Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een scheur geheeld dankzij Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een scheur geheeld dankzij Luther

Hersteld luthersen keerden terug naar de schoot van de Evangelisch-Lutherse Kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een hereniging van kerken is zeldzamer dan een scheuring. Toch vonden twee lutherse kerken in Amsterdam vijftig jaar geleden elkaar na ruim anderhalve eeuw scheiding. Op 24 januari 1952 besloot de synode van de Evangelisch-Lutherse Kerk (ELK) de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk weer in het kerkverband op te nemen. De laatstgenoemde kerk splitste zich in 1791 af van de ELK vanwege de opkomende invloed van de Verlichting in deze kerk. Tot 1952 trokken beide kerken gescheiden op. Volgens de lutherse emeritus hoogleraar prof. dr. J. P. Boendermaker is de herleving van de theologie van Luther, dankzij vooral het werk van prof. dr. W. J. Kooiman, hiervan een belangrijke oorzaak. De hereniging werd op 7 februari 1952 plechtig gevierd in de oude lutherse kerk op het Spui.

De lutheranen in Nederland kennen een net zo lange historie als de calvinisten in Nederland. De eerste lutheranen in Amsterdam kwamen op 19 mei 1588 bijeen. Ze vormden niet meer dan een huiskerk. In februari 1600 kreeg de gemeente een vaste plaats van samenkomst, "een packhuys staende beneden Spuy en genaemt "De Vergulden Pot"." De kerk groeide snel. Een nieuwe plaats werd gevonden "op de Singel bij het Cattegat." Zo ontstonden er twee kerken, de oude lutherse kerk (die nu grenst aan het befaamde Maagdenhuis) en de ronde lutherse kerk (met de bekende koepel) aan de Singel. De lutherse gemeente kreeg aan het eind van de zeventiende eeuw te maken met liggingsverschillen. In het begin van de geschiedenis van de lutheranen was de Amsterdamse gemeente erg georiënteerd op Duitsland. De voorgangers studeerden aan de universiteit van Wittenberg en waren doorgaans de orthodoxe en confessionele richting toegedaan. In het Duitse Helmstedt was de ligging der lutheranen daarentegen minder aan de confessie gebonden en daar legde men vooral de nadruk op de Schrift. Ook stond men minder vijandig tegenover de calvinisten. In Nederland leidde dit verschil in ligging tot het ontstaan van een strijd tussen de 'Wittenbergse' en 'Hollandse' richting. Na een periode van korte rust in de achttiende eeuw, leidde de opkomst van de Verlichting tot nieuwe interne twisten binnen luthers Amsterdam. Het merkwaardige was dat de lutheranen als eerste kerkelijke richting in Nederland te maken kregen met de invloed van de Verlichting. De befaamde Duitse universiteiten werden van lutherse bolwerken broeinesten van de Verlichting. Het feit dat studenten opgeleid werden in Duitsland keerde zich nu in het nadeel van de komende generatie van lutherse predikanten! Er ontstond een strijd tussen wat genoemd werd het "oude licht" (zij die de nadruk legden op de confessie en de orthodoxe lutherse leer) en het "nieuwe licht" (de meer rationalistische voorgangers die minder belang hechtten aan leerstukken). Op 4 oktober 1786 werd door de confessionelen een klaagschrift in 13 artikelen ingeleverd. De grote klap kwam na het overlijden van de rechtzinnige predikant J. Klap in 1790. De confessionelen wilden de orthodoxe Rotterdammer I. Scholten beroepen, de mannen van het nieuwe licht echter de Utrechtse predikant J. H. Fortmeijer. De beslissing viel ten gunste uit van de rationalist Fortmeijer.

Nieuwe kerk

Drie dagen na de kerkelijke vergadering van 21 februari 1791 kwamen de bezwaarden bijeen en dienden zij al een "Plan van intekening ter afzondering van de Gemeente en tot oprichting eener nieuwe" in. Maar liefst 130 gezinshoofden hadden het stuk getekend, dat uitging van de wens tot stichting van een gemeente "waarin het zuivere Woord Gods, naar de Leere van den onsterfelijken Kerkhervormer Luther, en onze onveranderde Augsburgsche Geloofsbelijdenis, volgens onze overtuiging door daartoe wettig beroepene rechtzinnige Leeraars onder ons gepredikt en geleerd wordt." De herstelde Evangelisch-Lutherse Gemeente -zo noemde men zich om de band met de oude traditie te onderstrepen- bestond uit ongeveer 7500 lidmaten. Het blijkt hoe diep de scheuring ingreep wanneer we dit aantal bezien op het totaal van 33.000 luthersen in de hoofdstad. Aardige bijzonderheid was dat de afgescheiden lutherse gemeenten samen met de calvinisten één front ging vormen tegen het toenemend rationalisme. De afgescheiden kerk bleef landelijk gezien klein: buiten de hoofdstad ontstonden niet meer dan tien gemeenten. Op 28 augustus 1793 werd een nieuwe kerk voor de 'herstelden' op de Kloveniersburgwal ingewijd. De herstelden zetten ook een eigen kerkelijke opleiding op. Toch hebben zij vanaf het begin van de afscheiding de mogelijkheid van hereniging opengehouden. Aanvankelijk wilden zij samen met de evangelisch-luthersen zelfs in één synodaal verband, maar in 1835 werd toch besloten tot de oprichting van het Hersteld Evangelisch-Luthers Kerkgenootschap.

