Afscheid
De hervormde synodepreses heeft gesproken, voor het laatst als zodanig in functie. (RD 17 maart). Niet voor iedereen was er een hartelijk afscheidswoord. De tegenstanders van het SoW-proces moesten het met name ontgelden. Kritische reacties zijn de preses een doorn in het oog.
Met een beeld probeert de scheidende voorzitter zijn opvattingen duidelijk te maken. Hij vergelijkt al te luidruchtige tegenstanders met een allesbrander. Op zich is er niets mis met zo'n verwarmingsapparaat, zou je zeggen. Maar in het kader van de vergelijking die de preses maakt, ligt dat toch wel wat anders. "Elke kerkelijke activiteit wordt verteerd", zegt hij. Voorwaar een forse beschuldiging. Allesbrander is hier dus eigenlijk gewoon een scheldwoord. Om misverstanden te voorkomen, moeten we wel bedenken, dat de preses met "kerkelijk" het landelijk kerkverband bedoelt, niet de plaatselijke kerkelijke gemeente. Dus elke kerkelijke activiteit vanuit het landelijk kerkverband gaat in de allesbrander en wordt verteerd.
Nu is het beeld van een vuur dat verteert, voluit bijbels. In 1 Korinthe 3 gebruikt de apostel Paulus het ook. Het vuur beproeft de waarde van iemands werk. Hout, hooi en stoppelen worden verbrand, maar zilver, goud en kostelijke stenen kunnen het vuur verdragen. Zo werkt het beeld dat de preses gebruikt, als een boemerang. De kerkelijke activiteiten waarover hij spreekt, zijn blijkbaar niet bestand tegen het vuur. Nieuwe belijdenisgeschriften, het rapport over verzoening, het blad Toer, ze worden immers verteerd door de allesbrander!
Daarnaast is er nog een ander aspect. Stel dat er sprake is van heilig vuur bij de huidige tegenstanders; dat het echt waar is dat ze het voor God niet verantwoorden kunnen om de Hervormde Kerk in te ruilen voor de SoW-kerk. Dat zij de belijdenis, die het fundament van deze Hervormde Kerk nog vormt, echt liefhebben. Dat zij deze belijdenis niet willen verlaten door mee te gaan. Dan is het gebruiken van het woord "allesbrander" als het aanraken van Gods oogappel. Dan wordt het Gods zaak. Wie zou dan niet vrezen voor het vuur van Zijn toorn?
H. P. Bezemer
Hondsdrafstraat 15
2971 BT Bleskensgraaf
Hamsteren
Het artikel in het RD van vrijdag 16 maart over "Vlees hamsteren op de Veluwe" heeft ons aan het denken gezet.
De oorzaak van het hamsteren zijn kennelijk de ziekten die onze veestapel de laatste tijd treffen, zoals bse en mond- en klauwzeer.
Op biddag ging de verkondiging over het bijbelboek Haggaï, dat het volk van Juda alleen oog had voor eigen welvaart. De opdracht van God om de tempel te herbouwen, lieten ze voor wat die was. Daarom onthield God dat volk de zegen op zijn werk.
Het volk van Juda had Gods orde omgekeerd en daarom had de Heere in hun werk geblazen. De tijd van Haggaï lijkt sprekend op die van nu: de opbrengst van de oogst van het gezaaide laat te wensen over; de veestapel wordt met ziekten bedreigd; het mestoverschot is een probleem, enz. Ook wij wonen in gewelfde huizen en hebben alles wat ons hartje begeert, maar zijn ook wij bezig Gods orde om te keren?
Fam. Pasveer-Valk
Populierestraat 19
4431 CL 's-Gravenpolder
Schamen
Inderdaad, Brinkhorst mag zich zeker wel diep schamen, zoals het kamerlid Meyer zegt (RD 14 maart). Zijn uitspraken zijn uiterst grievend voor boeren.
Het boer zijn, is niet het hebben van een agrarisch baantje. Het boer zijn is een stukje van de boer zelf, die met hart en nieren z'n werk doet. De grote zorgen, die er ontstaan zijn door de pest, bse en mkz zitten de boer niet in z'n koude kleren. Daarbij komen nog de regels en de wetten, die niet meer te overzien zijn. Er wordt vergaderd, berekend, en vervolgens hard gewerkt om aan de nieuwste welzijnseisen te kunnen voldoen. Uiteindelijk denk je het voor elkaar te hebben, waarna het hele liedje weer opnieuw begint.
Dieren leven ook niet in slechte omstandigheden. (Ze hebben het vele malen beter dan de noodlijdende mens elders.) Minister Brinkhorst zou er goed aan doen om boerenbedrijven te gaan bezoeken. Dan weet hij waarover hij praat en doet hij niet zulke 'vreemde' uitspraken.
Jannie de Bruijn
Trekweg 4
9285 XH Buitenpost
Verdrag
Dat het kabinet via minister Vermeend ons alsnog een achtdaagse werkweek in de maag trachtte te splitsen, grenst aan het asociale.
Het is de zoveelste poging om een van de bijbelse geboden de grond in te trappen. Het is sociale genade dat de Schepper mens en dier gebiedt op de zevende dag het werk neer te leggen en niet eens in de negen dagen, zoals dit kabinet zo graag zou willen.
Napoleon heeft iets dergelijks ook geprobeerd, met als gevolg -zo is wel beschreven- dat de dieren, toen ze op de zevende dag gedwongen werden te werken, door hun hoeven zakten.
