Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prijs die een pionier betaalt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prijs die een pionier betaalt

Dr. G. H. van Kooten zoekt weg voor orthodoxie binnen moderne bijbelwetenschap

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Leiden, het hechte bolwerk van de historisch-kritische bijbelwetenschap, promoveerde hij vanmiddag. Dr. G. H. van Kooten lijkt in zijn proefschrift ook veel resultaten van het moderne schriftonderzoek over te nemen. Toch ziet de hervormde predikantszoon zichzelf als een "pionier voor een orthodox schriftverstaan." Daar hangt wel een prijskaartje aan. Bijvoorbeeld dat niet Paulus maar diens leerlingen Kolossenzen en Efeziërs schreven. "Voor mij is de inhoud van deze brieven daarmee niet minder waardevol. Ik ben juist onder de indruk van de manier waarop het gedachtegoed van Paulus is vertaald naar een nieuwe situatie."

Voor een gemiddelde kerkganger liggen de zaken eenvoudig. Paulus schreef dertien brieven aan verschillende gemeenten en personen. Immers, zijn naam staat in de aanhef van de brief. En dus is hij de auteur.

De moderne bijbelwetenschap denkt daar radicaal anders over. Paulus, doceert een willekeurige hoogleraar aan een rijksuniversiteit, schreef zeven, misschien acht brieven, de overige zijn afkomstig van leerlingen die hun brief op naam van Paulus zetten. Pseudepigrafie heet dit verschijnsel in vaktermen. Argumenten voor deze stelling worden in bekende handboeken nogal eens ontleend aan woordgebruik en stijl van de 'onechte' brieven van Paulus.

Op dr. Van Kooten maakt dit argument "nul komma nul" indruk. "Ik vind dat hyperkritiek. Een auteur kan zich ontwikkelen, nieuwe tegenstanders zorgen voor het gebruik van nieuwe termen."

Kosmologie

Toch komt de promovendus tot dezelfde opvatting als moderne exegeten: Paulus kan de auteur van Kolossenzen en Efeziërs niet zijn geweest. Van Kooten concludeert dat op grond van de inhoud van beide brieven, nauwkeuriger gezegd, op grond van verschillen in de kosmologie, de leer over het heelal, van Paulus en zijn leerlingen. "In 1 Korinthe 7:31 schrijft Paulus dat de structuur, het schema in het Grieks, van deze kosmos voorbijgaat. Christus is tussen Zijn opstanding en het einde der tijden bezig de machten van deze kosmos te overwinnen. Daartegenover staat de nieuwe kosmos. In Kolossenzen lezen we echter dat Christus reeds de structuur van deze huidige kosmos volledig bepaalt."

Net zo goed als Paulus' taalgebruik zich ontwikkeld kan hebben, kunnen ook zijn gedachten nader vorm gekregen hebben door de vragen die op het zo jonge christelijke geloof afkwamen.

"Dat is een respectabel standpunt, dat ik echter niet overneem. Als je deze visie wilt verdedigen, zul je in elk geval de lastige vraag moeten beantwoorden hoe de toekomstverwachtingen in de diverse brieven zich tot elkaar verhouden."

Aalders

Het proefschrift gaat in feite zelfs terug op de tijd dat Geurt Henk aan de scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam het gymnasium doorliep. "Toen had ik al interesse in de verhouding van het christendom tot de antieke cultuur." Het lezen van het boek "Plato en het christendom" van dr. W. Aalders wakkerde deze belangstelling verder aan. Aalders maakte in zijn boek echter de sprong van Plato (400 voor Christus) naar Augustinus (400 na Christus). "Ik werd juist geprikkeld door de periode daartussen."

Een wijdverbreide theorie is dat de kerkvaders zich weliswaar (te veel) lieten beïnvloeden door de Griekse filosofie, maar dat de bijbelschrijvers daar nog vrij van waren. Daar gelooft Van Kooten, na vier jaar promotieonderzoek, niets meer van.

Nu is het ook onder gereformeerde exegeten vrij algemeen aanvaard dat in Kolossenzen diverse begrippen staan die ook in de Griekse filosofie gebruikt werden. Van Kooten gaat een stap verder. "Met die begrippen nam de auteur van de brief ook de voorstellingswereld erachter over."

Dieper doordenken

De centrale stelling van het proefschrift is dan ook dat het christendom van meet af aan veel overtuigingen heeft gedeeld met de Grieks filosofie. Paulus, zo stelt Van Kooten, geloofde dat de kosmos is samengesteld uit elementen, die door bepaalde krachten en machten beheerst worden. Daarbij geloofde Paulus dat wanneer Christus die krachten aan zich onderworpen zou hebben, het einde van deze kosmos er zal zijn. Dat einde zou naar de verwachting van de apostel binnen een generatie komen.

