkaartje van Buitenlandse Zaken gaat ze naar huis.

Kort na haar thuiskomst vertrekt Hebe in het voorjaar van 1939 naar Bazel. Ze krijgt dankzij Karl Barth de kans om daar theologie te studeren. "Toch was het een noodsprong. Ik was alles kwijt. Barth was heel vriendelijk en aardig, vroeg me ook een enkele keer voor de lunch, maar van mijn innerlijke toestand begreep hij niets. Theologisch gezien heeft hij een flink stempel op mijn leven gedrukt. Dat mag u inderdaad wel zo zeggen." Als ze in de zomer voor vakantie thuis is, breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Teruggaan naar Bazel kan niet meer.

Als Nederland na 10 mei 1940 bezet gebied is, raakt ze bij de illegaliteit betrokken. Ze werkt mee aan het drukken en verspreiden van vlugschriften. De eerste brochure, getiteld "Bijna te laat", is een vlammend protest tegen de ariërverklaring. Het duurt niet lang of de SD is naar Hebe op zoek. Een hectische periode volgt. Om de regering in Londen van betrouwbare informatie te voorzien, gaat ze dwars door het bezette België en Frankrijk naar het neutrale Zwitserland. Daar heeft ze ontmoetingen met dr. W. A. Visser 't Hooft, secretaris van de Wereldraad van Kerken in oprichting, en Karl Barth. De laatste geeft per brief -"An meine Freunde in den Niederlanden"- antwoord op vragen van ds. J. Koopmans en dr. K. H. Miskotte. Zijn stelling is duidelijk: verzet tegen het goddeloze nazi-regime is een goddelijk gebod.

Wie zo veel verzetsactiviteiten ontplooit, moet een keer tegen de lamp lopen. In april 1944 is het zover. Haar valse persoonsbewijs, op naam van Christine Doorman, wekt de argwaan van een Duitse soldaat. Arrestatie volgt. Via de beruchte Scheveningse strafgevangenis -bijgenaamd het Oranjehotel- gaat ze naar kamp Vught, om uiteindelijk in het Duitse vrouwenkamp Ravensbrück te belanden. Daar wordt ze verzorgster van de baby's. "De kinderen kwamen gezond ter wereld met goed gewicht. Maar na een paar dagen waren het verschrompelde mannetjes en vrouwtjes en dan leefden ze niet lang meer." Dat ze zelf het kamp overleefde, heeft ze menselijkerwijs te danken aan twee Tsjechische meisjes, Eliska en Zdenka. Zij brachten Hebe, die met hoge koorts vanwege tbc in een tyfusbarak lag, naar een elitebarak.

In Ravensbrück ontmoet Hebe ook Corrie ten Boom en haar zuster. Ze is erbij als Corrie op een ochtend tijdens het appel hoort dat ze het kamp mag verlaten. Ook haar zus mag vertrekken, deelt de kampleiding mee, die dan nog niet weet dat Corries zuster juist de nacht ervoor is gestorven. "Ik vergeet nooit meer dat Corrie toen riep: "Dat heeft de Heer gewild." Dat vind ik onbegrijpelijk. Ik word daar ook kribbig van. Hoe kun je dat zeggen als je zus net is overleden? Begrijp me goed: Zíj beleefde dit vanuit haar geloof echt zo." Resoluut: "Maar ik kan dat niet. Dat God de Heer regeert, mag je voorzichtig denken. Maar niet als een claim en een zeker weten."

Na de oorlog gaat Hebe naar Zwitserland om te herstellen van de tuberculose die ze in het kamp opliep. Weer helemaal gezond, gaat ze in 1947 werken bij de Raad voor Kerk en Overheid van de Nederlandse Hervormde Kerk. Daar raakt ze snel betrokken bij de zogenaamde Duitsland-commissie, die zich inzet voor hulpverlening aan de ontredderde oosterburen. Het ware gezicht van het communisme wordt voor haar snel zichtbaar. "Al tijdens de oorlog had ik grote vraagtekens bij het communisme. En toch interesseerde het mij enorm. Kort na het einde van de oorlog kwam ik in het oosten van Duitsland. Daar ontmoette ik goede mensen die echt dachten dat er van het communisme wel iets te maken viel. Ze meenden dat er een Praagse lente in zicht was. Maar ja, dat bleek tegen te vallen. Mijn vraagtekens bij het communisme vormden zich snel om tot uitroeptekens."

De werkzaamheden van Hebe breiden zich snel uit. In 1957 wordt haar gevraagd de sectie Internationale Hulpverlening van de Hervormde Kerk, het latere Werelddiakonaat, op te bouwen. Ze stemt in, op voorwaarde dat ze het Oost-Europa-werk mag blijven voortzetten. "Nee, ik ben niet voor dit werk gevraagd omdat ik een vrouw was. Ze dachten dat ik het zou kunnen." Fel: "Dat is tegenwoordig bij veel kerkelijke instituten wel anders. Daar worden soms vrouwen benoemd omdat men zich zo nodig wil aanpassen aan de gangbare regels in de maatschappij."