Gelukkig is door het ingrijpen van de Eerste Kamer voorkomen dat het ILO-verdrag is opgezegd. Nu is minister Vermeend genoodzaakt, door dit verdrag opnieuw te ondertekenen, ons voorlopig voor tien jaar, eens in de zeven dagen 24 uur rust te gunnen.
M. A. G. Krabbendam-Sjakes
Kagertuinen 21
2172 XH Sassenheim
Afscheid (II)
Langs deze weg een korte, primaire reactie op de afscheidswoorden van ds. B. J. van Vreeswijk (zie het RD van 17 maart). Hij zei onder andere: "Het schrijven van vertegenwoordigers uit de kring van "Het gekrookte riet" wekt bij mij het gevoelen van een allesbrander, die verteert."
De gebruikte kwalificatie laten we voor rekening van de geachte spreker. Wel willen we enkele vragen stellen. Wordt met innemende woorden niet de indruk gewekt om kerkelijke publicaties terug te roepen tot de gedachte eenheid die SoW-voorstanders op het oog hebben? Wordt er niet verondersteld dat wie niet met de SoW-kerken meegaat, dom bezig is en slechts armoede kan verwachten? Klinkt niet steeds de oproep om zich te voegen naar de overtuiging van de geestelijke SoW-leiders? Doe uitsluitend wat zij zeggen, want alleen zij hebben toch het heil van de gemeenten op het oog?
Hier tegenover kan het volgende gesteld worden.
Het is ons niet te doen om macht, voordeel of rust. We willen ons moeite getroosten om de waarheid te dienen. En gemeten naar de maatstaf der liefde, zal er helaas wel eens over de schreef zijn gegaan, maar wie struikelt er niet in het gebruik van tong of pen?
Onder ons botst het over de vraag wat de kerk is. Wij willen, net als andere hervormden, de kerk terugroepen tot de gehoorzaamheid aan het Woord van God. We willen geen kerksplitsing, maar als we proberen de banier van het Woord omhoog te heffen, stuiten we wel eens op heftige tegenstand.
Ons doel is om in allerlei verwarring ernaar te streven eenvoudig voor de zuivere leer op te komen. Immers, gemeenten tonen zich vaak ongeïnteresseerd of lauw als het om geloofszaken gaat.
Groen van Prinsterer schreef eens: "De kerk is een persona moralis, door het geloof waarvan zij belijdenis aflegt, is zij gevormd en wordt zij bezield. Daarom kan zij haar persoonlijkheid niet afschudden zonder een zelfmoord te begaan." Mag men voor zo'n dreigend gevaar elkaar niet waarschuwen?
Mag voor het goed recht van het voortbestaan van die kerk niet pal gestaan worden? Dat het noodzakelijk is om daarbij onberispelijk en oprecht te werk te gaan, is buiten kijf.
A. B. Goedhart
Leerbroekseweg 5a
4245 KR Leerbroek
Kerkbestuur
Twee artikelen in het RD van 15 maart trokken mijn aandacht.
Het eerste betrof de kwestie-Geelkerken, die 75 jaar geleden speelde. Het tweede was het interview met de heer Nullens, rector van de Evangelische Theologische Faculteit te Heverlee, over het gevaar van de zogenaamde oecumene van het hart. Ik zie in de beide artikelen een overeenkomst, namelijk: de invloed van kerkbestuurlijke organen op de gang van zaken in een plaatselijke gemeente.
Ik meen op grond van de Handelingen der Apostelen en diverse brieven van Paulus te moeten concluderen dat er eigenlijk maar één bestuurlijk orgaan bestaat, namelijk een raad van ouderlingen en diakenen, verkozen uit het midden van de plaatselijke gemeente. Het is aan deze raad om toezicht uit te oefenen op leer en leven van deze gemeente en haar te leiden in de dingen van het geestelijke leven. De grenzen van zijn bevoegdheid liggen in principe bij de geografische grenzen van het leefgebied van de gemeente. Overschrijding van die grenzen kan voorkomen wanneer elders 'dochtergemeenten' worden gesticht. Maar ook dan zullen bemoeienissen niet anders dan tot doel kunnen hebben dat die dochtergemeente zo snel mogelijk zelfstandig wordt. Ik meen verder dat het zogenaamde apostelconvent, dat op een gegeven moment in Jeruzalem plaatsvond, geen vrijbrief biedt om een bovenplaatselijk bestuursorgaan in het leven te roepen. Het betrof slechts een eenmalige zaak.
De vraag die vervolgens ongetwijfeld wordt gesteld, is: Maar in een bepaalde plaats bevinden zich toch gemeenten van verschillende signatuur? Hoe moet dat dan? Nu komt dacht ik het begrip oecumene om de hoek kijken. Maar dan niet van het hart, maar van de doop (Efeze 4:6). De doop in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest verbindt alle gelovigen ter plaatse met elkaar tot de gemeente van de Heere Jezus Christus. Dat wil dus zeggen dat een rooms-katholiek gelovige net zo goed als een protestants gelovige tot die plaatselijke gemeente hoort. En vervolgens is daar een probleem: is de bovenplaatselijke organisatie van de Rooms-Katholieke Kerk bereid zich ten dienste te stellen van de plaatselijke kerkenraad?
Maar in wezen doet zich dit probleem ook voor bij de andere kerken. De oplossing van deze problemen wordt uitsluitend gevonden middels de weg van verootmoediging en het onder de kritiek van het Woord van God stellen van allerlei menselijke bedenksels.
ir. F. Visser
Kamerlingh Onnessingel 54
2941 VB Lekkerkerk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 maart 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 maart 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's