Echter, zo argumenteert de promovendus verder, die verwachting bleek onjuist te zijn. En dus vonden Paulus' leerlingen het nodig om zijn kosmologie dieper te doordenken en zo te bewerken dat ze acceptabel zou blijven in de nieuwe situatie, waarin Christus' wederkomst blijkbaar op zich liet wachten.

De leerling van Paulus die in de ogen van Van Kooten Kolossenzen schreef, stelde dat Christus al vanaf Zijn kruis en opstanding de kosmos aan Zich heeft onderworpen. Christus, zo legt de promovendus de brief uit, bepaalt op zodanige wijze de structuur van de kosmos dat de kosmos te zien is als het lichaam van Christus.

In Kolossenzen 2:17 en 18-19 duidt het Griekse woord voor "lichaam" volgens Van Kooten dan ook op de kosmos. De eeuwen door is "lichaam" in vers 17 echter doorgaans uitgelegd als het aardse lichaam van Christus.

De uitleg van "lichaam" in Kolossenzen 2:19 wordt toch duidelijk door de parallelle tekst in Efeze 4:16 ernaast te leggen? Daar ziet "lichaam" onweerspreekbaar op de gemeente. Schrift met Schrift vergelijkend legt Paulus zichzelf dus uit.

"Ik zie Efeziërs als een commentaar uit de periode tussen 80 en 140 na Christus op de brief aan de Kolossenzen, welke in mijn ogen rond het jaar 80 is geschreven. De auteur van Efeziërs ontwikkelde de kosmologie van Paulus en Kolossenzen weer verder, tegen de achtergrond van de filosofische vragen die juist in zijn tijd centraal stonden."

Van Kooten legt de woorden "hoofd" en "lichaam" in Kolossenzen 2:19 juist uit vanuit hoofdstuk 2:10, waar gezegd wordt dat Christus het hoofd is van de machten; de machten, leest Van Kooten, die de kosmos, het lichaam, beheersen. "De dwaalleraren in Kolosse geloofden juist niet dat Christus het hoofd was over deze machten. Daartegen verzette de auteur van Kolossenzen zich."

Synopsis

Het tweede deel van het proefschrift betreft een synopsis, een vergelijkend overzicht van de Griekse tekst van Kolossenzen en Efeziërs. Eigenlijk is deze synopsis, waarover Van Kooten aan de universiteit van Durham (Engeland) een scriptie schreef, de basis voor zijn conclusies in deel 1.

Nadat Van Kooten zijn synopsis maakte, promoveerde G. Vleugels, hoogleraar Nieuwe Testament aan het evangelicale bijbelinstituut in Heverlee, op een synopsis van Kolossenzen en Efeziërs. Dit proefschrift is niet gepubliceerd, waardoor Van Kooten er pas in een laat stadium kennis van nam. Zijn beoordeling van Vleugels' studie is dan ook zeer summier, in totaal een bladzijde.

"Mijn kritiek op Vleugels is dezelfde als die op andere wetenschappers die een synopsis hebben opgesteld. Zij hebben onvoldoende de structuur van Kolossenzen en Efeziërs met elkaar vergeleken. Als Vleugels dat gedaan had, zou hij gezien hebben dat de auteur van Efeziërs de structuur van Kolossenzen volgt, een deel inhoudelijk wijzigt en nieuwe delen toevoegt, en dat alles bij wijze van commentaar."

De conclusies van Vleugels zijn veel minder ingewikkeld. Paulus, zo is een van de conclusies van diens proefschrift, was Efeziërs aan het schrijven toen hij hoorde van dwalingen in Kolosse. Terwijl hij de brief aan de Efeziërs nog voor zich had liggen, schreef de apostel de brief aan Kolosse, die een aantal overeenkomsten met Efeziërs laat zien, maar ook duidelijke verschillen, omdat de brief nu eenmaal tot andere mensen is gericht.

Eenheid

Dat het christendom zich volgens Van Kooten in nauwe samenhang met de Griekse filosofie ontwikkelde, ziet hij niet als een minpunt.

Het is toch ondenkbaar dat Paulus zo veel van heidense filosofen zou overnemen?

"Dat geloof ik niet. Theologie en filosofie waren in die tijd nog een eenheid. Paulus heeft de eigentijdse filosofie niet zonder meer overgenomen, maar die christologisch ingevuld. Bovendien, ik weiger een filosoof als Plato als een heiden te zien. Zijn gedachten hebben voor het verstaan van het Nieuwe Testament net zoveel waarde als zijn tijdgenoten, de oudtestamentische profeten."

