Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geroerd door jongensstemmen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geroerd door jongensstemmen

Als koordirigent Bouwe Dijkstra zijn leven mocht overdoen, zou hij zanger worden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Jongensstemmen ontroeren me. Na bijna twintig jaar is het nog steeds mijn passie jongeren liefde voor muziek bij te brengen en hun stem te cultiveren." De leider van het Roder Jongenskoor, Bouwe Dijkstra, is veertig jaar dirigent en werd vorige maand geridderd. Over stoppen prakkiseert hij niet. "Wel wil ik meer tijd vrijmaken om naar muziek te luisteren, om mij in de wereld van de strijkkwartetten te verdiepen. De geestdrift en het samenspel van deze musici zijn fantastisch."

"Alle kinderen zijn muzikaal", vindt Bouwe Dijkstra. "Natuurlijk is het ene kind muzikaler dan het andere, maar bij iedereen is muzikaal gevoel te ontwikkelen. Met name de eerste vier levensjaren zijn bepalend. Als ouders regelmatig goede muziek draaien of zelf musiceren pikken kinderen daar onbewust veel van op."

Al veertig jaar zet Dijkstra zich in voor muziek. Vooral als koordirigent. "De zangstem is het meest uitgesproken en directe instrument. Als ik mijn leven kon overdoen, zou ik graag zanger worden, maar als dirigent voel ik me gelukkig ook in m'n element. Het experimenteren met adem fascineert me. Wat een strijkstok is voor de viool, is de adem voor een zanger. Ik werk met de koorleden dan ook voortdurend aan een goede ademhaling. Als dirigent moet je kunnen voordoen hoe het hoort én hoe mensen het fout doen.

In de loop van de jaren heb ik als dirigent veel geleerd en afgeleerd. Ik ben minder fel geworden en spring minder snel op de kast wanneer iets niet lukt. Ik durf tijdens concerten risico's te nemen, waardoor geen uitvoering hetzelfde is. Natuurlijk moet het grote werk tijdens repetities gebeuren, maar voor een concert moet je 25 procent van het muziek maken overhouden. Een uitdaging, waardoor je tevens de spanning van koorleden vasthoudt."

"Stille nacht"

Bouwe Dijkstra (1945) groeide op in het Friese Koudum. Al jong kreeg hij blokfluitles van Piebe Bakker. "Dat was niet zo'n succes. Het harmonium bij ons thuis sprak me meer aan. Ik herinner me dat de bundel van Johannes de Heer op de lessenaar altijd openstond bij "Stille nacht" en "Vol van pracht". De orgellessen van Bakkers vrouw waren beter aan de jonge Bouwe besteed. Toen Piebe Bakker met een muziekschool startte, stelde hij de zeventienjarige Bouwe aan als orgeldocent, nog voordat deze aan zijn conservatoriumopleiding was begonnen. "Dat kon vroeger nog. Ik gaf daarnaast algemene muzikale vorming, accordeon-, blokfluit- en pianoles."

Dijkstra wist al vroeg dat hij de muziek in wilde. "Ik was weg van het dirigeren. In de fanfare sloeg ik vaak stiekem de drie- en vierkwartsmaat met de dirigent mee. Fascinerend vond ik de uitvoering van de Matthäus Passion die ik als twaalfjarige met mijn moeder bezocht. Aafje Heynis zong, Piet Post dirigeerde. Toen ik op mijn dertiende bij een vriend een lp met het vijfde pianoconcert van Beethoven hoorde, was ik definitief om. Ik ging naar huis en zei tegen mijn ouders: Ik wil dirigent worden."

Bouwe studeerde orgel, koordirectie en solozang en specialiseerde zich in Engeland in de ontwikkeling van de jongensstem. Om werk hoefde hij niet de soebatten. Als achttienjarige won hij met een van zijn koren op een concours de eerste prijs. Naast enkele gemengde koren dirigeerde hij een brassband, een accordeonorkest en richtte een mannenkoor op. "Ik hou van combineren. Zodra de kwaliteit redelijk was, heb ik de groepen bij elkaar gezet en bijvoorbeeld Bachs koraalbewerking "Wachet auf" uitgevoerd in een arrangement voor accordeonorkest en koor, en delen van Händels Messiah in een bewerking voor brassband en koor."

Breien

Het was soms ploegen op de rotsen voor Dijkstra. "Ik heb het eenvoudige geestelijk lied altijd in ere gehouden, maar wilde ook verder kijken naar klassieke werken. Dat viel niet altijd mee. Zo begon ik bij een koor waarmee ik voor de pauze met de mannen repeteerde, terwijl de vrouwen breiden. Na de pauze keken de heren tv en mocht ik met de dames oefenen, terwijl ik om halftien nog even de gelegenheid kreeg om met beide groepen te oefenen. Ik heb dat direct maar veranderd."