Kohlbrugge

De hersteld luthersen roepen herinneringen op aan de kwestie Kohlbrugge. Kohlbrugge was afkomstig uit de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk. Hij was er proponent en hulpprediker. Uit zijn strijd binnen deze kerk bleek dat ook de herstelde kerk beïnvloed raakte door de geest van de tijd. Kohlbrugge hoorde op 13 mei 1827 D. R. Uckerman preken over Johannes 16:5-15, wat bij Kohlbrugge aanleiding gaf tot het indienen van een protest. Uckerman stelde dat bekering niet bestaat in de radicale vernieuwing van de mens, maar hierin dat wij met edele gevoelens en goede voornemens en "zoo door eene allengs vermeerderde ontwikkeling van ons verstand tot betere inzichten komen." Op Tweede Pinksterdag preekte zowel Uckerman als Kohlbrugge in de Amsterdamse kerk. Uckerman waarschuwde veelzeggend voor dwepers, Kohlbrugge liet diezelfde dag weten dat hij, wat hij verkondigde, van God had geleerd. Toen Kohlbrugge de beschuldiging richting Uckerman niet wilde intrekken, werd hij op 19 juli 1827 als proponent afgezet. Ook de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk kende twee stromingen. Het oudere deel van de gemeente, waaronder de oprichters, stond achter Kohlbrugge. Dr. C. Ch. G. Visser, die een inzichtelijk handboek over de lutheranen in Nederland schreef, concludeert over deze episode: "Door zich te keren tegen Kohlbrugge heeft de herstelde kerk zich opnieuw afgezet tegen het piëtisme, zoals men dat ook vond in het opkomend Réveil van mensen als De Clercq en Da Costa." Wat heeft de afscheiding van de herstelden teweeggebracht? De confessionele evangelisch-lutherse predikant L. C. Lentz (1807-1895), die het als zijn roeping zag om het confessionele lutherdom weer ingang te doen vinden in de lutherse gemeente te Amsterdam, veroordeelde de afscheiding van de herstelden. "Zij hebben de lutherse geloofsschat niet trouw bewaard, het gelovige element was daar gereformeerd gekleurd en ook is het liberaal-rationalistische zuurdeeg niet ver gebleven. De Afscheiding heeft zich niet als het rechte heilsmiddel bewezen."

Toenadering

In de tweede helft van de negentiende eeuw was de tijd van het gematigd supranaturalisme voorbij en deed het modernisme bij de lutheranen zijn intrede. Van de zes Amsterdamse lutherse predikanten waren er omstreeks 1875 maar liefst vier vrijzinnig! Na 1890 kwam er langzamerhand een kentering. De modernen werden gematigd. De invloed van rechtzinnigen nam langzamerhand toe. In de jaren dertig was nog maar een van de zes predikanten vrijzinnig. Een en ander had tot gevolg dat 'rechts' en 'links' steeds meer toenadering tot elkaar zochten. Een grote rol speelde daarbij ook het Nederlands Luthers genootschap voor In- en Uitwendige Zending, dat leden van beide kerken kende. De kerk aan de 'Kloof', zoals de kerk doorgaans werd aangeduid, was een kerk die in de hoogtijdagen van de jaren dertig wel 3000 mensen trok. Bekend raakte de kerk vooral door Jan Zwart, die hier wekelijks zijn orgelbespelingen hield. Het Strümphler-orgel aan de Kloof was zeer fraai en fors uitgevallen en overtrof zelfs dat van het Spui. Ook de bekende M. Ruppert bezocht de kerk regelmatig. In juni 1950 was er overeenstemming bereikt over hereniging van de beide lutherse kerken. De synodale commissies van beide kerken hebben enkele jaren hard en intensief aan de hereniging gewerkt. In de regentenkamer van het huis aan de Haarlemmerstraat nam de synode van de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk het besluit zich te herenigen met de Evangelisch-Lutherse Kerk. Op 24 januari 1952 besloot de synode van de ELK de 'herstelden' weer in de Evangelisch-Lutherse Kerk op te nemen. De hereniging werd op 31 januari een feit tijdens een buitengewone synode. Na 161 jaar werd eindelijk de breuk geheeld. Op 7 februari werd de fusie plechtig gevierd in de oude lutherse kerk op het Spui. Ds. J. P. van Heest, president van de lutherse synode, hield de herdenkingspreek over Psalm 118:24: "Dit is de dag die de Heer gemaakt heeft." Hij memoreerde als achtergrond van de afscheiding in 1791 het opkomende rationalisme. De tijden waren veranderd. De luthersen waren de tijd van de oecumene binnengegaan. Tijdens de herdenkingsdienst waren drie vrouwelijke predikanten in toga aanwezig. De luthersen hadden zich inmiddels ook wereldwijd georganiseerd via de Lutherse Wereldfederatie. Namens deze organisatie voerde dr. Carl Lundquist het woord en hij bracht de gelukwensen over van de 50 miljoen lutheranen die op dat moment op de vijf continenten woonden. De Kloof is inmiddels geen kerk meer. Het orgel verhuisde naar de Eusebiuskerk in Arnhem. De kerk zelf werd ingericht als theatercentrum. En waar zijn de kerkgangers gebleven in de hoofdstad? Op het oude orgel aan de Kloof stonden de woorden vermeld: "Zij bleven trouw aan de leer der apostelen", geflankeerd door een wijzende engel. De anekdote gaat dat de engel richting de Spuikerk verwees. Niet de herstelden, maar zíj bleven trouw aan de leer. Wie de leer zuiver heeft bewaard, is een vraag die in deze bedeling nooit volledig beantwoord kan worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2002

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Een scheur geheeld dankzij Luther

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2002

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's