De Leidse wetenschapper vindt zijn ontdekkingen juist vruchtbaar. "Ik wil laten zien dat het christendom een volwaardig alternatief was in de wereld waarin het ontstond. Kerkvaders als Justinus en Clemens van Alexandrië vonden in het christendom juist antwoord op hun filosofische vragen."

In deze tijd ziet Van Kooten dan ook een apologetische kans voor zijn onderzoek. "Het christendom is niet zomaar een eenvoudige beweging, maar kan vragen van filosofen blijkbaar volledig aan."

De kern van de apostolische prediking is dat Christus als de verhoogde Heere zal wederkomen om te oordelen. Alleen wie in Hem gelooft, is rechtvaardig en kan voor God bestaan. Zó heeft de Reformatie de Schrift verstaan. Dat is wat anders dan filosofie.

"Ik denk dat het opkomende christendom een bredere vraagstelling had dan de persoonlijke accenten van de Reformatie. Het behoud van de kosmos is een wezenlijk onderdeel van Paulus' christologie. Binnen de reformatorische theologie is de kosmos buiten het gezichtsveld verdwenen. Mijn proefschrift is in die zin een correctie op de eenzijdigheid van de Reformatie, ja."

Niet gunstig

Van Kooten is zich bewust dat veel van het moderne schriftonderzoek niet gunstig is geweest voor de christelijke dogmatiek. "Binnen de moderne bijbelwetenschap wordt vaak gesteld dat pas Johannes rond het jaar 90 een hoge visie op de persoon van Jezus had. Met behulp van moderne methoden noem ik het juist aannemelijk dat er in de Paulijnse school, vanaf het jaar 50, al een hoge christologie was. Deze constatering kan een belangrijke stap in de historisch-kritische wetenschap zijn."

"Ik zou de orthodoxie graag laten zien dat je van de historisch-kritische bijbelwetenschap ontzettend goede vruchten kunt plukken. Nu worden ze echter doorgaans eenzijdig door de moderne theologie geplukt."

Is de prijs die u betaalt niet erg hoog? Uw proefschrift zal gezien worden als een aantasting van het apostolische gezag van Kolossenzen en Efeziërs, temeer daar u deze, tegen het getuigenis van de tekst zelf in, aan Paulus ontzegt.

"Dit verschijnsel van pseudepigrafie verdient volgens mij een hogere waardering. Pseudepigrafie staat vaak op één lijn met vervalsing. Dat vind ik niet terecht. Orthodoxen denken dat als een brief niet van Paulus is, hij daarmee zijn betekenis verliest. Voor mij blijft die betekenis recht overeind staan."

Binnen de antieke filosofie was het ook heel gebruikelijk om een geschrift toe te kennen aan de stichter van een bepaalde school, zegt Van Kooten.

Maar in de brief staan diverse concrete verwijzingen naar de gevangenschap waarin Paulus zich bevond. De apostel houdt zijn lijden zelfs voor als een voorbeeld voor de christenen in Kolosse (1:24). Deze schriftgegevens kun je toch niet zomaar negeren?

"Cicero presenteert ook een vertaling van de Timaeus van Plato als ware het een gesprek dat hij zelf in het jaar 51 voor Christus in Efeze gevoerd heeft."

Opgevoed in een voluit hervormd-gereformeerd predikantsgezin, moet u haast wel rekenen op teleurgestelde reacties op uw proefschrift vanuit de achterban.

"Ik zie mezelf juist als een pionier van de orthodoxie. Die is voor mij breder dan de Reformatie. Ook de Middeleeuwen horen erbij en ook de Vroege Kerk. En in een van de stellingen bij mijn proefschrift verwijs ik met instemming naar een encycliek van de paus. Het liefst zou ik de orthodoxe stromingen binnen de christelijke kerken bij elkaar zien."

Voren trekken

Van Kooten houdt het erop dat Kolossenzen en Efeziërs een debat zijn in de lijn van Paulus. "Dat debat wil ik in deze tijd zeer serieus nemen. Ik ben ervan onder de indruk hoe het christendom als historisch verschijnsel een volwaardige plaats had in de wereld van de antieke filosofie. Voor mij is het geen enkel probleem dat het Nieuwe Testament beïnvloed is door de Griekse geest. Ik zie dat als het werk van God, die niet alleen de zaaier van het Evangelie is, maar ook de agrariër, die in het Griekse denken voren trok waarin het zaad van het Evangelie kon ontkiemen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2001

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

De prijs die een pionier betaalt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2001

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's