In Oost-Europa bouwde Hebe een uitgebreid netwerk van contacten op. Ze bezocht de DDR, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Hongarije, Polen, Joegoslavië en Rusland. Bijbels, liedboeken en andere verboden lectuur smokkelde ze, geholpen door menige student, de grenzen over. Tot 1972 onderhield ze voor de Hervormde Kerk de contacten met christenen achter het IJzeren Gordijn. Daarna ging ze tot de Wende, in 1989, op eigen gelegenheid verder.

Weinig goede woorden heeft Hebe over voor de houding van de Wereldraad van Kerken ten tijde van de Koude Oorlog. "Deze maakte zich veel te afhankelijk van de kerkleiders in Oost-Europa, die op hun beurt immers weer afhankelijk waren van het regime waaronder ze verkeerden. Ik vind dat onmogelijk. Bij de Wereldraad is overigens nog steeds sprake van een overspannen politieke gerichtheid zonder evangelische achtergrond."

In totaal ruim zeventig studenten hebben, mede door haar inspanningen, aan Oost-Europese theologische faculteiten gestudeerd. Steeds was ze eropuit contact te krijgen met dissidenten. "Deze mensen probeerden een gaatje te prikken in de verstikkende deken die het regime over de samenleving heen legde. Ze namen het op voor de waarheid en bestreden de leugen." Als dank voor haar vele werk kreeg ze diverse onderscheidingen. "De belangrijkste voor mij was het eredoctoraat van de Karelsuniversiteit in Praag. Samen met mijn zuster Hanna heb ik de dankrede voor die plechtigheid uitgeschreven."

De begrippen waarheid en leugen spelen in uw leven een grote rol. Wat is voor u waarheid?

"Ah, de vraag van Pilatus."

Een lange stilte volgt. Hebe staart in de verte.

Voorzichtig: "Waarheid is voor mij: als je zo leeft dat je jezelf inzet voor de ander. Dan mag u van mij erbij zetten: vanuit het Evangelie. Maar ik gebruik het woord waarheid ook als bijvoorbeeld een niet-christen in de oorlog heeft gestreden tegen het nationaal-socialisme. Het is dus naar mijn mening mogelijk dat mensen zonder het Evangelie evangelisch leven. Dat is voor mij: in de waarheid staan, tegen de leugen in gaan."

Het is mogelijk in de waarheid te staan zonder christen te zijn?

"Het was, meen ik, dr. Noordmans die benadrukte dat de Heilige Geest waait waarheen Hij wil. Wij moeten Hem niet beperken tot de christenheid; dat is onjuist. De Geest stelt Zijn tekenen overal. Die heb ik niet te beoordelen."

Zijn de tekenen van de Heilige Geest niet afhankelijk van geloof in Christus?

"Ik dacht van niet. Wel dank ik God dat ik de hulp van Christus heb gekregen, terwijl anderen het alleen moeten doen. Dan mag ik alleen met een "dank U, lieve Heer" antwoorden, maar niet met een vingerwijzing. De Heilige Geest is overal."

Het werk van de Geest is Christus te verheerlijken.

"Dat is mij te kort door de bocht. Als de Heilige Geest niet overal zou waaien, zou de wereld onleefbaar zijn."

Onder communistische regimes had u het gevoel met uw hele lichaam onder een strakke deken te liggen. Hoe voelt het in ons vrije Westen?

"Soortgelijk. Ja, ik kan dat wel uitleggen. We zijn er allemaal van doordrongen dat wij in het noorden weelderig leven en de mensen in het zuiden niet eens genoeg te eten hebben. En hoe het anders zou moeten? Ik weet het niet. We zitten er middenin. We zitten nu onder een deken die niet strak, maar losjes om ons heen zit. Zelf kunnen we er heerlijk onder leven, maar de wereld om ons heen crepeert van de honger en lijdt onder niet-aflatend oorlogsgeweld. We zitten als het ware onder een stolp. Eten en drinken is er in overvloed. We schaffen de lieve Heer af, want we hebben het zo goed dat we best zonder Hem kunnen, en de kerken lopen leeg. Maar we zien niet dat de stolp vandaag of morgen op ons valt."

Na fascisme en communisme heeft het kapitalisme de wereld in zijn greep. Is uw strijd de moeite waard geweest?

"Ja. Als Duitsland geen Belijdende Kerk en niet een 20e juli -de dag van de aanslag op Hitler- had gehad, dan had de wereld dat land nooit meer serieus genomen. Als Nederland tijdens de oorlog geen verzet zou hebben gepleegd, waren we allemaal bij elkaar verachtelijk geweest. Nee, ik heb er geen seconde spijt van."

Uw overgrootvader was ook een strijdbare man. Hij wees vaak op de inwendige strijd uit Romeinen 7. Herkent u dat?

"Nee, niet echt. In mijn jeugd heb ik wel preken van hem gelezen. Sommige daarvan hebben me geraakt. Die vormen een soort bodem, een fundament, binnen in je. Dat kun je niet onder woorden brengen. Maar ik heb nooit getracht mijzelf in mijn overgrootvader terug te vinden of te herkennen. Het was toen toch een heel andere tijd."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2002

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Onverzettelijkheid als familietrek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2002

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's