Begin jaren zeventig begon het bij de dirigent te kriebelen. "Ik had een plaat gehoord met psalmen, gezongen door Kings College Cambridge onder leiding van David Willcocks. Fantastisch wat een klank en een muzikaliteit. Kort daarop startte ik in Veendam naast het mannenkoor een jongenskoor, mede in de hoop daarmee de vergrijzing in mannenkoren en gemengde koren tegen te gaan."

Na Dijkstra's vertrek uit Veendam ging het jongenskoor ter ziele. In Roden bouwde de dirigent een nieuw bestaan op. In 1985 richtte hij het Roder Jongenskoor op, waarvan hij nog steeds muzikaal leider is. In 1996 volgde het Roden Handel Chorus, waarvan hij het dirigentschap heeft overgedragen aan zijn assistent Rintje te Wies. In 1995 begon Bouwe Dijkstra het Martini Jongenskoor Sneek, terwijl hij sinds 2000 artistiek leider van de Koorschool Kampen is.

Sinds twee jaar werkt de Rodense dirigent in de koorschool achter zijn woning aan de opleiding van de meisjes van het Roden Girls Chorister. Een koor van jongens én meisjes is niet aan de orde. Beslist: "Dat betekent de ondergang van je koor. Jongens en meisjes vragen zo'n verschillende aanpak dat het heel moeilijk is een goede chemie tot stand te brengen. Daarom heb ik ook zo veel respect voor leerkrachten van de basisschool."

Kostschool

Het Roder Jongenskoor is op Engelse leest geschoeid. De jongens en mannen repeteren wekelijks enkele keren. Aspirant-koorleden krijgen eerst een gedegen algemene muzikale vorming, stromen door naar het opleidingskoor en moeten uiteindelijk auditie doen voor het concertkoor. "Een goede basisopleiding is onmisbaar. Het is zó jammer dat basisscholen veel minder tijd aan muziek besteden dan vroeger. Het is allemaal kortetermijnwerk." Als het aan Dijkstra ligt start hij morgen in Roden een kostschool naar Engels model. "Je hebt dan de mogelijkheid om de jongens muzikaal breed te scholen en hen een klavier- en een melodie-instrument te laten bespelen. Maar ik vrees dat zoiets in Nederland nooit van de grond komt. Het lijkt wel of musiceren in ons land vooral leuk en aardig moet blijven en niet te veel inzet mag kosten."

Dijkstra probeert met de koren die hij onder zijn hoede heeft de Engelse stijl van zingen te realiseren. "Hoe Engelsen zingen? Legato (gebonden zingen van opeenvolgende noten, red.) en met een prima adembeheersing. Hun stemvorming ontwikkelt zich door vaak te zingen. De Engelse taal werkt mede stemvormend. Daar komt bij dat de meeste Engelse componisten specifiek voor jongenskoor schreven. Hun muziek spreekt mij ook meer aan dan composities van Schütz of Monteverdi."

Het ontwikkelen van een goede klankvoorstelling is een speerpunt in het werk van de Rodense dirigent. "Ik laat de jongens wel eens opnamen van Engelse koren horen. Ze slurpen dat op. Ik probeer hen zelfstandig te maken, waardoor ze zélf weten wat ze doen. Ze moeten zelf muzikale lijnen en spanningen voelen en naar een hoogtepunt toe kunnen werken. Het is mijn ervaring dat wanneer een zanger weet en voelt hoe hij een passage wil laten klinken, er een signaal vanuit zijn hersenen naar het stemapparaat gaat, waardoor het in een bepaalde stand gaat staan. Daardoor ontstaat het gewenste klankresultaat.

Het grappige is dat zangdocenten ook vaak heel nadrukkelijk met hun zangstem spreken. Als dominees dat ook onder de knie zouden krijgen, waren microfoons overbodig."

Uitdaging

Dijkstra typeert zichzelf als een actief mannetje. "Tegenwoordig ga ik wel eens veertien dagen op vakantie, maar na zeven dagen begint het al te kriebelen. Dan wil ik weer aan 't werk." Aan stoppen met dirigeren denkt de Fries voorlopig niet. "Wel wil ik gaan afbouwen, opvolgers inwerken en me vooral concentreren op de opleiding van de jongens. Dat is nog steeds een uitdaging voor me.

Ook wil ik meer tijd vrijmaken om zelf naar muziek te luisteren en me te verdiepen in de symfonieën van Bruckner en Mahler, en in strijkkwartetten. De leden van veel kwartetten zijn enorm op elkaar afgestemd, vormen zo'n eenheid en stralen in het musiceren veel geestdrift uit. Ik wil nog graag nieuwe dingen ontdekken."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 10 juni 2002

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Geroerd door jongensstemmen

Bekijk de hele uitgave van maandag 10 juni 2002

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's